Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Silenus Alcibiadis, sive Proteus (1618)

Informatie terzijde

Titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus
Afbeelding van Silenus Alcibiadis, sive ProteusToon afbeelding van titelpagina van Silenus Alcibiadis, sive Proteus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.34 MB)

ebook (8.69 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Silenus Alcibiadis, sive Proteus

(1618)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

Al setm' een puyt hoogh op een stoel,
Sy springt al vveder na de poel.

 
TEr wijl den aep recht op, bycans met menschen schreden,
 
Ginck op de maet van 't spel heel deftich henen treden,
 
Wierp yemant by gheval wat noten in den hoop,
 
Den aep, met dat hy't siet, tijd' haestlijck op de loop,
 
En oft den meester speet, en oft hem heeft verdroten,
 
De sim loopt vanden dans, en grabbelt naer de noten.
 
Wat batet offmen schoon vuyl volcxken brengt ter eer?
 
De simme blijft een sim, en gaet haer ouden keer.

Semper in antiquum sordida corda ruunt.

 
SJmius è silvis mediam perductus in vrbem,
 
Ad cytharam choreas ducere doctus erat:
 
Jamque salit, comitesque simul, spectante popello,
 
Jn medios sparsę cum cecidêre nuces:
 
Jlle videns quod amat, frustra indignante magistro,
 
Jn sua vota ruit, deseruitque chorum.
 
Nequidquam viles animę tolluntur in altum,
 
Simia, quidquid agas, simia semper erit.

Au vilain, honneur en vain.

 
LE singe au lieu d'aller au bal, & la cadence,
 
Courir apres des noix se vilement avance.
 
Fay grand, tant que voudras, vn gueux ou vil cocquin,
 
Il panchera tousiours a son vieil chemin.
[pagina 85]
[p. 85]

Vsqve recvrret.
XLI.

Ij, quibus de administris principi eligendis diligens tractatus est, inter caetera, bonos bonis prognatos, honestâque familiâ oriundos praecipuè assumendos inculcant. Fortes quippè fortibus creari, melioresque melioribus propagari, secundùm naturam putant; Animi vilis in viro principe inditium esse, viles sibi adhibere, inclamant. Magnos libertos certissimum non magni principis argumentum esse, confidenter pronuntiat Plinius. Quid ita? quia fortuna, vt inquit ille, non mutat genus; & difficile omninò insitam homini naturam honoribus superare. Erepent, imò erumpent haud dubiè etiam in medijs saepe splendoribus agnatae aut innatae sordes, & identidem aliquâ parte sese exeret plebeia humilitas. Asellum, licet exuvijs leonis bestiam hinc inde deligenter obducas, nunquam tam exactè velabis, quin alibi identidem emergent infames auriculae. Bene ergo Poëta,

DIe haer werck maecken van de Princen voorte schrijven, wat voor dienaers de selve ontrent haer behooren te ghebruycken, meynen datmen niet dan goede en van de goede ghecomen, daer toe behoort te voorderen: oordeelende dattet natuerlijck is, datter vroome van vrome hercomen; en dattet een teyken is van een leech ende onvorstelijck gemoet, slecht en gering volcxken ontrent sick te lijden. Ten moet geen groot-moedich Prince wesen, die een hoop vry-ghelaten slaven groot maeckt (seyt Plinius) En waerom dat? groote staten en veranderen niemandts geslachte; den ingeboren aert en wert nimmermeer door eerampten wech-genomę, de vilsicheyt sal altijdt hier off daer, selfs dickwils alsser meest eere te cavelen sal zyn, ergens uyt-puylen, ende haer laten sien; want, schoon ghy een ezel met een leeuwen huyt wel ter keure om en d'om poogt te bedecken, hoe behendelick ghy dat oock sult meynen te doen, soo salder noch evenwel hier off daer een ezels oore uyt kijcken.

Horat.

 
NAturam expellas furcâ, tamen vsque recurret,
 
Et mala perrumpet furtim vestigia victrix.

Menand.

 
Natura omnibus doctrinis imperat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken