Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen
Afbeelding van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselenToon afbeelding van titelpagina van Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (16.04 MB)

ebook (20.48 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zedighe sinne-belden ghetrocken uyt den on-gheschreven boeck van den aerdt der schepselen

(1694)–Joannes à Castro–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 136]
[p. 136]

46. Sinne-beldt.



illustratie

 
Den Esel met 't gelaesen pack
 
Ghelaeden viel en alles brack.
 
EEn koop-man op de hôp' van winst' sal licht'lijck waegen,
 
Dat sijne rijcke waer wordt t'allen kant gedraegen,
 
Al is 't oock in't ghevaer: want die sulckx niet en doet,
 
Van groote kommerschap hy sich ont-houden moet.
 
De winst en het verlies sich meer-tijdtst' saemen voegen,
 
De winst soeckt, en verliest, die moet sich oock genoegen.
 
Soo dat den koop-man 'tmeest, daer door in kommer leeft
 
Soo langh hy wachten moet en wat hem Fortuna geeft.
 
Gheen kostelijcker waer, geen brooser om te vueren
 
Als het Veneets gelas; nochtans soo siet men hueren
 
Een esel-drijver om sijn Langh-geoorde beest,
 
Met een gelaesen-pack te laeden on-bevreest,
[pagina 137]
[p. 137]
 
Als hy maer toe-sien wilt op grobbelige wegen,
 
Dat hy den esel met voor-sichtigheydt houdt tégen:
 
Op dat hy niet en valt: want aen den esels val,
 
Hanght allen sijne winst, sijn moeyt, sijn sorghe en al
 
Dat hy van sijne waer met hôpe moght verwachten.
 
Dit raeckt het tijdelijkck; maer 't is veel méer te achten
 
Het welck ons geestelijck, dit Beldt tot onder-wijs,
 
Hier aen-wijst het gevaer van kostelijcker prijs,
 
O Mensch! die u altijdt tot deuchden hebt begheven,
 
Ghy draeght den rijcken schat, van soo een deughdich leven;
 
Let op u eselken, die 't pack draeght op de baen;
 
Want soo het valt, soo is u kost'lijck pack vergaen.

Voort-gangh op het selve.

HY moet wel voor-sichtigh zijn en wel toe-sien, die op eenen quaeden en on-ghebaenden wegh een kostelijck doch broos pack op sijn last-draeghende beest ghelaen vuert: dit verstondt seer wel sekeren esel-drijver (in Hispanien seer ghemeyn) als hy sijn beest met venétiaens ghelas ghelaeden, met groote sorghe voort-dreef en in het strunckelen weer-houde, niet meer vreesende als voor den val: dit siende eenen voor-by gaende, vraeghde hem wat hy ghelaeden had? die hem wel antwoorde: Niet met al soo den esel valt. O Mensch! al waert gy soo deughden-rijck, alsser oyt heylighen gheweest is, soo moet ghy wel toesien dat uwen esel, die dat kostelijck pack draeght, niet en valt: want op den wegh soo glibberachtigh, en soo met stricken en laeghen vande vyanden al om beset, dat wy niet sonder groot ghevaer onsen wegh vervoorderen moghen naer 't vermaen van Paulus:

[pagina 138]
[p. 138]

Ga naar voetnoot(a) Qui existimat se &c. Die sich laet duncken dat hy staet, die siet toe, dat hy niet en valt. Vallen is sondighen, en waer isser mensch die niet en sondight? Want hoe eenen mensch heyligher leeft, hoe den duyvel meer op hem uyt is, om hem doen te vallen, wel wetende, dat hy dien schat gelaeden heeft in een broos aerde vat, naer de leeringh van Paulus: Ga naar voetnoot(b) Habemus thesaurum in vasis fictilibus: VVy hebben desen schat in aerde vaeten. Welcken schat den esel van ons lichaem moet over-draeghen, die uyt sijnen in-gheboren aerdt luy en traegh is, en wel ghetoest dertel wordt, menighmael valt oft strunckelende sijn packen af-schudt. Dit wetende den H. Franciscus, noemde sijn lichaem niet anders als broeder esel, en om hem buyten alle ghevaer te stueren, ontrock hem dickmaels de haever, om dat hy door dertelheydt, niet achter-uyt en soude slaen, gaf hem dickmaels de sweep, om sijne traegheydt te verdrijven, en verkoos altijdt de beste weghen, daer hy met minder ghevaer mocht wandelen: noyt zijn wy hier wel versekert daermen licht kan vallen, en met den val breken en verliesen, datmen met grooten aerbeydt bekomen heeft.

voetnoot(a)
1 Cor. 11.
voetnoot(b)
2. Cor. 4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken