Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kroeglopen 2 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kroeglopen 2
Afbeelding van Kroeglopen 2Toon afbeelding van titelpagina van Kroeglopen 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (4.92 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kroeglopen 2

(1968)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

Herfstnacht

Ach, u moet John toch niet al te zwart zien. Zijn levenstrant lijkt een beetje naar, maar hij weet veel leuke verhalen. Alleen - als kennis is hij bepaald een wat onrustig bezit.

Hij woont (gelukkig) helemaal in Londen, zijn geboorteplaats, waar hij in de publiciteitsbranche die met de televisie samenhangt, onnoemelijk veel geld verdient. Hij is tien jaar jonger dan ik en wel-geschapen, doch met een glas in de hand. Soms gaat bij mij thuis de telefoon en dan hoor ik: ‘John.’

Dan weet ik dat hij in de stad is en dat mij twee uitputtende etmalen voor de boeg staan. Hij heeft wel iets zakelijks te doen in Amsterdam, maar besteedt toch negentig procent van zijn oponthoud, aan wat Amerikanen zo aardig ‘painting the town’ noemen en dat begeert hij halsstarrig te doen in mijn gezelschap. Mijn vrouw zegt: ‘Dat knap jij maar op,’ want zij is al lang op John afgeknapt. Dus ik haal diep adem en schrijf twee dagen van mijn leven af.

De middagen gáán nog wel. Ik beheer mijn glas

[pagina 101]
[p. 101]

zeer behoedzaam. En hij vertelt echt héél goed. Vervolgens moet er veel te veel en veel te duur gegeten worden, want hij puilt uit van al dat publiciteitsgeld. En dan komt de avond en die is het zwaarst. Want hij wil alle kroegen af.

Nu koester ik geen bezwaren tegen kroegen, dat weet u. Maar John heeft een onuitroeibare voorkeur voor slecht verlichte bars en kleine neptentjes. Van buiten ziet zo'n etablissementje er nog wel aardig uit. Gordijntjes. Kleurtjes. Je hoort een vaag muziekje. Maar binnen is 's avonds om een uur of half tien, uitsluitend personéél aanwezig, dat op die éne fikse bink zit te wachten, die de dag goed moet maken. Er heerst een stemming of een zeer dierbare persoon zojuist is ontslapen en ergens in een hoek staat opgebaard, er zitten enige landerige dames die onmiddellijk beginnen vloeibare provisie te drinken, lachen wordt door de vingers gezien, maar je krijgt tóch de indruk dat het uit de toon valt en binnen de tien minuten bedraagt de rekening achtenzeventig gulden. Maar John is niet te remmen. En tien jaar jonger dan ik. En van plaatijzer. En aan dat geld komt blijkbaar geen eind.

‘John.’

Hij was een herfstig dagje over, vorige week. En na het áchtste neptentje - het Amsterdamse vermaaksleven, zoals ik het maar voor het gemak zal noemen, lag eindelijk op één oor - scheen het ogenblik aangebroken dat ik naar huis mocht.

Maar John - hij heeft radar - zág nog ergens

[pagina 102]
[p. 102]

licht en daar moesten we per se in. Binnen bevonden zich drie personen. Achter de bar stond een uitgeteerde particulier van 't mannelijk geslacht die, ons ontwarend, iets deed met zijn wit gelaat, dat naast een glimlach had gelegen. Helemaal links zat, op een kruk, een dame die reeds láng in het genot van AOW was en, pompeus opgedirkt, dapper streed tegen het bejaardentehuis. En helemaal rechts zat, op een kruk, een meisje in een groene jurk. Geen tevreden meisje. Maar wel een knap meisje. Annie heette ze. Dat vertelde ze, desgevraagd, aan John die onmiddellijk naast haar plaats genomen had. En er gingen, op zijn last, nog enige rondjes door en de uitgeteerde particulier achter de bar, begon mij een mop te vertellen, die ik al kende, maar gaf het na drie zinnen op, omdat hij blijkbaar aan mij zag dat ik mentaal te zeer was uitgeput om de pointe te halen. En John deed Annie de oneerbare propositie hem te volgen naar zijn hotel, waarin zij toestemde, maar op de manier, waarop je, als de groenteboer zegt dat zijn sinaasappelen zijn uitverkocht maar dat hij nog wél een paar citroenen heeft, antwoordt: ‘Vooruit dan maar.’ En wij verlieten gedrieënlijk het etablissement.

Buiten stond een jongen van een jaar of achttien in een schamele regenjas. Terwijl we de straat uitliepen - John had zijn arm om Annie's schouder gelegd - kwam de jongen achter ons aan. Amsterdam was erg dampig. Op een brug bleef John opeens staan, draaide zich om en riep in het Engels,

[pagina 103]
[p. 103]

want hij is ten slotte een Engelsman, tegen de jongen: ‘Jij volgt ons. Waarom doe je dat?’

Waarop de jongens antwoordde, óók in het Engels, maar dát vertaal ik niet: ‘I love Annie, Sir.’

Op een brug, in de nacht, in de herfst. En John gaf het meisje een duw in de richting van de jongen met de regenjas en riep: ‘Neem haar dan.’

We keken ze even na en namen afscheid. Doodmoe liep ik door een slapend Amsterdam naar huis. U hebt gelijk - het leven wemelt van kleine gruwelen. Maar soms is er ook een vleugje poëzie, Sir.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken