Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kroeglopen 2 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kroeglopen 2
Afbeelding van Kroeglopen 2Toon afbeelding van titelpagina van Kroeglopen 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (4.92 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kroeglopen 2

(1968)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Een dromer

De ene man had een advertentie gelezen in een krant. Dat vertelde hij. Hij zat, aan het begin van de middag, in de nog vrijwel lege kroeg aan een tafeltje, tegenover een andere man, van wie ik niets meer kon zien dan zijn machtige rug.

De verteller was een kleine, bleke minimumlijder van een jaar of zestig, rafelig gekleed. Hij had de schorre, monotone stem en de droge kuch van iemand die rookt en drinkt. De advertentie ging - zo hoorde ik - over een verloren portefeuille, die zeventien biljetten van duizend bevatte.

‘Nou staat er,’ zei hij, ‘dat de eerlijke vinder zal worden beloond met zeventienhonderd gulden. Da's tien procent, zeventienhonderd gulden. Een mooie som gelds, vin je niet?’

De ander zweeg.

‘Hoewél - zeventienduizend is natuurlijk aanzienlijk meer,’ vervolgde de kleine man, ‘dat is geen mooie som gelds. Dat is een kapitáál. Met zeventienhonderd kun je wat doen. Goed. Maar met zeventienduizend kun je aanzienlijk meer doen, niet?’

[pagina 41]
[p. 41]

De andere man zweeg. Hij bewoog ook niet. Misschien sliep hij met open ogen. Wie weet? Ik zag alleen zijn rug.

‘Als ik nou die portefeuille vind, he, wat doe ik dan,’ zei de prater, ‘terugbrengen en m'n zeventien honderdjes beuren? Zou ik kunnen doen. Maar ik doet 't niet. Ben je gek? Ik hou die portefeuille toch zeker. Daar heb ik geen hartzeer van. Want kijk eens hier, iemand die met zeventienduizend gulden op zak loopt, is geen arme weduwvrouw, die ik het brood uit de mond stoot. Dat is een rijke stinkerd. Die heb miljoenen op de bank. En moet ik 'm dan die zeventienduizend óók nog achter zijn gat dragen? Ik kijk wel uit. Dat is bakkerskinderen brood geven. Nee, ik hou m'n zeventienduizend guldentjes rustig zélf. En laat dan de boeren maar dorsen.’

Zijn bleek, naïef gezicht vertoonde nu een behaaglijk glimlachje en zijn ogen kregen iets dromerigs, toen hij verder sprak: ‘Ik ga natuurlijk niet gek doen. Geen rondje geven aan Jan en alleman. Of dure dingen kopen. Dan zeggen ze al gauw: “Hoe komt hij aan dat geld?” en dan hang je voor je er erg in hebt. Nee, zó stom doe ik niet, ik leg m'n zeventienduizend gulden op een veilig plaatsje bij me thuis. Ik weet precies wáár. En die portefeuille, al is-ie van het fijnste leer, kiep ik in de gracht. Zonde natuurlijk maar ik kan net zo veel portefeuilles kopen als ik wil. Maar dat doe ik niet. Ik doe helemaal niks. Laat het eerst maar in 't vergeetboek raken. Ik wacht een jaar. Ik wacht twéé jaar.

[pagina 42]
[p. 42]

Die zeventienduizend guldens leggen daar rustig. Die eten geen brood, niet?’

De andere man zweeg.

‘Nou, en dan na een jaar of twee loop ik op een dag een bank binnen en zeg: “Wissel me effe een duizendje.” Dan geven ze me tien honderdjes. Ik ga naar een grote sigarenwinkel en ik koop een fijn kistje en ik zeg tegen die vent: “Ik heb alleen maar honderd gulden, is dat lastig?” Welnee. Zo krijg ik dat honderdje klein. Om bij voorbeeld in de kroeg hier te betalen. Want als ik straks een honderdje op de tap zou leggen, krijg ik óók praatjes, niet? Goed, ik heb dan een lekkere zak met geld op me, maar ik ga nóg niet gek doen. Maar wel genieten. Ik koop eens een mooi kostuum. En twee, drie maanden later een lekkere leunstoel, je weet wel, waar je zo echt fijn in zit. Een televisie niet. Wat mot ik met een televisie? Trouwens, een televisie hakt er diep in. In je geld. Nee, ik koop eens een aardig kastje. En in de zomer maak ik een Rijnreisje. Rustig...’ Nu straalde zijn gezicht van vreugd.

Terwijl zijn ogen verder droomden, verhief de andere man eindelijk zijn stem. ‘Maar je hébt die portefeuille toch niet gevonden,’ zei hij.

De kleine kapitalist werd met een schok wakker.

‘Nee,’ antwoordde hij bedroefd.

Er viel een lange stilte. Toen zei hij: ‘Ach, ik kan 'm tóch beter terugbrengen en tevreden zijn met die zeventienhonderd. Want van die duizendjes zijn de nummers bijna altijd bekend.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken