Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met de neus in de boeken (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met de neus in de boeken
Afbeelding van Met de neus in de boekenToon afbeelding van titelpagina van Met de neus in de boeken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.39 MB)

Scans (11.52 MB)

ebook (8.20 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter van Straaten



Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met de neus in de boeken

(1983)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Lezers in het voorjaar

Het was zaterdagmorgen zó zonnig dat de gedachte aan de dood, die elke voorbijganger wacht opeens absurder leek dan als het regent.

In de binnenstad liep ik een koffiebar binnen, waar de kranten aan houten stokken zijn bevestigd zodat je, bij wijze van spreken, iemand met het Algemeen Dagblad de hersens in zou kunnen slaan - een bij mijn weten nog nooit gepleegd misdrijf.

Ik ging voor het raam zitten.

Een aantrekkelijk meisje, met de vluchtige oogopslag van een part-time-werkster die hier aan het eind van de week niet meer zijn zou, kwam vragen wat ik begeerde.

‘Koffie,’ antwoordde ik.

‘Wát zegt u?’ vroeg ze verbijsterd, of ik haar om een half ons radium had verzocht.

Ik herhaalde mijn bestelling en even later zette ze het kopje met een voetbad tot de enkels voor me neer.

‘Dank u wel,’ zei ik.

‘Wat zegt u?’ vroeg ze, weer zo ontsteld. Ik gaf een reprise.

Toch functioneerde haar gehoor perfect, want een jongen die bij de koffiemachine wervend tegen haar fluisterde, verstond ze blijkens haar koerende lachjes, voortreffelijk. Misschien slijt mijn dictie met de jaren.

Ik moest denken aan Felix Bressart, een Duitse komiek uit mijn jeugd, die in een film, met iemand telefonerend, ook zo verbijsterd vroeg: ‘Auf was...? Auf was...? Ach - auf wiedersehen.’

Hij was een goede komiek, die tijdig voor Hitler de benen nam naar Hollywood.

De koffiebar, tevens petit restaurant, had een klein terrasje.

[pagina 42]
[p. 42]

Vlak voor me, aan gene zijde van de ruit, zat een Japanse jongen een boterham met een gebakken ei te eten. Op de stoel naast hem lag een opengeslagen boek dat hij blijkbaar aan het lezen was, voor hem zijn voedsel werd geserveerd. Het heette Epistémologie et Marxisme.

Geen simpel meezingertje.

Meer een luisterliedje.

Onder het boek lag een vel ruitjespapier, waarop hij aantekeningen had gemaakt. Je kunt van Japanners zeggen wat je wilt, maar ze schrijven sierlijke lettertjes, waar wij niet aan kunnen tippen.

Op de derde stoel zat een meisje in op volmaakte wijze verkleurde blue jeans. Haar fragiele schoonheid toonde hoe ongerust haar vader was. Ik zag haar profiel, want ze keek naar de Japanner. Haar blik drukte instemming uit.

Naast het meisje zat een vlezige man van een jaar of veertig, die zich minstens drie keer had geschoren om zo glad te kunnen wezen. Hij droeg een donkere sneehoed en was uiterst correct gekleed. De betere confectie. De enige sterveling op aarde die zich nog maatpakken kan permitteren is James Bond.

Ik zag de man óók van opzij, want hij keek naar het meisje, eveneens met instemming. Toen ze een sigaret nam, gaf hij haar de adremme steekvlam van zijn glinsterende Ronson. Maar dat hielp hem niet. Zijn gelaat bewoog telkens onnodig, een bekend zenuwverschijnsel.

Een figuur van Nabokov zei eens: ‘Hou op met bekketrekken, je vindt toch geen lelijkere dan je hebt.’ Het sloeg op de man.

De Japanner at met een zeer subtiele mes-en-vorkvoering om de eierdooier heen. Hij bewaarde het lekkerste voor het laatste. Dat verbaasde me niet van een marxist, want die leer heeft een vergelijkbaar doel.

Toen hij ten slotte het bibberige gele heuveltje zijn mond binnenschoof, keek het meisje geboeid toe. Ze wachtte tot

[pagina 43]
[p. 43]


illustratie

[pagina 44]
[p. 44]

hij alles goed gekauwd en zorgvuldig doorgeslikt had. Toen zei ze iets. De Japanner lachte, wat Japanners geen moeite kost omdat ze het altijd doen, net als Chinezen. Verder willen ze, geloof ik, per se niets gemeen hebben. In Tokio vertellen ze vast Chinezenmoppen.

Het meisje, levendig met de jongen in gesprek, wipte een stoel naderbij. Ze zat nu op Epistémologie et Marxisme en de aantekeningen, maar dat ontging haar billen en de jongen vond het niet erg.

De man wel. Hij trok aan de rits van een zwart lederen tas, zoals een chirurg een buik openlegt en haalde een pocketboekje te voorschijn. Het heette Onraad in het nudistenkamp.

Kortom - een voorjaarsdag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken