Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Weelde-drang (1924)

Informatie terzijde

Titelpagina van Weelde-drang
Afbeelding van Weelde-drangToon afbeelding van titelpagina van Weelde-drang

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

Scans (67.33 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Weelde-drang

(1924)–Suze la Chapelle-Roobol–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 49]
[p. 49]

VII.

De eerste brieven die Carla uit Brussel schreef werden thuis met verschillende gewaarwordingen ontvangen.

Carolien kon die verhalen van al het moois die het kind deed, van haar omgeving en van het huis, hotel, noemde zij het, waar zij nu woonde, niet dikwijls genoeg overlezen.

Behalve zij en Meta waren er nog zes meisjes, twee Engelsche, een Russin, een Italiaansche en twee Duitsche.

Grootje sloeg de handen ineen en luisterde eerbiedig toen Carolien verder voorlas hoeveel bedienden er wel waren en hoe een ‘femme de chambre’ de meisjes bij hun toilet hielp. Carla vertelde van de groote zaal met wit gelakte meubels, waar muziek en dansles werd gegeven. Zij beschreef de dames de Régonville. Dat was wat anders dan juffrouw Kalmans. De oudste der beide zusters chaperonneerde de meisjes; onder haar geleide bezochten zij de musea, wandelden zij en gingen zij soms naar een concert of naar een matinée. De tweede zorgde meer voor de huishouding, presideerde de tafel. Voor het diner werd altijd toilet gemaakt. 's Avonds werd er gemusiceerd of zij repeteerden tableaux-vivant en charades voor den Zondag, wanneer er dikwijls gasten en andere jonge meisjes met hun ouders kwamen. 't Had niets van een kostschool, ze leerde alles wat een jonge dame, die op het punt stond om in de wereld gepresenteerd te worden, diende te weten.

Er werd fransch en engelsch gesproken en zij kreeg ook les in 't italiaansch. De engelsche meisjes gingen tweemaal in de week naar de manége om paard te rijden. Meta zou over een paar maanden aan papa de Bie vragen of zij en Carla ook rijles mochten nemen, dan gingen ze rijden in het Bois de Cambres. Ze moesten dan natuurlijk een ‘amazone’ hebben. Mademoiselle de Régonville wist een uitstekend adres. Carla vond 't wel wat erg om dat ook alweer door meneer de Bie te laten betalen,

[pagina 50]
[p. 50]

maar Meta verzekerde dat 't er niets op aankwam, 't zou heerlijk zijn, dan konden ze later, als ze weer thuis waren in den Haag ook samen rijden enz.

Toen ze zoover gekomen was staakte Carolien de lezing. Ze voelde iets benauwds, iets dat haar den adem benam. Grootmoeder had niet alles begrepen, de vreemde woorden zeker niet, maar met een besliste beweging vouwde zij het paar sokken, dat zij gestopt had, op en zei, scherp overtuigend:

‘Ze maken het kind stapelgek.’

En Carolien, in plaats van heftig uit te vallen, keek naar pa, die op den vragenden blik van zijn vrouw, aarzelend antwoordde:

‘Moeder heeft gelijk, ze is daar toch eigenlijk niet op haar plaats. Hoe moet 't als ze weer thuiskomt?’

Dat was het schrikbeeld dat ook Carolien verontrustte, maar zij kon niet velen haar vrees door de beide anderen bevestigd te zien. Haar hart zwol toch ook van voldane ijdelheid. Carla schreef dat alles alsof 't iets heel gewoons was, alsof al die pracht en die weelde haar niet verwonderde, alsof zij haar leven lang nooit iets anders gewend was geweest.

‘'t Kind is voor de rijkdom geboren, ze voelt zich wel degelijk op haar plaats, jullie zult zien ze wordt nog iets bijzonders.’

‘Hoogmoed komt voor den val,’ zei grootmoeder. ‘Wel zeker paard rijden ... waarom niet. Als ze terug komt, moet je maar zorgen dat je eigen rijtuig houdt, daar mot meneer de Bie dan ook maar de centen voor geven.’

Maar moeder's hatelijkheid ging voor 't oogenblik aan Carolien voorbij. Als ze dat nog eens mocht beleven dat zij 't kind zou zien paard rijden in het Haagsche bosch! In haar verbeelding zag zij haar dochter in een nauw sluitende amazone van glanzend zwart laken, een hoog hoedje met witten sluier op het goudblonde haar... Ach, moeder had eigenlijk wel gelijk, 't was allemaal niet goed, maar wie weet. Carla kon een heel rijk huwelijk doen, dat zag je toch zoo dikwijls.

‘Ze vraagt heelemaal niet hoe we 't hier zonder haar maken,’ zei van Stavenvoorde. ‘Ze begrijpt toch dat we haar vreeselijk missen, 't huis is uitgestorven.’

‘'t Kan haar niet schelen,’ meende Grootje driftig, ‘ze denkt alleen aan haar eigen plezier, wij kennen voor haar part stikken.’

[pagina 51]
[p. 51]

‘Foei moeder, hoe durft u zoo iets zeggen?’ Carolien beefde van verontwaardiging. ‘'t Arme schaap, haar eigen vader en grootmoeder die zulke gemeene dingen van haar denken. Kunnen jullie je beurt niet afwachten? Hier staat 't toch onder aan den brief. Heel veel liefs voor jullie alle drie, een extra zoen voor Grootje. Ze moest 't weten.’

‘Zoo,’ hernam de oude vrouw een beetje verzacht, ‘nou ik meende 't zoo erg niet. Maar toch, ik wou dat zij die de Bie's nooit had leeren kennen.’

Met een zucht trok ze een nieuwe sok over haar linkervuist. Langzaam en met gebogen hoofd ging pa de trap op naar de studeerkamer. Suffend tuurde hij lang achtereen op het muziekpapier, er stond geen enkele noot; sedert Carla weg was voelde hij zich niet meer geïnspireerd.

Alleen Carolien deed haar bezigheden met energieke gebaren en opgericht hoofd. Onzin van haar man en van moeder om te tobben. 't Kind ging een grootsche toekomst tegemoet, dat stond vast.

De mooie herfstdagen gingen voorbij. 't Werd vroeg winter. Loodgrijze luchten en dagen achtereen kille motregens, toen stormvlagen, die in 't begin van November de boomen al ontbladerden, sneeuwjacht en grijze, koude, ondoordringbare mist. Maar wie er ook klaagde over 't afschuwelijke weer en de zoo vroeg invallende kou, in het huisje aan de smalle gracht, waar de kleine boompjes zwiepten in den woedenden storm en het zwarte water klotste tegen de steenen borstwering, keken de drie menschen elkaar met bijna verheugde gezichten aan. Want in het huilen van den wind hoorden zij muziek, de triestheid der kale boomen, de troostelooze vaalheid van mist en regen verkondigden de blijde boodschap dat de dagen voorbij gingen, dat het Kerstfeest naderde.

‘Laat maar,’ zei Grootje als zij rillend dicht bij de kachel schoof en het dagmeisje 's morgens verkleumd aankwam en half huilend verklaarde dat het hondenweer was, ‘dat is de tijd van 't jaar, de volgende week St. Niklaas en dan krijgen we Kerstmis.’

‘Ik denk dat ik een petroleumkacheltje op haar kamertje zet,’ opperde Carolien. ‘'t Kan er zoo bitter koud zijn en 't is toch de moeite waard, de vacantie duurt veertien dagen.’

[pagina 52]
[p. 52]

‘Is 't zeker dat ze na de vacantie weer weg moet?’ informeerde pa, ‘'t is nu toch al haast vier maanden.’

‘Hoe kun je toch zoo dom zijn?’ Carolien werd weer prikkelbaar. ‘Ze blijft toch een jaar op kostschool. De meisjes komen nu, omdat 't met Paschen de moeite niet waard is en anders is 't zoo'n rek tot aan de groote.’

‘Dat is waar.’ Pa zou nu maar niet tobben over 't feit dat ze weer wegging, zich liever verheugen op de heerlijke veertien dagen, die in aantocht waren.

Carla sprak in haar brieven niet veel over de vacantie. In den beginne had ze er eens op gezinspeeld, maar nu zweeg ze er over. Trouwens, in den laatsten tijd schreef zij minder, kwam er alleen af en toe een briefkaart.

‘Natuurlijk,’ zei Carolien kregelig. ‘Ze kan nou immers alles vertellen, waarvoor zou ze nog ellenlange brieven schrijven? Ze heeft wel wat beters te doen.’

Een dag of acht na St. Nicolaas haalde pa op een avond gelijk met de courant, een brief uit de bus. Hij dacht heelemaal niet aan Carla, eerst toen hij 't adres las: Monsieur et Madame van Stavenvoorde, begreep hij dat 't van haar was.

‘Geef eens gauw hier,’ zei Carolien, ‘Wat zou 't kind te schrijven hebben? Verleden Dinsdag hebben we nog een kaart gehad. Er zal toch niets zijn.’

‘Lees nou als je blieft ineens hardop,’ verzocht Grootje.

Mevrouw van Stavenvoorde zette haar bril op en ging onder de lamp staan, toen las zij:

Liefste pa en ma en Grootje.

Ik zal maar weer eens schrijven, eigenlijk heb ik niet veel tijd, want het is heel druk. Van middag zijn we naar een expositie van schilderijen geweest en van avond gaan we met de dames Régonville naar de opera. Les Huguenots wordt gegeven. Ik wou dat pa 't eens hooren kon, de opera is hier toch zoo prachtig, we zijn er nog eens geweest, toen zagen we Mignon. Er wordt heel veel toilet gemaakt, maar voor jonge meisjes, die nog niet in de wereld gepresenteerd zijn, is 't niet noodig, mag 't zelfs niet. Wij mogen ook niet gedecolleteerd zijn. Ik doe mijn rose japonnetje aan.

Nu zal ik u eens vertellen dat ik niet met Kerstmis thuis kom, ik hoop heusch dat u er niet te veel op gerekend hebt

[pagina 53]
[p. 53]

en niet teleurgesteld zult zijn, maar dat zal wel niet als ik u de reden vertel.

Meta kreeg gisteren een brief van huis. Meneer en mevrouw de Bie komen in de Kerstvacantie hier om wat met Meta uit te gaan. Ze zullen 't heel prettig vinden als ik ook hier blijf, maar zij laten mij vrij en willen mijn reis heen en weer wel betalen. U begrijpt natuurlijk dat ik niet ga, ten eerste zal 't heerlijk zijn om zooveel uit te gaan, met meneer en mevrouw en Meta is 't nog zaliger dan altijd gechaperonneerd door de dames, maar zelfs al wilde ik liever niet, nu zij zoo duidelijk laten blijken dat zij op mijn gezelschap gesteld zijn, zou 't al heel ondankbaar wezen als ik niet deed wat zij liever hebben. Daartoe heb ik teveel verplichting aan die lieve menschen.

Verheugen jullie je dus maar met mij, 't zal gauw genoeg groote vacantie zijn, als ik bedenk dat er nu al vier maanden van dien heerlijken tijd voorbij zijn. Met Paschen komen wij natuurlijk niet.

Ik krijg zeker wel gauw een brief. Met veel liefs en een zoen voor alle drie
Uw liefhebbende Carla.

Carolien had zonder ophouden tot het eind toe gelezen. Eerst onverschillig, toen met trillende stem, zich plotseling beheerschend, als wilde zij niet laten merken hoe de kinderachtige, egoïstische woorden haar striemden. Zij legde den brief bedaard naast zich neer en keek naar de beide anderen, maar zij zwegen.

Grootje hield de oogen hardnekkig op de in haar schoot gevouwen handen gevestigd, pa zat met zijn rug naar het licht, voorovergebogen, doodstil, men kon zijn gezicht niet zien.

‘Waarom zeggen jullie niks?’ vroeg Carolien.

Een diepe zucht van grootmoeder. Zij rilde, ofschoon 't heel warm was in de kleine kamer. Pa stond op en hield zijn handen huiverig voor 't gloeiende kacheltje.

‘Wat zullen we zeggen?’ antwoordde hij dof. ‘Ze komt niet.’

‘Nee...’ Carolien aarzelde, ‘maar zooals ze zegt, ze kan toch niet ... als die de Bie's het nu liever niet hebben ... de groote verplichting.’

‘Ze vindt het prettig dat ze niet hoeft te komen,’ zei pa heel zacht, ‘ze verlangt heelemaal niet naar huis.’

[pagina 54]
[p. 54]

En weer ging hij naar zijn hoekje terug en zat stil, het hoofd op de handen gebogen. Hij had eigenlijk meer tot zichzelf gesproken dan tot de twee vrouwen. Grootje zuchtte telkens heel zwaar en ofschoon Carolien zich anders steeds over die zwijgende teekenen van droefheid ergerde, ditmaal miste zij de kracht om te weerspreken of zich boos te maken.

En in de kamer was de stille troosteloosheid van een pijnlijke teleurstelling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken