Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XI. Capittel.
Jesus Predickt op eenen Bergh de Acht Saligheden, ende vertreckt hem in eensaeme plaetsen.

OP eenen sekeren dagh, Jesus vergaderende sijne Discipels, is met hun gegaen op eenen bergh niet verre van van Capharnaum; alwaer hy tot hun, ende het vock dat daer by quamGa naar voetnoot[a] gedaen heeft een seer lang ende schoon Sermoon, van veele geestelijck een profytige zaecken, beginnende van de Acht Saligheden; Saligh zyn de arme van geeste, want 't Ryke der Hemelen behoort hun toe, &c.

Aensiet (segt den H. Bonaventura c. 21. vit. Chr.) ende considereert den Heere Jesus op desen berg ootmoedelijck ter aerden sittende, tusschen sijne Discipels, al of hy maer een van den hoop en waere; ende hoe hy minnelijck, goedertierlijck, krachtelijk, ende met hemelsche welsprekentheyt hun vermaent ende verweckt tot alle soorten van deugden. En poogt u altyts (gelijck ick noch geseyt hebbe) om de gedaente van sijn lieffelijck aensicht in u herte te printen. Aensiet oock de Discipels, hoe dat sy met ootmoedigheyt, eerbiedinge, ende met alle aendachtigheyt op hem sien, ende aenhooren sijne Hemelsche stemme ende wonderlycke woorden uyt dien honging-vloeyenden Mont, ende hoe sy in dit aenschouwen en hooren, een aldermeeste recriatie scheppen. Vermaeckt gy u oock in dese consideratie, u selven daer tegenwoordig maeckende al oft gy met u oogen Jesum saegt aldus sitten, ende Predicken; ende by hem gaende, is't dat hy u geweerdigt by

[pagina 209]
[p. 209]

te roepen, ende aldaer rustende in sijne soete beschouwinge, gelijck den Heere u sal ingeven.

Het Sermoon gedaen zynde, siet hoe dat den soeten Heere Jesus met sijne simpele discipelkens daelt van den berg, met hun familierlijk koutende langst den weg: ende sy volgen niet met curieuse orden, maer in een tropken, gelijck de kieckens achter de Hinne, elck soeckende hem naerder by te wesen, om hem beter t'hooren. Tot hier S. Bon.

Als nu Jesus van den berg gedaelt was, is onder andere by hem gekomen eenen melaetschen, aenbiddende, ende seggende: Ga naar voetnoot[a]Heere is 't dat gy wilt, gy kont my reynigen. Jesus sijne handt uytstekende, heeft hem aengeraeckt, seggende: Ick wil: zyt gereynight. Maer wacht u wel dat gy het niemant en segt. Den melaetsen siende dat hy genesen was, en heeft dat groot weldaet niet konnen verswygen, maer heeft het al omme vercondight: soo dat'er van alle kanten gebreckige menschen quamen tot Jesum om genesen te zyn. Maer Jesus heeft hem wat tydts willen bergen, vertreckende in eensaemige plaetsen, ende hem aldaer begevende tot het gebedt.

Let wel aendachtelijck op al dat hier geseydt is, ende siet hoe goedertierelijck den minnelijcken Jesus sijne handt leght op dien melaetschen, sonder te verschroomen van sijne vuyle stinckende zeeren, Maer waerom verboot Jesus hem dit Mirakel te vercondigen? Op dat wy hier uyt souden leeren, hoe seer dat men moet schouwen den ydelen lof der menschen. Want daer en is geen schadelijcker peste voor geestelijcke persoonen, als hun ydelyck te glorieren, en principalyk van deughdelycke wercken, en door de selve den lof der menschen te soeken, hoe wel datter veele zyn die dit niet en achten. Soeckt dan naer het

[pagina 210]
[p. 210]

exempel van Jesus uwe goede wercken te bergen soo seer als gy kont: ende bedroeft u, en vreest als de menschen u prysen ende veel achten: gelyck een seker Minderbroeder, die hoorende dat men hem prees, seer bitterlijck heeft geweent. Want gelijck S. Bonaventura segt cap. 35. vit. Chr. Daer en is geen meerder strick der zielen, als van de menschen ge-eert ende gepresen te worden.

Schouwt oock naer het exempel van uwen liefsten Jesus, het geselschap der menschen, soo seer als gy kont u selven vertreckende in eensame plaetsen, op dat aldaer den Bruydegom tot uw herte mag spreken. Gaet soeckt uwen soeten Jesus, ende siet wat hy al maeckt in dese eensaeme plaetsen. Gy sult hem vinden bidden, suchten en weenen. O devote ziele! kont gy Jesum aldus wel aensien sonder met hem te luchten, sonder met hem tranen te storten: Is't dat g'hem uyt'er herten lief hebt, gy sult hier roepen met den H. Be.

 
O JESU mynen aldersoetsten,
 
Hope van alle myn verlangen:
 
Tot u roepen myn begeerten,
 
En de traenen van myn wangen.

Gaet dan by uwen beminden in de Wildernisse, valt voor sijne voeten, ende omhelst die, seggende met de Geestelycke Bruyt: Ick heb hem vast, en ick en sal hem niet laeten gaen. Aensiet ook met weenende oogen sijn droevigh aensicht, en droogt af met berouwen sijne traenen. Vraegt hem waerom dat hy alsoo weent ende versucht? My dunckt dat ick hem hoore seggen diep versuchtende: Eylaes myn kindt, uwe sonden, verblintheyt uwer dertelheyt, sijn oorsaecke van myn droevig weenen ende suchten. Gy zyt hier in de werelt, een dal der traenen, in duysent peryckelen van u eeuwig verlies; ende hier-en-tusschen lust het u noch te spelen, en te lacchen, en te soeken licha-

[pagina 211]
[p. 211]

melijck consolatien. Dese verblintheydt der menschen causeert my oneyndelijcke traenen. Herknouwt dit devote Zielen.

voetnoot[a]
Matth. 5.
voetnoot[a]
Matth. 7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken