Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Trouringh (1637)

Informatie terzijde

Titelpagina van Trouringh
Afbeelding van TrouringhToon afbeelding van titelpagina van Trouringh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (11.38 MB)

Scans (550.15 MB)

XML (2.12 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Trouringh

(1637)–Jacob Cats–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Jacob Cats, Trouringh. Hendrick van Esch, Dordrecht 1637

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr cats001trou01_01
logboek

- 2010-11-15 AS colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

scans van exemplaar Universiteitsbibliotheek Utrecht, signatuur: MAG: 312 B 12 en B 13

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Trouringh van Jacob Cats uit 1637.

 

redactionele ingrepen

Deel 1

p. XLII, 36, 65, 92: tussen vierkante haken is een kop toegevoegd.

p. XLIII: een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier met bijbehorende tekst op iedere regel herhaald.

p. 214: een in het origineel slecht leesbaar woord is hier weergegeven tussen vierkante haken.

p. 344: een in het origineel slecht leesbaar teken is hier weergegeven tussen vierkante haken.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1, p. *1, * 4; deel 1, p. XLIV; deel 1, p. 158, 160, 162, 382, 384, 386, 470 ; deel 1, p. *12, * 14) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina I]

'SWERELTS

BEGIN, MIDDEN, EYNDE,

BESLOTEN IN DEN

TROV-RINGH,

MET DEN

PROEF-STEEN

VAN DEN SELVEN.

DOOR

I. CATS.


 

Tot Dordrecht,

Voor Matthias Havius. Gedruckt by Hendrick van Esch, Boeck-drucker, vvoonende in 't Hof, in de Druckerije van de Maeght van Dordrecht.

ANNO 1635.

Met Privilegie voor vijfthien Iaren.


[pagina XXXVIII]

TAFEL

 

VAN

 

Het tegenwoordigh Boeck.

 

Het volgende VVerck bestaet in vier deelen, vvaer van het eerste deel begrijpt vijf bysondere Trou-gevallen ontleent uyt de H. Schrifture.


HEt eerste daer van is de beschrijvinghe van 't houwelick der eerste voor-ouderen Adam ende Eva. Pag. 5.
En volght by die gelegentheyt een onderlinge t'samen-sprake, waer in wert gehandelt van verscheyde bedenckelicke vraeghstucken ontrent den echten staet: ende onder anderen,
1.Offet alle menschē geoorloft, en dienstigh is te trouwen, dan niet.
2.Offet beter is getrout of ongetrout zijn de te leven.
3.Wat middelen prijsselick zijn om een vrouwe te bekomē, en hoedanige niet.
4.Hoe veel het gebedt, en de in-vallen daer op volgende, is toe te schrijven in dese gelegentheydt: en sonderlinghe exempelen daer op slaende.
5.Offet beter is onder houwelickse voorwaerde te trouwen, dan niet.
6.Vrouwen weyger-kunste in 't geheym van 't houwelick.
Pag. 37.
 
HEt volgende trou-geval, wesende het tweede, vertoont aen den leser een houwelick van drien: dat is, van Iacob met Lea en Rachel, Labans dochters. Pag. 47.
En by gelegentheyt van 't selve een t'samen-sprake, daer in wert verhandelt,
1.Het stuck van de Polygamie, ofte veelwijvigh houwelick.
2.Van de dwalinge ontrent de personen in 't stuck van houwelick, en wat voor werckinge de selve voort-brenght.
3.Van de houwelickē die op schoonheyt haer oogh-merck hebbē, en hoe verre de selve geoorloft of ongeoorloft zijn, ende diergelijcke vraegh-stuckē meer.
Pag. 65.
HEt derde trou-geval behelst de beschrijvinge van 't houwelick van Athniel en Ascha dochter van dē vorst Caleb. Pag. 74. tot pag. 91.
En by gelegentheyt van 't selve eē t'samen-sprake op bedenckelicke pointen:
1.Op de houwelicken van State.
2.Op de macht der Ouderen ontrent het besteden van hare kinderen, en of beyder bewilginge wert vereyscht, dā niet.
3.Op de gelegentheyt van jonck-vrouwē die als prijsen voor-gestelt werden om niet sterckte des lichaems, worstelen, snel loopē, of diergelijcke oeffeninge, gewonnen te werden.
Pag. 92.
En by die gelegentheyt in 't voor-by gaen, De beschryvinge van 't houvvelick van Hippomenes en Atalante, uyt de oude Poëten. Pag. 93. 94. en vervolgens.
 
HEt vierde trou-geval bestaet uyt de beschrijvinghe van den Maeghden-roof der Benjamijten te Sçilo. Pag. 101. tot 121.
Waer op volght,
1.Een ondersoeck van houwelicken door ontschaken te wege ghebracht, en de macht der Overigheyt in dien deele.
2.Van de ontvoeringe met wille van een jonge deerne ghedaen, en of de selve straffe van ontschakinge verdient.
3.Of een vrou-mensch willende trouwen met haren ontschaker d'Overheyt sulcx behoort toe te staen, dan niet.
4.Offet waerachtigh is dat eē jonge deerne dien lief heeft, die haer eerst van haren maeghdom ontset, &c.
Pag. 122.
BY het vijfde trou-geval wert beschreven het houwelick van David met Abigaïl. Pag. 128. tot 145.

 


[pagina XXXIX]


En by die gelegentheyt werden in ondersoeck gebracht,
1.De houwelicken van weduwen ende weduwenaers: en offet beter is eē goet of een quaet mans weduwe ten wijve te nemen.
2.De houwelickē die door tusschen-gaē de personen uyt werden gewracht, en of sulcx dienstigh is, dan niet.
3.De houwelicken daer een man een sneger, verstandiger of wijser vrouwe verkiest als hy selfs is.
4.Of een vrouwe aen een droncken man de schuldige goet-willigheyt moet geven, dan niet.
5.Van nieu-gehoude die in 't harnas beslapen worden.
6.Of men een man of vrouwe by testamente magh besetten.
Pag. 145.
7.Een groote menighte van twijfelachtighe vraegh-stucken, soo over vryagien als het houwelick selfs.
Pag. 153.

 

HET

 

TWEEDE DEEL

 

Bestaet uyt Trou-gevallen ontleent van de oudtste tijden naest de Bibelsche historien.


HEt eerste geval begrijpt het ongelijck houwelick van Crates en Hipparchia. van Pag. 165. tot Pag. 199.
Waer door in bedencken komt,
1.Offet altijt best is dat yder syns gelijcke trouwe.
2.Of yemant willende trouwen, syn heymelick gebreck openbaren moet: immers of voor nieu-getroude sulcx dienstigh is om malkanderē te beter te mogen vieren.
 
Hier een by-voughsel van een nieuvve geschiedenisse op die gelegentheyt, dienende om man en vvijf aen te vvijsen een middel om malkanders gebreken te konnen vieren. Pag. 206.
3.Of een jonge deerne een kint te voren hebbende gehadt, sulcx, ten houwelick versocht zijnde, behoort te openbaren.
4.Of sulcx naer het houwelick geweten zijnde, het selve daerom magh ghescheyden werden.
5.Of jonge dochters voor haer selven een man mogen versoecken.
6.Of men behoort te trouwen yemant die uyt-wendige en sienelicke ghebreken heeft.
7.Wat eygentlick de beweegh-reden en oorsaeck is van liefde. En by die gelegentheyt, Een tvveede verhael, van een plotselicken in-val een Italiaensche jonckvrou over-gekomen, en een houvvelick daer uyt ontstaen.
Pag. 216.
Een derde in-vallende gelegentheyt, van een Zeeus houvvelick, te vvege gebracht door gevaer des levens; dat anders niet en vvilde vallen. Pag. 231.
Een vierde geschiedenisse, in Hollant voor-gevallen, van een houvvelick gevordert door 't pijnelick genesen van een af-keerigh gebreck, om de vrijster te behagen. Pag. 245.
Een vijfde geval, roerende een sonderlicken onlust midden in de lust plotselick ontstaen. Pag. 254.
Een seste verhael, van een jonge vrouwe die haer van schoon gansch leelick maeckte, om haren man te behagen. Pag. 266.
HEt tweede trou-geval bestaet in 't verhael van een sonderlinghe geschiedenisse van twee Griecksche jonck-vrouwē by een edelman op eenen dagh verkracht: en het bedenckelick gedingh daer uyt ontstaen. Pag. 275.
Waer door in bedencken komt,
1.Of een verkrachte dochter wel doet haren ontschaker te trouwen.
2.Of een jongelingh wel doet een deerne te trouwen, die by een anderen verkracht of onteert is.
3.Of een courtisane, of een vrou-mensch dat met haer lichaem gewin heeft ghedaen, dient getrout.
4.Eyndelick van houwelicken door het verbidden van misdadige te wege gebracht.
Pag. 297.

 


[pagina XL]


IN het derde trou-geval wert verhael ghemaeckt van een vorstelijck houwelick, veroorsaeckt door eē droom of nacht-gesichte. Pag. 307.
En wert by die gelegentheyt ondersocht,
1.Van wat gewichte dat droomen zijn, sonderlinghe in de gelegentheydt van houwelicken.
Pag. 337.
2.Hoe men goede ende goddelicke droomen kan onderscheyden van de bedriegerijen van de boose geesten.
Pag. 339.
3.Wiens sinnelickheydt gevolght moet werden, soo wanneer een vader en een dochter, d'een met desen, d'ander met genen vrijer genegen is een houwelick aen te gaen.
Pag. 340.
IN 't vierde trou-geval wert beschreven het houwelick tusschen Cyrus en Aspasia; dat is, tusschen een groot-vorst, en een geringe lant-vrijster: met eē spoock-vryagie tusschē beyde. Pag. 342.
Waer uyt dan komt t'ontstaen het ondersoeck,
1.Van spokerije die in liefde gebruyckt wort.
2.Van de kracht der minne-drancken.
3.Van teyckenen en characters om liefde te verwecken, en diergelijcke.
Pag. 379.
Het verhael van de wonderbare liefde van dē keyser Charlemagne, mitsgaders van Cha, Selim groote Mogol. Pag. 379. 380.

 

HET

 

DERDE DEEL,

 

Behelsende verscheyde geschiedenissen onsen tijt naerder komende als de voorgaende, oock eenige onlanghs voor-gevallen.


In-leydinge. De Wijsheyt spreeckt, tot uyt-legginge van de Titel-plaet. Pag. 387.
HEt eerste trou-geval is 't houwelick van Emma, jonge prinçesse, en dochter van den keyser Charlemagne, met Eginart des selfs Secretaris. Pag. 392. tot 419.
Waer uyt ontstaen de volgende vraeghstucken,
1.Of het dienstigh is een houwelick te vorderen door sigh meester te maken van de eerbaerheyt van de gene die men ten houwelicke versoeckt.
2.Wat een vader vermagh of behoort te doen, ten aensiene van een dochter die buyten syn wete of danck met trou-belofte oste by-slapen haer ontgaen geeft.
3.Wat in soodanigen gelegentheyt beter is hart of sacht te wesen: en daer toe bedenckelicke exempelen.
4.Of een vader syn dochter magh ont-erven, vermits sy buyten syn weten, of tegen synē danck getrout is.
Pag. 419.
HEt tweede trou-geval begrijpt in sigh het houvvelick van koningh Ulderick van Bohemen ter eenre, ende Phryne Bocena een herderinne ter anderer zijden. Pag. 424. tot Pag. 461.
En wort by dese gelegentheyt ondersocht,
1.Of prinçen wel doen sigh te versellen met geringe vrou-personen.
2.Of gelijckheyt van gebreken dienstigh is tot eendracht van de gehoude.
3.Bedenckenheyt op de schoonheyt der vrouwen.
4.Van het queesten dat in sommige gewesten van Noort-Hollant wert geseyt gebruyckelick te wesen.
5.Of vrymoedigheyt in jonge maeghden prijsselick is, dan niet, &c.
Pag. 461.
 
HEt derde trou-geval behelsende een selsaem houwelick tusschen eē Spaens edelman ter eenre, ende een heydinne ofte lant-loopster (soo doen gemeynt wert) ter anderer zijdē: met eenige bysondere tusschen-vallen. Pag. 471.
Waer door in ondersoeck koomt,
1.Den oorspronck van de landt-loopers (anders heydens genaemt.)
Pag. 416.
2.Of men uyt den pols kan gewaer worden dat yemant verlieft is: dat is, of de
 

 


[pagina XLI]


liefde eenen bysonderen ader - slagh is hebbende daer aen de selve te kennē is.
Pag. 516. 517.
3.Of uyte hant van yemant toe-komende dingen of yemants heymelickē aert geseyt kan werden.
Pag. 520.
4.Of men op houwelickse saken, of andere toe-komende dingen, magh ondersoeck doen.
Pag. 540.
5.Van de Physiognomie oft wesen-kennisse: en wat uyt het gelaet, gestalte des lichaems, en diergelijcke voor-geseyt kan werden.
Pag. 520.
Een tusschen-val poëtelick verhandelt, van liefde sonder sien vervveckt, en schoonheyt blindelincx verkoren. Pag. 521.
HEt vierde geval is een Fransche geschiedenisse, gansch vreemt, sonder exempel, en vol doortrapte rancken. Pag. 542.
En daer uyt dese volgende bedenckingen,
1.Offet goet is trou-belofte te doen tusschen kinderen in de wiege, of anders minder-jarigh zijnde.
2.Wanneer de vrouwen mogen her-trouwen by af-wesen of uyt-blijven van hare mans.
3.Onmacht van mans wat werckinge in het stuck van houwelick uyt-brenght.
4.Nestel-knoop in Vrancrijck van vvat kracht en eygentschap aldaer gehouden wert.
5.Of een kint dat in overspel is gewonnen eeniger wijse wettigh genaemt kā worden; ende om wat redenen.
Pag. 566.
HEt vijfde verhael bestaet in de prachtige en dertele lief-koserije van Marcus Antonius velt-overste van de Romeynē, en Cleopatra koninginne van Egypten. Pag. 576.
Een by-voughsel van een droevigh trou-geval tusschen den koningh Masanissa en de koninginne Sophonisba. Pag. 605.
Een Hollants trou-bedrogh onlanghs voor-gevallen. Pag. 611.
Rosen-krijgh, de Griecsche dichters na-gebotst. Pag. 617.
Een jammerlick en bedenckelick verhael, dienende tot vvaerschouvvinge van alle ouders om op hare dochters acht te slaen. Pag. 634.
HEt seste trou-geval bestaet in de beschrijvinge van de op-koomste van Rhodope: eerst gevrijt ende ten houwelicke versocht van seven bysondere jonge-lieden van verscheyde gelegentheyt, die yder met een bysonder ghespreck haer beroep aen de selve soecken aengenaem te maken. Pag. 662.
Waer by naderhant koomt de beschrijvinghe van een bedaeght mans liefde: met een tusschen-val, vervatende het krackeel van de Doot met de Liefde. Pag. 703.
Volgt by dese gelegentheyt eē ondersoeck,
1.Waer op eygentlick yemant die eē vrou of man wil verkiesen, behoort te sien.
2.Wat van houwelickē by 't lot, of diergelijcke middelen te wege gebracht, te houden is.
3.Een bedenckinge op het trouwen van een oudt man met een jonge vrouwe: of een jongh man met een oudt wijf.
Pag. 741.
Volght een verhael van liefde door het vlechten van een krans vervveckt. Pag. 742.
Toe-mate, ende besluyt, bestaende in de beschrijvinge van de Vrijster-marckt, in sommige gevvesten gebruyckelick, en hoe men aldaer beyde leelicke en schoone aen den man brenght. Pag. 746.

 

HET

VIERDE STVCK

Behelst het Geestelick Houvvelick. Daer in te vinden is,


DE beschrijvinge vā de Sond-vloet. P. 7.
D'ontschakinge van Dina. Pag. 21.
De kopere slange in de woestijne: en andere geschiedenissē uyt 't Oude Testament. 40.
Noch het Hooge-liet Salomons. Pag. 45.
De geschiedenisse en klachtē vāde verlatene Babylonische vrouwen. Pag. 68.
De bysonderste geschiedenissen vā het Nieuwe Testament: als de neder-komste ende groete van den Engel. Pag. 81.
De geboorte Christi. Pag. 82.
De lof van de H. maget Maria. Pag. 85.
Kinder-moort Herodis. Pag. 88.
Wonder-werckē, leere, en levē Christi. 92.
Desselfs lijden, en daer op verscheyde bedenckingen. Pag. 97.
Eyndelick de beschrijvinge van den jonghsten dagh en het oordeel. Pag. 122.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken