Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXVI. Capittel.
Jesus komende te Naïm, verweckt van de doodt den eenigen Sone van een Weduwe.

DEn soeten Heere Jesus hebbende genomen soo goeden buyt uyt de klauwen des duyvels, in de bekeeringe van S. Maria Magdalena, is met blydschap vertrocken uyt Bethania naer het Lant van Galilëen Magdalena met Jesus liefde gewont zijnde, en was niet scheydelijck van hem, maer wilde hem volgen, alwaer hy ginck, met haer leydende een dienst maegt, en een groote somme gelts, waer mede sy Jesus, ende sijne Descipels be-

[pagina 267]
[p. 267]

hulpsaem was in hunne uyterste armoede. Jesus dan met sijn Discipels, ende sommige Godtvruchtige persoonen door wandelende veel steden ende Dorpen, en was niet ledig, maer zaeyde geduerig het zaet van sijn Hemelsche leeringe, genesende alle de krancke ende gebreckige menschen, die by hem gebrocht wierden: ende gevolgt zijnde van een groote menigte volcks, die op verscheyde plaetsen door sijne predicatien bekeert waeren, soo is hy ten lesten gecomen by de StadtGa naar voetnoot(a) Naïm, alwaer hy eenen dooden heeft verweckt, gelyck hier naer als geseyt worden.

Wat sullen wy nu Godtminnende Ziele, mediteren van die lange voyagie, in welke den goeden Jesus wederom soo grooten arbeyt ende pyne moet onderstaen? Gy moogt wel peysen dat Magdalena hem presenteerde te dienen van eenen wagen, peert, ofte ezel; maer Jesus en wilde dit geensints aenveerden, liever hebbende voor ons te lijden soo groote ongemacken ende pynen, om dat hy wel wiste hoe profijtig het ons was, al dat hy leet. Wat zult gy dan doen, ô Ziele, voor uwen soeten Heere, die u soo seer bemint heeft? Hout hem geselschap in alle sijne pijnen, ende lydt wat met hem, volgt hem naer alwaer hy gaet, ende zyt hem in alles gedienstig ende behulpsaem met Magdalena, naervolgende haere brandende affectie tot den soeten Jesus. Want nu voortaen sullen wy dickwils occasie hebben, om te mediteren van de excessive liefde, welcke dese aldergrootste Heylige tot haeren Saligmaecker heeft bewesen.

Laet ons dan nu mediteren dat den goeden Jesus in die voyagie door veele bosschen moet passeren, die zyn vol braemen en doornen Gaet nu achter hem, en siet met weenende oogen, hoe de braemen alle wylen blyven aen syne bloote beenen ende

[pagina 268]
[p. 268]

voeten haperen, die open scheurende, soo dat sy t'eenemael bebloet worden. Siet oock met deirnisse hoe dickwils hy zuysselt, nu aen d'een zyde, nu naer d'ander zyde, van de dorens, die op den weg liggen, op welcke hy treet met syne bloote voeten. Siet gy hem niet manck gaen? Daer steeckt eenen dorn in synen voet. Loopt hem naer en hout hem vast, seggende: Ey soeten Heere, sit om godts wille wat neder, op dat ick den dorn uyt uwen voet mag trecken. Den soeten Man sal sonder twyffel op u grynen, ende terstont neder sitten. Valt nu voor sijne voeten, ende als gy hem uytgetrocen hebt, kust de wonde, en legt u aensicht op de voeten, en rust alsoo een weynig, laetende de traenen vryelyck loopen.

5 Och hoe soet is aen myn herte desen dorn hoe soet is my dese wonde! O Jesu mynen alderliefsten, hoe wonderlyck handelt gy met de gene, die u lief-hebben! Siet ik come by uwe gewonde Voeten met een bitter medelyden, ende terstont vergaet alle bitterheyt, ende het herte wort vervult met soetigheyt, ende blydschap, ende het aensicht van de ziele keert hem tot u met een blyde gelaet. Och mynen Godt! wat sal ick seggen? Want gelyk gy zyt lieffelyck, soo zyt gy oock wonderlyck, die de bitterheyt soet maeckt, ende de droefheyt seer vermaeckelyck: want gelyck den H. Bernardus seght:

 
Dit bewyst u bitter lyden,
 
En het storten van u Bloedt:
 
Waer door men komt in verblyden,
 
En t'aenschouwen 't eeuwig goedt.

Als nu Jesus quam by de Stadt Naïm met sijne Discipels ende een groote menigte volcks, soo droeg men eenen dooden uyt de poorte van de

[pagina 269]
[p. 269]

Stadt, om te begraven, die den eenigen Sone van een Weduwe was, welcke seer weenende het Lyck volghde, met veel volck van de Stadt. Den goedertieren Jesus haer siende, ende met bermhertigheyt over haer beweegt zynde, heeft geseyt: En weent niet. Ende naerder comende heeft de doodt kiste aengeraeckt, seggende: Jongman, ick segg' u, staet op. Ende den dooden is opgeseten, ende heeft begonst te spreken. Ende alle die daer waeren zyn verbaest geworden, ende loôfden Godt: seggende: Eenen grooten Porpheet is onder ons opgestaen, ende Godt heeft syn volck besocht. Ende de maere van dit Mirakel is verbreyt geweest door geheel Judëen, ende omliggende Landen.

Onthout hier wederom wel de vermaeninge van S. Bonaventura, u selve makende tegenwoordig aen alle dese dingen, al of gyse saegt met uwe oogen, besonderlyck de soete maniere van doen van Jesus, en hoe hy compasssie hebbende met dese Weduwe, met een minnelyck gelaet haer aensiende, segt: En weent niet. O soet woort! O soet herte van Jesus! dat soo medelydende was, dat hy dese Weduwe niet en conde sien weenen! O soeten vriendelycken Man, hoe versoet gy de herten, die op dese uwe soetigheyt peysen!

Wilt gy, ô ziele, van Jesus vertroost worden? sit hier als een Weduwe op der aerden u selven beroovende van allen menschelycken troost, ende alle lichaemelycke consolatien: ende zyt versekert dat Jesus niet lyden en sal, dat gy bittere traenen stort van droefheyt ofte misnoegen, maer wel soete traenen van devotie, en geestelycke blyschap. Hy sal u oock seggen, en weent niet: ende u geven den troost van eenen eenigen Sone, te weten, sy selven. Zyt gy met hem te vreden? Ick geloove dat als gy eens gesmaeckt sult hebben de soetigheyt

[pagina 270]
[p. 270]

van synen troost, sult alle soetigheyt des werelts achten, als een aldergrootste bitterheyt, ende sult alle dingen met den Apostel achten als dreck, om den soeten Jesus te winnen, ende te genieten.

voetnoot(a)
Luc. 7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken