Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De pelgrimagie van het kindeken Jesus (1755)

Informatie terzijde

Titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus
Afbeelding van De pelgrimagie van het kindeken JesusToon afbeelding van titelpagina van De pelgrimagie van het kindeken Jesus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

ebook (4.11 MB)

XML (1.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
heiligenleven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De pelgrimagie van het kindeken Jesus

(1755)–Franciscus Cauwe–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 334]
[p. 334]

XLIV. Capittel.
Jesus predickt wederom in den Tempel, alwaer de Schriben en Phariséen voor hem brengen een overspeelster, om hem te tenteren.

ALs het dag geworden was,Ga naar voetnoot(a) is Jesus wederom gekeert in de Stadt, ende heeft wederom begonst het volck te leeren in den Tempel. Doen hebben de Schriben en Phariséen voor hem gebrocht een Vrouwe, die in overspel bevonden was, ende hebben hem geseyt: Meester dese Vrouwe is nu bevonden geweest in overspel. Nu heeft Moyses in de Weth geboden dat men dusdanige soude steenigen. Wat segt gy daer van? Ende dit seyden sy om hem te tenteren, soeckende oorsaecke om hem te beschuldigen. Maer Jesus hem nederwaerts buygende, schreef met syn vingers in de aerde, Ende soo sy hem wederom vraegden, Jesus hem oprechtende heeft geseyt. Wie van u-lieden sonder sonde is, die werpe den eersten steen op haer, ende hem wederom buygende schreef in de aerde. Doen hebben sy dat hoorende den eenen voor, den anderen naer, uyt den Tempel gegaen, beginnende van de outste: ende Jesus is daer alleen gebleven met de Vrouwe, die daer stont in het midden. Jesus dan sy selven oprechtende, heeft tot haer geseyt: Vrouwe, waer zyn sy die u beschuldigen: heeft u niemant verwesen? Sy zeyde: Niemant Heere. Doen seyde Jesus: Noch ick en sal u oock niet verwysen. Gaet, ende en sondigt nu niet meer.

Let seer aendachtelyck (segt S. Bonaventura cap. 68. vit. Chr.) op den sachtmoedigen Heere, ende op het gene hy alhier segt ende doet. De alderbooste Princen ende Pariséen waeckten in hunne boosheden tegen den Heere Jesus, ende waeren

[pagina 335]
[p. 335]

seer besorgt onder malkanderen handelende hoe dat sy met listen ende bedriegeryen hem souden overrompelen, ende haetelyck maecken by het volck. Ende soo daer een Vrouwe betrapt was in overspel, welcke oversulcks, volgens de Weth, moest gesteenigt worden, soo hebben sy haer in den Tempel voor Jesum gebrocht, hem vraegende wat sy met haer doen moesten, hem soeckende hier te stellen in eene perplexiteyt: want seggende dat de Weth moest onderhouden wesen, soude hy als wreet ende onbermhertig gevallen hebben in den haet van het volck: ende seggende dat de Weth niet en moest onderhouden wesen, souden sy occasie gehadt hebben, om hem te beschuldigen als eenen vernielder van hunne Weth.

Maer den alderwysten Heere siende hunne stricken, ende genoeg wetende die te ontgaen, heeft sich ootmoedelyck nedergebogen, schryvende met sijnen vinger in de aerde hunne sonden, gelyck de Glosse segt: soo dat dese Schrifture van soo groote kracht was, dat een ider van hun in de selve synen sonden sag. Alsdan den Heere hem oprechtende, seyde: Die onder u-lieden sonder sonde is, die werpe op haer den eersten steen. Welck gheseyt hebbende, soo geeft den beleefden ende goedertieren Man sich wederom nedergebogen, op dat oock syne vyanden niet beschaemt en soude worden. Maer sy zyn terstont weg gegaen, ende hunne archlistigheden verdwenen. Doen heeft hy de Vrouwe seer soetelyck ende goedertierelyck vermaent, dat sy niet meer sondigen en soude, ende vryelyck laeten gaen Tot hier S. Bonaventura.

O welck eenen soeten, welck eenen lieffelycken, welck eenen goedertieren, sachtmoedigen, ende wysen Man is mynen Heere Jesus. Want hem aensiende in de voorseyde Acte, ende hoorende

[pagina 336]
[p. 336]

syne woorden, die hy sprak, soude ick by naer myn lippen lecken van de soetigheyt der selver, als ick sien met welcke voorsichtigheyt wysheyt, ende modestie desen Hemelschen Man syne vyanden confuys gemaeckt heeft, ende met welcke soetigheyt ende goedertierentheyt hy de voorseyde benauwde Vrouwe vertroost, ende haer sonden vergeven heeft, myn herte springt op van blydschap, ende moet hem veel geluckx gaen bieden van dese dobbel victorie.

Liefsten Vader, ick wensch u duysentmael veel gelukx: want gy hebt uwe vyanden met een wonderlycke behendigheyt overwonnen, ende hebt daer-en boven een van uwe schaepkens uyt hunne klauwen getrocken [want dese Overspeelster is daer naer een van de beste Disciplinnen van Jesus geweest.) Wy moeten van dage kermisse gaen houden, ende ons verheugen. Laet my u toch onthaelen; want het is by den noen, ende niemant en noot u. Komt om Godts wille, met u kint. Ick weet wel dat de Engels nu vieren eenen Solemnelen Feest dag, ende Cabriolen danssen over dese uwe victorie: daerom moeten wy ons ook vermaeken.

Leyt nu, ô Ziele, uwen alderliefsten Heere in een treffelycke hostelrye, ende doet hem tracteren gelyck gy hem jont, ende dient hem over tafel, u selven vermaeckende in te aenschouwen dat lieffelyck aensicht van dien soeten Engel, ende u verheugende, dat gy hem dese consolatie moogt aendoen. My dunckt dat ick de Engelen hoore singen ende triumphe vieren over de victorie van hunnen Koninck.

 
Ga naar voetnoot(a)Jesu wonderlycken Keyser,
 
Soetigheyt onuytsprekelyck,
 
Edelen triumpheerder,
 
t' Eenemael zyt gy lieffelyck.
[pagina 337]
[p. 337]
 
Jesus Koninck van goede daden,
 
Jesus Koninck triumphant:
 
Jesus gever der genaeden,
 
Lof des Hemels Vaderlant.
 
Niet en is soo soet om singen,
 
Noch om peysen noch om hooren,
 
Onder alle aerdsche dingen,
 
Als wel Jesus uytverkoren.
 
Jesu Engels schoon çieraet.
 
In de ooren soet gesanck,
 
In den mont is honinch raet,
 
In het herte hemelsch dranck.
 
Jesus wint der Sonne klaerheyt,
 
En des balsems soete geuren:
 
Gaet te boven alle soetigheyt,
 
En 't vermaeck der creaturen.
 
Jesus blomme der reynigheyt,
 
Liefde van onse soetigheyt;
 
U zy lof eere der Godtheyt,
 
En het ryck der saligheyt.
voetnoot(a)
Joann. 8.
voetnoot(a)
Jubilus S. Bern.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken