Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Omgang met mensen

I

Gisteravond waren Ans en Joop op bezoek. Ze komen wel vaker, want ze vormen een echtpaar, dat zich verveelt. Daarom lopen ze er iedere avond uit, om anderen te vervelen. Wij vallen in de termen, omdat we ze jaren geleden, tijdens de vakantie, eens hebben ontmoet in een Italiaanse badplaats. In het hotel zaten ze aan het volgende tafeltje en ze zeiden blij: ‘Oók Hollanders?’

‘Ja,’ antwoordden we.

Zo begon het. Ik geloof niet dat een relatie, die alleen stoelt op overeenkomst in nationaliteit, levenskrachtig is, maar Ans en Joop stonden daar anders tegenover en hebben de kennismaking sindsdien gecultiveerd. Eerst moesten we een avond komen om hun dia's te zien, een smartelijke vertoning, want ik stond er vaak op en ik zie mezelf niet graag in badpak. Toen kwamen zij een avond ‘voor een gezellig babbeltje’. Dat hebben ze daarna nog vaak herhaald. Ze zijn brave mensen, allebei. Maar na het overschrijden van een bepaalde leeftijd is het niet meer mogelijk nieuwe vrienden te maken, geloof ik. Bovendien heeft de conversatie van Ans en Joop een zekere monotonie. Hij spreekt vooral over restaurannetjes, die hij in het buitenland heeft ontdekt. Dat gaat dan in deze trant:

‘Je kreeg eerst een hele mooie hors d'oeuvre, erg geraffineerd, hè Ans, en dan een tournedos met ruim gevarieerd garnituur, een echte tournedos, weet je, kwaliteitsvlees, dat proef ik altijd bij de eerste hap, en daarna verrukkelijk ijs, nietwaar Ans, alles bij elkaar, omgerekend, voor vijf gulden en vijfenveertig per persoon, met een karaf rode wijn inbegrepen, geen bijzondere wijn natuurlijk, maar toch zeer smakelijk, nou, dat is toch voor niks, geef me maar een papiertje, dan zal ik het adres voor je opschrijven en ook even tekenen hoe je er komen moet, want 't is niet gemakkelijk te vinden, kijk, hier is de Avenue Aubert en daar, links, heb je de Impasse Jouat, maar die ga je niet in, want...’

[pagina 32]
[p. 32]

Enzovoort.

Ik krijg altijd een beetje honger van die verhalen en ik knik maar mee, ofschoon ik helemaal niet van plan ben daar ooit heen te gaan, want ik kan zo'n adres, kaartje of geen kaartje, toch niet vinden. Ans geeft inmiddels aan mijn vrouw kleine, doorwrochte colleges over het reinigen van tapijten met een middel, dat de kleuren zo mooi ophaalt of het toebereiden van een Arabisch nagerecht, dat een smaak heeft die je nergens mee vergelijken kunt.

Ook mijn vrouw knikt.

Ik ken haar en ik weet: ze wil de kleuren van het tapijt niet ophalen en we houden niet van toetjes.

Maar goed, we kennen Ans en Joop nu eenmaal door die ontmoeting in Italië en ze blijven er brood in zien ons, met een zekere frequentie, te bezoeken. We bezitten allemaal wel een paar van zulke relaties. Alleen driftige, emotionele mensen komen er af. Die ontploffen op een bepaald moment en schreeuwen:

‘Donder nou eens op!’

Later hebben ze berouw.

Maar geholpen heeft het wel.

De meer beleefde, duldzame sukkels zoals wij, zitten er echter aan vast voor het leven.

Ik heb een poosje geleden eens een promotie bijgewoond. Als te doen gebruikelijk bij zo'n plechtigheid, kruisten enige professoren de degen met de aanstaande doctor, die de heren begaafd partij bood. Midden in deze geleerde discussie trad de in toga gehulde pedel binnen, bonkte met zijn staf op de vloer en riep:

‘Hora est!’

En het gesproken woord verstomde, want u weet dat in de universitaire wereld deze twee magische woorden een eind maken aan het debat. Op dat ogenblik dacht ik: wat zou zo'n pedel een oplossing zijn voor vervelende visites. Gesteld dat je er een bestellen kon! Dan zei je 's middags tegen je vrouw:

‘Vanavond Ans en Joop, hè? Hoe laat zullen we de pedel laten komen?’

‘Nou, om half elf.’

[pagina 33]
[p. 33]


illustratie

[pagina 34]
[p. 34]

En dan ging midden in Joops vertelling over de tournedos de deur open en riep een wakkere stem: ‘Hora est!’ Het heerlijke ijs zou hij moeten inslikken en Ans bleef midden in haar Arabisch toetje steken. Hora est, jongens. Jassen aan. Handjes geven. En naar huis. Wie, o wie, begint een uitzendbureau van pedellen? Er is zo'n behoefte aan.

II

Als we klein zijn leren we van moeder, dat we niet mogen jokken. En als we groot zijn leren we van het bestaan, dat het zonder jokken niet gaat. Op een onbewoond eiland zou je de waarheid kunnen spreken. Maar in de menselijke samenleving - néén.

Want hoe gaat het?

De telefoon rinkelt en een opgeruimde mannenstem zegt:

‘O ja, meneer - moet u eens luisteren. Mijn vader en moeder, hè, die zijn binnenkort vijftig jaar getrouwd. Dat wordt natuurlijk een groot feest. Nou had ik het plan, daar een voordracht te houden en het leven van mijn vader en moeder in berijmde vorm naar voren te brengen. De meest geestige feiten heb ik al op een lange lijst genoteerd, maar ja, rijmen is er bij mij niet bij. En nou had ik gedacht, als u nou eens - ja, 't hoeft natuurlijk niet voor niks - maar als u nou eens voor mij...’

Terwijl de stem doorpraat, komt er een gevoel van diepe machteloosheid over me. Ik wil voor geen goud dat feestrijm maken. Hij moet het zèlf doen. Dan klinkt het veel echter. Zonder de geringste twijfel is hij een doodgoede man met een hart van platina, waarop ik nu moet trappen door, met behulp van een doorzichtige smoes, onder dat verzoek uit te glippen.

Als ik de hoorn weer op het toestel leg, heb ik gelijk en toch een wrange smaak in de mond.

En dan zijn er de moeilijke brieven.

‘Hallo, ouwe jongen!’

Als dat de aanhef is, moet je op je hoede zijn.

‘Herinner je me nog? Koos! Derde bank rechts. Bij meester

[pagina 35]
[p. 35]

Bonkhof op de lagere school. Ik zie je nog zitten, vlak achter Miepie Troost. Die is gestorven, weet je dat? Vorig jaar overreden door een truck. Ontmoet jij nog wel eens jongens uit de klas? In Utrecht kwam ik laatst Wim Plakkerd tegen, zeg. Hij werkt bij de P.T.T. Mooie baan. We hebben oude herinneringen opgehaald en veel gelachen. Jos Maas heeft een mooie drogisterij in Zwolle. Die zat helemaal achteraan, weet je nog wel, omdat hij zo lang was...’

Enzovoort.

Ik schaam me dood als ik zo'n brief lees. Want ik wéét het helemaal niet meer. Koos wel. Zijn geanimeerde toon doet mij vermoeden dat hij behoort tot de mensen, die na hun schooltijd eigenlijk nooit meer iets leuks hebben meegemaakt.

‘Maar nu ter zake, ouwe jongen. Je merkt aan mijn briefhoofd dat ik woon in Achterschie. Dat is in Drente. Ik heb de leiding van de loonadministratie op de Gopafabrieken hier. Nou hebben we eens per jaar hier ons grote personeelsfeest en dat klinkt als een klok. Meestal voeren we zelf een toneelstuk op, want we hebben hier mensen aan de fabriek die beter spelen dan beroeps, hoor, maar deze keer zitten we, door ziekte van de regisseur en doordat het meisje dat meestal de hoofdrol speelt zwanger is, een beetje in het slop en daarom had ik gedacht, als jij nou eens die avond kwam, ouwe jongen, om wat voor te dragen. In de luchtige sfeer, natuurlijk. 't Hoeft niet voor niks, al hoop ik dat je het een beetje schappelijk maakt, want véél hebben we niet in kas. En de band is altijd duur, hè. Langer dan twee uur hoef je niet te vullen. Je vertelt maar een paar moppen, of zo. Als 't maar om tien uur gedaan is, want we hebben bal na en je begrijpt, daar komen ze eigenlijk voor, dus het programma houden we altijd een beetje aan de korte kant, anders gaan ze maar zitten schuifelen, je weet wel hoe het gaat, lang kun je naar zo'n spreker niet luisteren. Enfin, laat me gauw eens wat horen. Je kunt je vrouw eventueel meebrengen en dan kunnen jullie bij ons logeren, een beetje primitief, maar we hebben een bank in de huiskamer, waar je wel met z'n tweeën op slapen kunt met een beetje goeie wil. En de dag daarop mogen jullie de fabriek bezichtigen, dat maak

[pagina 36]
[p. 36]

ik wel voor jullie in orde...’

Godfried Bomans heeft de gewoonte, als zo'n invitatie hem telefonisch bereikt, monter te vragen:

‘Wanneer is het?’

Komt er dan een datum uit de bus, dan zegt hij:

‘O nee, dat spijt me. Dan ben ik in Paramaribo.’

Die stad ligt zó onaantastbaar ver weg, dat niemand verder aandringt. Maar wat moet ik nu aan met Koos? Moet ik nu echt met een enge trein naar die enge fabriek in dat enge dorp, alleen omdat hij veertig jaar geleden bij me in de klas gezeten heeft? Ik heb in mijn leven zoveel lezingen gehouden, dat het woord alléén mij reeds naar de broom doet grijpen. Dus...

Ik verraad Koos, door zijn brief als een herfstblad in de prullenmand te doen dwarrelen. Slecht, hoor. Maar goed zijn is in mijn branche een full time job...



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken