Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weet ik veel (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weet ik veel
Afbeelding van Weet ik veelToon afbeelding van titelpagina van Weet ik veel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.81 MB)

Scans (7.39 MB)

ebook (5.72 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

Charles Boost



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weet ik veel

(1963)–S. Carmiggelt–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 50]
[p. 50]

Wilde nacht

Toen de handelsreiziger om half tien 's avonds van de trein kwam, drukte hij zijn gewoontekus op de wang die zijn vrouw hem voorhield en vroeg, om zich heen kijkend: ‘Waar is Miesje?’

‘Dat weet je toch,’ zei ze. ‘Vanavond is dat feest, waar ze heen mocht.’

Het was haar eerste bal. In haar eerste mooie jurk was ze er om acht uur met de tram naar toe gegaan, een wat schraal meisje van zestien, met een glimlach vol verwachting.

Ontgoocheld ging de vader zitten.

‘O ja,’ zei hij. ‘Hoe laat komt ze thuis?’

‘Om één uur,’ antwoordde de moeder. ‘Dat hebben we toch afgesproken?’

‘O ja,’ zei de man. ‘Eén uur.’

Hij vouwde de krant open, sloeg 'm weer dicht en sprak: ‘Je weet dat ik het láát vond.’

‘Ja, maar die andere meisjes mogen óók tot één uur,’ suste ze, want ze wilde het niet weer allemaal opnieuw ontketenen.

Hij knikte stuurs en stond op.

‘Blijf nou toch zitten,’ zei ze. ‘Je bent zo onrustig. Heb je een goede dag gehad?’

‘Wie zijn er allemaal op dat feest?’ vroeg hij.

‘Nou, Annie en Geertje en Fieke...’ begon ze.

‘Nee, de jóngens bedoel ik,’ zei hij ongeduldig.

‘O, Frits en Henk en die jongen van de slager...’

‘Die ook?’ riep hij. ‘Die gekke woesteling? Die elke dag met een andere meid langssliert?’

‘Ja, die ook,’ zei ze een beetje kort en liep naar de keuken om thee te zetten. Hij ging weer in zijn stoel zitten, maar gespannen en klaar om uit te rukken. En zo bleef hij, tot hij tegen elven plotseling zei: ‘Zeg, zullen we daar eens gaan kijken? Dan kunnen we haar meteen mee terug nemen...’

‘Ach nee...’ zei ze.

‘Maar ik ben er niks gerust op,’ tobde hij. ‘Ze is nog zo'n kind.

[pagina 51]
[p. 51]

En die slagersknul, waar ze natuurlijk de hele avond mee moet rondhossen... Je hebt toch zeker ook wel opgemerkt hoe hij altijd naar haar kijkt?’

‘Er zijn toch ook andere jongens,’ zei ze. ‘Nette. Rustige.’

Maar hij bleef zeuren en een kwartier later namen ze de tram. Eerst liepen ze wat in de harde wind om het gebouw heen, toen gingen ze in een café ertegenover zitten, tot het feest begon uit te lopen. Wachtend achter een boom om haar op te vangen, zagen ze de jongelui langskomen, maar Miesje was er niet bij.

‘De zaal is helemaal leeg, dame,’ zei de kelner, toen de moeder was gaan vragen.

‘Nou, dat is mooi,’ zei de vader bitter in de taxi naar huis. ‘Dat is mooi. Die is wie-weet-hoe-vroeg-al met die mooie vleeshouwer aan de zwier gegaan. 't Was mevrouw te druk op het feest...’

‘Ach, dat weet je toch niet...’ zei ze.

‘Die staat te zoenen in portieken,’ diagnosticeerde hij wrang. ‘Of in een kamer ergens. Vooruit maar. 't Is mooi. Stuur je kind vooral naar een feestje. Dan is ze in net gezelschap. Maar ik zeg je één ding - die jongen, die breek ik morgen persoonlijk allebei z'n...’

‘Jij breekt niks,’ besliste de vrouw.

In het donkere huis gingen ze verslagen op de rand van hun bed zitten. De klok wees al bijna half twee.

‘Zal ik nieuwe thee maken?’ vroeg ze.

‘Zet maar koffie,’ zei hij. ‘Dat wordt waken vannacht.’

Ze liep bezorgd naar de gang en bleef een poos weg, hem overlatend aan zijn sombere overpeinzingen vol zelfbeklag. ‘En dacht je dan helemaal niet, hoe papa het vinden zou?’ zou hij morgen tegen haar zeggen. ‘Telde papa dan helemaal niet meer mee?’ Hij kreeg tranen in zijn ogen en veegde ze snel af, toen hij zijn vrouw hoorde binnenkomen.

‘Heb je de koffie?’ vroeg hij.

‘Nee,’ zei ze zacht. ‘Ik ben bij Miesje geweest.’

‘Bij Miesje?’

‘Ze ligt in bed,’ vervolgde ze. ‘Ze is al om half twaalf thuis

[pagina 52]
[p. 52]

gekomen. Toen wij net weg waren.’

‘En ze mocht tot één uur?’ riep hij.

‘Ze vond het niet leuk,’ zei de moeder. ‘Zie je, ze is niet gevraagd. Geen één keer. Ze zát daar maar...’

‘Niet gevráágd?’ schreeuwde de man. ‘Wat denken die snotjongens wel?’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken