Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Alle de werken. Deel 1
Toon afbeeldingen van Alle de werken. Deel 1zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (28,12 MB)

Scans (56,30 MB)

XML (4,35 MB)

tekstbestand






Editeur

J. van Vloten

Illustrator

Johan Wilhelm Kaiser


Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Alle de werken. Deel 1

(1862)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 715]
[p. 715]


illustratie

Doe ick maer eens een quaden pas, soo breeck ick licht mijn teer gelas.
Il ne faut qu'un faux pas pour casser la bouteille.

 
De Maeght die de flesche draeght spreeckt:
 
My is een teêr gelas, dat niet en is te wagen,
 
My is een broose fles bevolen om te dragen,
 
My is ter hant gedaen een kranck en tanger vat,
 
Daer in besloten light een snel, een vluchtigh nat:
 
Een vocht dat dierbaer is, dat niet en is te koopen,
 
Wanneer het maer een reys aen iemant is ontloopen;
 
Een nat, een seltsaem nat, dat als een rijp verdwijnt,
 
Soo haest een lauwe son maer eens daer op en schijnt.
 
Hoe moet ick nu voortaen op alle dingen letten!
 
Hoe seker moet ick gaen! hoe vast mijn voeten setten!
 
Want glipt my slechts het been maer eens ter zijden uyt,
 
Soo ligh ick daer bedot, gelijck een vuyle bruyt.
 
Hoe moet ick nu voortaen voor alle menschen schromen,
 
Die hier of ginder staen die by, of aen my komen!
 
Want soo een dertel wicht maer eens hier tegen steeckt,
 
Daer is geen twijffel aen, eylaes! mijn flesse breeckt.
 
Hoe moet ick met bescheyt mijn gansche leden stieren,
 
En noyt een los gesicht in 't wilde laten swieren!
 
Want gaept mijn weeligh oogh en hier en weder daer,
 
Soo is mijn teer gelas geduerigh in gevaer.
 
Hoe moet ick boven dat my neêrstigh leeren mijden
 
Van onrust, van gewoel, van over al te rijden!
 
Want siet, ick lijde noot al waer ick henen vaer,
 
Ick drage, lieve vrient, ick drage teêre waer.
 
Hoe moet ick boven al my wachten van te mallen;
 
Want soo ick spelen wil, soo moet de flesse vallen:
 
En schoon die maer en hort, en niet in stucken brack,
 
Noch ben ick even-wel niet sonder ongemack;
 
Ach! door 'k en weet niet wat soo is de geest vervlogen,
 
En wie dit namaels koopt die is'er aen bedrogen;
 
Gelooft'et, wie het raeckt, dit snel en vluchtigh vocht,
 
Is stracx (men weet niet hoe) verdwenen in de locht.
 
Wat sal ick tot besluyt, wat sal ick vorder seggen?
 
De reden die ick spreeck is niet te wederleggen:
 
Sy dient gansch vast te gaen, en noyt te zijn gewaeght,
 
Die in een teêr gelas haer gansche schatten draeght.
[pagina 716]
[p. 716]
 
Nederl.
 
Niet en dient'er min gewaeght,
 
Als een glas of als een maeght.
 
Vrijsters eer, is wonder teêr;
 
Daerom waeghtse nimmermeer.
 
Met eens te mallen
 
Kan eere vallen.
 
Slechts met een reysje,
 
Los was het meysje.
 
Frans.
 
A tout perdre n'y a qu'un coup perilleux.
 
Lat.
 
Vix continetur honestis artibus pudor.
 
Frans.
 
Bon pied, bon oeil.
 
Omnia sunt hominum tenui pendentia filo,
 
Et subito casu, quae valuere, ruunt. Ovid. 4. Pont. 3.
 
Frans.
 
Fay bonne garde d'une sille. Syrach. 26. 13.
 
Ital.
 
Chi ben serra, ben' apre.
 
Lat.
 
Flatu pudoris flos levi corrumpitur.
 
Fama pudicitiae admodum res est tenella in foeminis.
 
Nazianz Carm. 3. Proecept. ad Virg.
 
Virgo sis oculi, sis ore, atque auribus ipsis
 
Virgo; nam tribus bis sacilè est decedere recto:
 
Egregijs tantum pateant sermonibus aures,
 
Turpibus et stultis claudatur janua verbis.
 
Prudent. lib. 2. advers. Symmachum.
 
Sunt et virginibus pulcherrima praemia nostris,
 
Et privatus honos, nec nota, et publica sorma,
 
Et rarae tenuesque epulae, et manens sobria semper,
 
Lexque pudicitiae vitae cum fine peracta.
 
Plaut. Epid.
 
- Non nimis potest
 
Pudicitiam suae quisquam servare siliae.
 
Ut caveant timenda, tuta pertimescant virgines.

Dion. lib. 37.

Pudicae est, non modò, ut ne quid peccet, sed ne suspicionem quidem ullam turpem de sese praebeat.

Hiêron. ad Salvian.

Tenera res in foeminis pudicitia est, et quasi flos pulcherrimus, citò ad levem marcessit auram, levique flatu corrumpitur; maximè ubi aetas consentit ad vitium.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken