Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXIX. Capittel.
Jesus geneest een lamme hant op den Sabboth dag waerom de Phariséen hem willen vermooren.

OP eenen Sabboth dagGa naar voetnoot(a) is Jesus gegaen in de Synagoge, om het volck te onderwysen: ende daer was eenen mensch, wiens rechte handt lam was. De Schriben en Phariséen vonden hun hier oock niet om te leeren, maer om te bespieden, of Jesus dien lammen mensch soude genesen op den Sabboth dag, op dat sy hem souden connen beschuldigen. Jesus siende hunne quade gepeysen, seyde tot den mensch, die de hant lam hadde: staet op, ende staet hier in het midden. Doen heeft hy tot hun geseyt: Ick vraege u-lieden of men op den Sabboth dag mag wel doen of qualyck, een ziele salig maecken ofte verloren jaegen? Maer sy swegen. Jesus dan hun rontom besiende met gramschap, droevige zynde over de verblintheyt huns herten, heeft gheseyt tot den lammen mensch: Steeckt u hant uyt. Ende hy heeft syne handt uytsgesteken, ende sy is gesont geworden gelyck d'ander. Doen seyde Jesus tot hun: wie is'er van u-lieden die een schaep heeft, welck op den Sabboth-dag in een gracht gevallen is, sal hy het selve niet vast nemen ende uyt-trecken? Hoe veel beter is eenen mensch als een schaep? Soo dan het is geoorloft op den Sabboth-dag wel te doen. Maer sy zyn vervult geweest met dwaesheyt, ende uyt gaende sloegen raet onder malcander, hoe sy Jesum souden vermooren.

[pagina 274]
[p. 274]

Jesus dit wel wetende, is van daer weg gegaen. Ende veele krancke ende gebreckige menschen zyn hem gevolgt; ende hy heeft hun altemael genesen, hun verbiedende, dat sy het niet openbaer en souden maecken.

Hier hebt gy Godtminnende ziele, de eygen woorden van het Evangelie, die in hun selven bewegelyck genoeg zyn; soo dat wy hier geen materie en moeten soecken om ons te verwecken tot medelyden, ende liefde van den minnelycken, ende sachtmoedigen Jesus. Peyst dan dat gy by hem zyt in de voorseyde Synagoge, ende let wel op alle sijne woorden ende manieren van doen, principalyck hoe hy met een droevig gelaet rontom siet, ende versuchtende hem selven bedroeft over de verblintheyt van die ellendige Schriben ende Phariséen, de welcke, hoe meer goets hy dede aen hunne natie, hoe meer dat groeyde hunnen duyvelschen haet tegen hem; welcken haet om dit tegenwoordig Mirakel soo verre quam, dat sy middel sochten om hem te vermooren. Maer terwylen sy raet sloegen onder malcander, hoe sy dit schelmstuck souden volbrengen, is Jesus stillekens van daer gegaen.

Volgt hem naer, ô Ziele, ende hebt medelyden met den onnooselen Jesus, die van sijne eygen natie, voor alle syne weldaden ter doot gesocht wort, ende dat van de geleerste, ende die schenen Godtsdienstiger te zyn als de andere. Ende dies niet tegenstaende terwylen hy vlucht voor hunne rasernye, en laet hy de krancken niet te helpen, ende de sieken te genesen, die achter hem comen. Siet eens ô ziele, hoe den soeten Man met haesten van daer vertreckt, ende hoe hy op de gebreckige ende siecke, die achter hem comen geloopen, met haesten syne handt legt, als ten diefte ende in't verbor-

[pagina 275]
[p. 275]

gen, hun seggende: swygt stillekens tot dat ick van hier ben. Och goeden Godt! hoe vernedert gy u selven, vluchtende voor de gene, welcke gy met eenen wenck conde nvernielen.

Siet nu, ô ziele, hoe dat al het volck, dat Jesum volgde, door geheel het Lant van Galileën, geheel beroert wort, siende Jesum soo subitelyck ende haestelyck vertrecken uyt de Stadt, niet wetende wat'er schuylde. Sy loopen hem naer, ende gaen hem soecken aldermeest Magdalena, wiens liefde tot Jesum aldergeweldigst was. Sy vinden hem ten laetsten verre buyten de Stadt, sittende op den weg, om hun te verwachten. Och wat blydschap als sy hem vonden. Den soeten Man verblyt hem oock met de arme slechte liedekens, die hem getrouwelyck volgden, ende ontfing hun seer minnelyck.

Gaet by hem, ô ziele, ende kust syne voeten met Magdalena: kust dan sijne handen, ende de selve met betrouwen vast houdende, kaut wat minnelijk met hem. Vraegt hem waerom hy soo haestelijck ende in't verborgen uyt de Stadt gegaen is: hy sal u seggen met een vriendelyck gelaet: Myn kindt, de Schriben en Phariséen sloegen raet om my te vermooren. Och Godt [segt] hoe komt my dit woort als een sweert in myn herte! Maer Heere, hoe is het mogelyck dat sy soo wreet zyn tegen u, die soo minnelyck zyt? Hoe connen sy op u verbittert worden, die soo soet zyt van gelaet, soet in de spraecke, soet in u manieren, en soet door soo veel weldaeden, welcke gy hun bewyst? Eylaes soeten Jesus, hoe kan een menschelyck herte tot sulke versteentheyt komen, ende tot soo grooten afgront van boosheden, dat men u wilt dooden! Och hoe diep gaet my dit in het herte soetenJesu! Aensiet hem, ô Ziele, met weenende oogen; ende is't dat gy kont weenen legt u aensicht op sijnen

[pagina 276]
[p. 276]

schoot, en laet de tranen loopen, kussende sonder ophouden syne gebenedyde Handen: op dat gy moogt gevoelen, en seggen met den H. Bernardus.

 
Jesus u geduerigh minnen,
 
Is my een geduerig quelen:
 
Maer nochtans seer soet van binnen,
 
Daer begint het eeuwig spelen.

voetnoot(a)
Matth. 12. Marc. 3. Luc. 6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken