Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kroeglopen 2 (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kroeglopen 2
Afbeelding van Kroeglopen 2Toon afbeelding van titelpagina van Kroeglopen 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.57 MB)

Scans (4.92 MB)

ebook (2.93 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kroeglopen 2

(1968)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

Het nut van brassen

Vanmorgen hoorde ik, in een kroeg, een oude man tegen een andere oude man zeggen: ‘Als ik al 't geld dat ik in m'n leven verbrast heb, nou nog hád, dan woonde ik op een kasteel.’

‘Tja...,’ zei de ander vaag. Hij vond het kennelijk nakaarten. Ik óók, al werd mijn mening niet gevraagd. Trouwens, als hij op dat kasteel woonde, zou hij dat geld allemaal aan de belasting moeten geven, want die schijnt er, bij zo pompeus behuisde personen, de bijl diep in te slaan. En dat is zonde. Dan kun je 't beter verbrassen, vind ik.

Toen de potentiële kasteelheer en zijn schamele makker de kroeg verlaten hadden, bleef ik over het motief nadenken. Ook ik heb, in mijn leven, erg veel geld verbrast aan drank, feesten en overdreven maaltijden in etablissementen, waar je om de minuut een schoon asbakje krijgt van een jongeman in rok, die daar speciaal voor is. Maar ik heb nóóit spijt van dat geld. Overdadig brassen heeft, los van het plezier dat het soms met zich meebracht, het onmiskenbaar nut, dat het je leert om, als het moet,

[pagina 108]
[p. 108]

tevreden te zijn met een sober leven. Je komt nooit langs een dure eettent, met de brandende begeerte: ‘Kon ik daar maar eens in,’ want je bent er al eens in gewéést en je hebt eruit overgehouden dat je eigenlijk net zo goed in de cafetaria op de hoek je maag kunt vullen voor één piek. Je vermaalt daar je goedkoop voedsel zonder rancune. Dat is het nuttig bezinksel van het brassen. Als je het kunt volhouden tot je er eenvoudig geen zin meer in hebt, ben je gered.

Neen, ik heb geen spijt van mijn vermorste, weggesmeten geld.

Ik heb maar spijt van één tientje.

Maar om dat te begrijpen, moet u eerst Henry en Aleid kennen. Een bevriend echtpaar. Nou ja, bekénnisd. Ze komen op alle verjaardagen. Ethische mensen, gek op ‘een open gesprek’ en ze hebben over alles een milde mening die mooi klinkt en toch niet helemaal kosjer ruikt.

Henry prijst mij altijd bovenmatig om mijn cursieve werken, die hij echter nimmer leest, dat weet ik, want ik neem wel eens een steekproef, door hem iets te vertellen dat ik drie dagen tevoren in de krant geschreven heb en dan zegt hij nooit: ‘Dat weet ik toch al.’

Aleid is zo'n vrouw die, als je haar toevallig op straat tegenkomt, je beide, witte handen toesteekt en uitroept: ‘Wat vind ik dat nou énig, dat ik je zo onverwacht ontmoet, wat énig is dat nou, he, het maakt me helemaal gelukkig.’

[pagina 109]
[p. 109]

Ze is zo uitbundig blij met me dat ik denk: Wat is daar nou zo enig an? D'r is niks an.

Dat komt door haar tsjilpende overdrijving, die je dwingt de zaak nuchter te bekijken - en dan blijft er niet veel over.

Maar goed, ze zijn nu eenmaal zo, die twee, en met elkaar doen ze ook een beetje temerig. Al vijfentwintig jaar vormen ze in onze kring zo'n beetje het ideale paar. U weet wel - nooit een hard woord. Nooit gebroken glaswerk. ‘We zijn eigenlijk nog altijd verliefd op elkaar’ en meer van zulke flauwekul.

Het maakt je een beetje wee, maar je krijgt er ook een licht minderwaardigheidsgevoel van.

Hun zilveren bruiloft hebben ze, drie maanden terug, mild blijde gevierd. Geen dolle boel, natuurlijk. 't Was een soort Kerstmis in september. Ze wilden een gezamenlijk geschenk. Een gashaard. Vooruit, een gashaard. We hebben allemaal wat gestort bij een vriendin, die inzamelde.

Ik een tientje.

Goed, wat is helemaal een tientje?

Maar nu heb ik gisteren vernomen dat Henry vorige maand van Aleid is weggelopen en nu samenhokt met een juffrouw van drieëntwintig.

Ik kan het me best voorstellen.

Maar tóch voel ik me genept. Ik ben wel voor meer genept, dat doet me niks.

Maar van dat éne tientje voor die gashaard heb ik spijt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken