Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ruize-rijmen (1922)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ruize-rijmen
Afbeelding van Ruize-rijmenToon afbeelding van titelpagina van Ruize-rijmen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.11 MB)

Scans (15.28 MB)

ebook (3.19 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ruize-rijmen

(1922)– Charivarius–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

8. Philemon en Baucis.

 
Jupiter - alias Zeus -
 
met god Hermes, vermomd als mortalen,
 
zochten een veilig tehuis
 
op een zwerftocht door Phrygië's dalen.
 
Iedere deur was op slot;
 
zij beproefden aan honderden huizen -
 
overal vingen zij bot,
 
tot zij klopten aan 't kleinste der kluizen.
 
Daar, voor zijn jaren nog vlug,
 
woont Philemon, de grijsaard, en Baucis,
 
grauw, en gebogen van rug,
 
dus je hoeft niet te vragen hoe oud z' is!
[pagina 174]
[p. 174]
 
Teeder beminde hij haar;
 
en van ouds, door de liefde verbonden,
 
woont er het waardige paar,
 
zonder geld, zonder goed - zonder zonden.
 
Daar, in die schamele hut,
 
met wat riet overdekt en wat zoden,
 
zwak en bouwvallig gestut,
 
wordt den zwervers gastvrijheid geboden.
 
Snel zoekt Philemon een bank
 
voor de gaste' in een donkeren hoek op;
 
knoestig en hard is de plank,
 
maar de vrouw legt er dalijk een doek op.
 
Zij blaast het smeulende vuur
 
tot de vlammen al lekken en laaien,
 
hij haalt het spek uit de schuur.
 
en het bestje begint het te braaien.
 
Spoedig is alles gereed,
 
en als Baucis de tafel gaat dekken,
 
- proper, maar oud is het kleed -
 
kort Philemon den tijd met gesprekken.
 
En, daar één poot van den disch,
 
door den ouderdom wankel geworde',
 
korter dan d' anderen is,
 
maakt hij dat met een potscherf in orde.
 
Baucis brengt wat ze bezit;
 
in de kast mag geen kruimeltje blijven:
 
eieren, goudgeel en wit,
 
kaas en brood, en Minerva's olijven.
 
Knus in een mandje van riet
 
ligt de noot bij de rijpe kornoelje -
 
Weelde die vin je daar niet,
 
maar het hart is zoo goed. En dat voel je.
 
Dan nog een appel, een peer,
 
voor dessert een beschuitje met honing;
 
aardbeien zijn er niet meer,
 
maar wel druiven. Tot slot en bekroning
 
komt er nog wijn. Maar o schrik!
 
toen zij schonken, den gasten tot hulde,
 
zag hun verstarrende blik
 
dat de kan zich van zelve weer vulde!
 
Biddende zijgen zij neer;
 
ja, nu zien ze 't de gasten zijn goden!
[pagina 175]
[p. 175]
 
‘Straft ons, o goôn, niet te zeer
 
voor het schamele maal dat wij boden!’
 
stamelt Philemon, en thans
 
gaat hij gauw in de gaarde daar achter
 
't offerdier grijpen: een gans
 
die zij hielden bij huis, als een wachter.
 
Vlug vliegt de vogel bevreesd
 
in de hut, en zoekt heul bij de goden;
 
deze beschermen het beest
 
en verbieden den man het te dooden.
 
‘Braven!’ zoo zeggen de goôn,
 
‘onze gunst hebt gij weten te werven;
 
spreekt! wat verlangt gij als loon?
 
Uw nabuurschap zal smadelijk sterven!’
 
‘Dat g' ons uw dienaren maakt,’
 
zegt Philemon, ‘en 't zij ons gegeven,
 
dat, als het einde genaakt,
 
wij malkanderen niet overleven!’
 
Zoo is geschied. In een poel
 
ligt de bodem der buren verzonken;
 
d' oudjes bereiken hun doel,
 
want het priesterschap wordt hun geschonken,
 
d' Arme, bouwvallige kluis,
 
riet-bedekt en met ranken omlooverd,
 
wordt op een teeken van Zeus
 
in een statigen tempel vertooverd.
 
Jaren nog dienden zij daar
 
als de priesters in Jupiter's tempel.
 
 
 
Eens op een dag stond het paar
 
voor den dienst op den heiligen drempel,
 
toen zij bemerkten, dat plots
 
aan hun lichamen takken ontsproten;
 
dit was de gave des gods
 
en het loon voor de goede genooten:
 
Godes genadig bestel,
 
dat hun einde gelijk zoude komen.
 
Zwak klonk het tweemaal: ‘Vaarwel......!’
 
Toen veranderden beiden in boomen.
 
............................................................
 
Schriel zijn is slecht, maar ook dom;
 
geef je gasten dus volop te eten.
 
'k Zeg het niet erregens om,
 
maar enfin, hè, je kunt toch nooit weten...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken