Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Alle de werken. Deel 1 (1862)

Informatie terzijde

Titelpagina van Alle de werken. Deel 1
Afbeelding van Alle de werken. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Alle de werken. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28.12 MB)

Scans (56.30 MB)

XML (4.35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De man met de pijl in de tasse, klaeght:

Stemme: O nuict, jalouse nuict, etc.

 
Gelijck een dorre boom ontrent de groene linden,
 
Staet met een kale stam in eenigh lustigh wout,
 
Soo laet ick my (och arm!) hier by de jonckheyt vinden,
 
En wensche nevens haer, om wel te zijn getrout.
[pagina 609]
[p. 609]
 
Ick sie, dat ieder een met pijlen is doorschoten,
 
En is òf in het oogh òf in het oir geraeckt;
 
Maer dat mijn herte quelt, is elders uyt gesproten,
 
Ten is geen schoone maeght, die my nu gaende maeckt,
 
 
 
'k En heb nu geen vermaeck in jocken, spelen, mallen,
 
En ick en weet niet wat, in jonge lieden lust;
 
Daer is een gulde schicht my in de tas gevallen,
 
Dat is een heeten dorst, en dient te zijn geblust,
 
 
 
Prijst vry het gout-geel hayr, o domme jonge lieden,
 
Prijst vry een geestigh oogh, een onbevleckte jeught;
 
Ick prijs het edel gout dat princen kan gebieden,
 
Ick prijs een volle beurs, dat is mijn hoogste vreught.
 
 
 
Ick sta toe en bekenn', mijn lief is sonder tanden,
 
En noch is 't dat mijn oogh aen haer zijn vreughde siet,
 
Want sy heeft louter gelt, en vette koren-landen;
 
Al rimpelt haer het vel, haer beurs en rimpelt niet.
 
 
 
Het gelt is wonder kruyt, het kan oock groote vlecken
 
Verschoonen, door de kracht van sijn vermaerde glans;
 
Het kan een kale pleck en grijse koppen decken,
 
En 't is in mijn gesicht gelijck een rose-krans.
 
 
 
Maer ben ick niet een dwaes, dat ick ga rijckdom wenschen,
 
Ick, ick een dorren romp, een gansch bou-valligh man!
 
Het is voor my nu tijt te scheyden uyt de menschen,
 
Wat hoef ick meerder lants, als my bedecken kan?
 
 
 
O reden! geeft behulp, en wilt de gelt-sucht toomen;
 
Want die en dient voor al in dit geraemte niet:
 
Bevrijt mijn grilligh breyn van dese dwase droomen,
 
En maeckt, dat mijn gemoet zijn malle kueren siet.
 
 
 
Wat wil ick machtigh goet of gelt te samen hoopen?
 
Ick sie de bleecke doot, ick sie den langen nacht:
 
't Is dwaesheit voor een mensch, om teergelt uit te loopen,
 
Wanneer hy sijne reys ten eynde siet gebracht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken