Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ekskuseer mijn linkerhand (1959)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ekskuseer mijn linkerhand
Afbeelding van Ekskuseer mijn linkerhandToon afbeelding van titelpagina van Ekskuseer mijn linkerhand

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.98 MB)

Scans (2.06 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ekskuseer mijn linkerhand

(1959)–J.B. Charles–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 21]
[p. 21]

Blijven leven

een

 
Ik zag op een terras een man en hij was oud,
 
hij zat, of zat hij wel? hij hing. Ik meende dat
 
ik zijn gedachten als paddestoelen
 
kon zien groeien; hij stelde langzaam vast:
 
er is goddank niets meer te wensen over.
 
Hij ziet over zijn strakke knieën heen zijn voeten -
 
mijn voeten, denkt hij, dat zijn twee debiele zusjes,
 
goedlachs, goedhartig ook, maar niet goed snik,
 
en als zij zoals nu de oude zwarte
 
chroomleren schoenen dragen, zijn het dan
 
niet net twee oude ongetrouwde dochters,
 
elk voor zichzelf gestoken in de negentig
 
jaar oude leren tas met rimpels;
 
blind en doofstom; maar niet zonder gevoel,
 
voegt hij er na een tijd goedig aan toe.
 
Kom, meisjesvrouwen zegt hij, kom, 't is onze tijd
 
langzamerhand om heen te gaan, al lijkt
 
het ons nog niet gegund.
[pagina 22]
[p. 22]

twee

 
Dit is de zegen van het ouder worden:
 
te weten dat het wel voorbij zal gaan.
 
Dat wat de droge ogen schroeide
 
zal er tenslotte niet meer zijn,
 
men zal dan met verwondering
 
zien hoe het is en zonder pijn
 
vaststellen wat ons onderling
 
nog bindt: een machtige verveling.
 
Wij vinden ons te wonen
 
in een sociëteit vol lampenkronen.
 
Ik sta daar als een stoel
 
naast andere stoelen
 
met koud zwart zeil bekleed en
 
jij bent de divan of het zwijgzame biljart,
 
de schemering ruikt naar gedoofde
 
sigaren en naar vervlogen jenever.
[pagina 23]
[p. 23]

drie

 
Leven is onderduiken in de slaap
 
en telkens bovenkomen in het daglicht,
 
want wakker worden in het donker dat is niets gedaan.
 
Maar in het daglicht voelt men spanning,
 
dezelfde spanning, als men mij zou vragen,
 
tussen de binnen- en de buitenkant der dingen.
 
Het innerlijk houdt vaak de buitenstaander
 
in gespannen verwachting. Voor de goede verstaander
 
maakt buiten toespelingen op zijn buik.
 
Het is, alsof de zaken die zich voordoen
 
bestaan door zich te oefenen om buiten en binnen
 
bekwaam en onophoudelijk te laten wisselen.
 
Als buiten naar binnen komt
 
staat nieuw leven op uit de dood,
 
zet zich lichtschijnsel over chaos,
 
wordt wat ademen wil vrijgemaakt.
[pagina 24]
[p. 24]

vier

 
Angst voor de dood is angst
 
nooit te hebben bestaan.
 
Denk niet ook andere doden
 
in het sterven te ontmoeten,
 
want doodgaan is het opperste
 
alleen zijn, het is zinken
 
in het zwartste water van
 
de oernacht, en alleen zijn
 
is het teken er nog van,
 
eenmaal nooit te hebben bestaan;
 
het sterven is met heimwee -
 
vooral als men niet zeker is waarnaar -
 
al aan de gang.
[pagina 25]
[p. 25]

vijf

 
Leven is grotendeels verlangen naar
 
wat niet beleefd werd, ook is het heimwee voelen
 
naar moeite en pijn, verlangen dus naar
 
de steen voor de voet of het kussen
 
heet onder het hoofd in de nacht
 
van de eeuwige kwelling, op de linkerzij,
 
op de rechterzij, op de linkerzij,
 
o wanneer komt de morgen! maar evengoed
 
blijft leven verlangen te leven.
[pagina 26]
[p. 26]

zes

 
Alleen zijn is ten slotte doodgaan
 
en doodgaan is het uiterste alleen zijn,
 
het scherpste heimwee naar het brood,
 
het huis, het drinken en het lijf -
 
naar 't kind dat onverhoeds alleen blijft,
 
net toen men het éen keer te weinig
 
had aangemoedigd. Want ieders doodsstrijd
 
is heimwee naar de toekomst van een kind.
[pagina 27]
[p. 27]

zeven

 
Laat éénmaal in je drooggestookte keel
 
de ochtend binnenkomen als een milkshake
 
met zwarte bessensap zo uit de ijskast,
 
en zie de pasgeraspte witgeschoren schapen
 
dan buiten een tapijt groen grazen.
 
De een gelooft het en de ander wil er niet van weten,
 
maar beiden zullen het dan moeilijk kunnen laten
 
voorlopig wel te willen blijven leven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken