Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVIII. Capittel.
Jesus geeft aen twee blinden het gesicht.

JESUS gaende uyt het huys van Jairus, is gegaen naer het huysken van sijne Moeder: ende terstont syn achter hem gecomen twee blinde, al roepende: hebt medelyden met ons, Sone van David. Volgt uwen Jesus naer Godtminnende ziele, ende siet hoe hy in het midden van sijne simpele Discipelkens, gaet met haesten door de straeten

[pagina 228]
[p. 228]

met nedergeslagen oogen, sonder eens omme te sien, ofte te antwoorden op het geroep van de blinde, als gelaetende dat hy hun niet en hoorde: want hy schoude wederom den uytwendigen schyn ende lof der menschen; ende toonde hem beschaemt, om dat de blinde soo achter hem riepen. Maer comende in het huys van syne Moeder, heeft de blinde alsdan laeten binnen comen, ende tot hun vriendelyck geseyt: Gelooft gy lieden dat ick dat doen kan? Sy zeyden, jae wy Heere. Alsdan heeft Jesus hunne oogen geraeckt, seggende: Naer u geloove moet u geschieden. Ende hunne oogen sijn terstont open gegaen. Ende Jesus heeft hun geseyt: Siet dat het niemant en weet. Maer sy uyt-gaende hebben het Mirakel vercondigt door geheel het Lant.

Siet gy wel Godtminnende ziele, hoe seer het geloove ons noodigh is, ende hoe dickwils Jesus dat versoeckt. Siet gy oock wel dat den ootmoedigen Heere, om ons te leeren, altyts vliet den uytwendigen schyn ende lof der menschen. Want hy en wilde de blinde op straet selve niet antwoorden, maer binnen 's huys comende, heeft hy hun goedertierelyck het gesicht gegeven, hun nochtans verbiedende het zelve publyck te maecken. Gy moet nochtans weten, dat de blinden seer wel gedaen hebben, datse Jesus hier in niet gehoorsaem en waeren: want sijne intentie en was niet hun te verbinden op sonde, maer alleenelyck hier mede te toonen, dat soo veel als in hem was, hy den lof der menschen niet en sochte, niet vreesende voor sijn selven, maer voor ons, aen welcke den lof der menschen schadelycker is als een elsen in de ooge. Andersints het was hem seer aengenaem dat de Mirakels vercondigt wierden, tot [mee]rder glorie Godts, ende bekeeringe der zielen.

[pagina 229]
[p. 229]

O devote ziele, peyst dat gy oock blint zyt, gelyck gy oock syt naer den geest: gaet dan by uwen alderliefsten Jesus in dit huysken, valt hem te voet, omhelst sijne voeten, kust sijne handen; ende uwe oogen slaende naer sijn vriendelyck aensicht, bidt dat hy uwe inwendige oogen gelieve open te doen, op dat gy sien moogt uwe eygen ellenden ende verworpentheyt, ende daer door altyts ootmoedig zyn in u eygen oogen: op dat gy sien moogt ende bekennen, hoe ydel ende bespottelyck dat is alle de glorie des werelts; ende wat een groote dwaesheyt dat het is, iet te doen om de gratie ende faveur van eenen mensch te verkrygen: op dat gy sien moogt hoe kort ende verganckelyk dit leven is, het welck in der waerheyt maer eenen droom en is, by comparatie van het ander eeuwig leven: op dat gy sien moogt hoe kort, hoe valsch, ende hoe bitter dat sijn alle aerdtsche plaisieren, welcke niet meer soetigheyt in en hebben als de galle van draecken, en het fenyn van serpenten, ende niet begeert en worden (gelyck den H. Hieronymus segt) ten zy van verblinde frenetycke menschen: op dat gy ten lesten moogt sien met een klaere inwendige ooge hoe lieffelyck ende soet dat Jesus is, aen de gene die hem uyt gantscher herten lief hebben, ende met hem inwendig minnelyck converseren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken