Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pinokkio in Afrika (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Pinokkio in Afrika
Afbeelding van Pinokkio in Afrika Toon afbeelding van titelpagina van Pinokkio in Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (60.91 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Cramer

Vertaler

Louise J. van Everdingen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pinokkio in Afrika

(ca. 1930-1940 )–E. Cherubini–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

IV
Tweede toespraak van den Directeur van de Tent. Pinokkio sluit vriendschap met de wilde dieren en geeft ze wat te drinken.

* * *

 

‘Kom, vooruit, heeren! 't Kost bijna niets en U vermaakt U buitengewoon. Nog maar één uur kunt U naar binnen komen, één enkel uur; als er precies zestig minuten zijn verstreken, zal de vertooning beginnen, waartoe onder veel prachtigs ook behoort het wonderbaarlijk hevige gevecht tusschen den verschrikkelijken leeuw Jumbo en zijn echtgenoote, de vreeselijke leeuwin Jumba. Voorts zult U bijwonen het onbeschrijflijk schouwspel, hoe de koningstijger den witten beer ter aarde velt, en hoe de olifant met zijn snuit maar even de heele tent...... optilt!...... Daarop volgt dan het hoogtepunt van de gansche vertooning: de maaltijd der wilde dieren. Luistert U maar eens, dames en heeren, hoe ze al reikhalzend wachten op het oogenblik, waarop ze hun verschrikkelijke slagtanden en hun scherpe nagels kunnen toonen. Luistert, dames en heeren......’

Bij deze woorden zag Pinokkio, wiens oogen nu aan het donker gewend waren, dat al degenen, die als wilde beesten optraden, een horen van een koe, een groote zeeschelp of een fluitje aan hun mond brachten, om er mee te brullen, te trompetten, te krijschen en te fluiten, dat een mensch er kippevel van zou krijgen. En weer klonk de luide stem van den Directeur:

‘Komt toch binnen! Dames en heeren tien frank; kinderen halfgeld. Muziek!’

Zoem! zoem! zoem! Tèteretet! tèteretet! Zoem! zoem! Parararapà! parararapà!

Pinokkio viel van de eene verbazing in de andere, en omdat

[pagina 15]
[p. 15]

hij zoo dolgraag al dat moois wilde zien, zocht hij naar een of ander voorwendsel om van de wilde beesten weg te komen. Daarom raapte hij al zijn moed bijeen en zei zoo beleefd als hij maar kon:

‘Pardon, heeren, als U er niets tegen heeft......’

‘We hebben er niets tegen,’ antwoordde norsch een groote

illustratie

man, met geweldige snorrebaarden, en die een leeuw moest voorstellen, ‘en als ge niet gauw maakt, dat ge weg komt, laat ik u levend door dien grooten aap, die vlak achter u staat, oppeuzelen!’

‘Nou maar, dat zou hem zwaar op zijn maag liggen!’ zei de marionet, terwijl hij zijn hoofd door de scheur in het tentlinnen stak.

‘Zeg eens, jongen, pas eens wat beter op uw woorden!’ riep dezelfde stem nog boozer.

[pagina 16]
[p. 16]

‘Ik heb alleen maar gezegd, dat die groote aap, als hij me opat, iets zwaars in zijn maag zou voelen!’ antwoordde Pinokkio, terwijl hij zijn hoofd weer terugtrok. ‘U denkt toch niet, dat ik U voor den mal wilde houden? Daar zal ik wel voor oppassen! Ik ben bij toeval hier binnen gekomen, toen ik terugkeerde van een wandeling, en nu was ik - met Uw verlof - van plan naar huis te gaan, waar mijn vader op mij zit te wachten. Als ik dus niets voor U doen kan, heb ik de eer U te groeten. Tot ziens en houdt U maar goed!’

‘Luister eens, mijn jongen,’ zei toen een heel groote man, die een olifant moest voorstellen, ‘ik heb ergen dorst, en nu krijgt gij een mooien nieuwen frank, als ge dezen emmer aan de bron vult en er mee hier komt.’

‘Wat!’...... antwoordde Pinokkio beleedigd, ‘houdt U me soms voor een knecht?! Maar kom, voor dezen keer en om U plezier te doen, zal ik dadelijk even gaan.’

Hij stak zijn hoofd door die scheur, sprong er doorheen, rende naar de bron en kwam in een oogwenk met een vollen emmer terug.

‘Bravo, mijn jongen, bravo, marionet!’ fluisterden ze allemaal, terwijl de een na den ander uit den emmer dronk.

Wat was Pinokkio nu in zijn schik! Zoo'n prettig gevoel als nu had hij nog maar zelden gehad.

‘Wat een aardige menschen,’ zei hij bij zichzelf, ‘ik zou wàt graag altijd bij ze zijn.’

Ondertusschen was de emmer al leeg, terwijl ze nog niet allemaal gedronken hadden.

‘Zal ik hem nog eens gaan vullen?’ vroeg de marionet bereidwillig.

En zonder op antwoord te wachten, liep hij hard naar de bron. Bij zijn terugkomst prezen en bedankten ze hem allemaal nog eens; en zoo kwam het, dat Pinokkio vriendschap sloot met die wilde dieren.

Hij dacht er nu niet meer over heen te gaan, want nu had hij eerst recht zin gekregen een beetje meer van die brave menschen, die voor wilde dieren moesten spelen, te weten te komen. Daarom wendde hij zich na een oogenblik van stil-

[pagina 17]
[p. 17]

zwijgen beleefd tot den man, die hem om water had uitgestuurd en zei: ‘U komt dus uit Afrika?’

‘Ja, ik ben Afrikaan, evenals al mijn kameraden.’

‘Wat zegt U! maar dat doet me heusch plezier...... En...... neem me niet kwalijk...... is Afrika een mooi land?’ ......

‘Of het een mooi land is? 't Is een land, mijn beste jongen, dat overvloeit van alle mogelijke goede dingen, die ge alle voor niets krijgt...... Een land, waar zoo maar pardoes het onmogelijke kan gebeuren, waar ge van knecht ineens baas kunt worden, en van eenvoudig burger koning of keizer. Verder zijn er boomen nog hooger dan kerktorens, waarvan de takken tot den grond toe doorbuigen, beladen als ze zijn met verrukkelijke vruchten, zoodat ge ze plukken kunt zonder uw hand op te heffen. Betooverende bosschen, waar wild is zoo veel ge wilt en dat het prettig vindt, als ge erop jaagt. Voorts zijn er oude boomstammen, waarin de bijen zulk een zoete soort honing maken, dat ge steeds uw lippen blijft aflikken, en er is zoo'n voorraad, dat iedereen er zooveel van kan eten als hij lust...... En rijkdommen......!’

Wie weet, wat die man er nog bij verzonnen zou hebben, als op dat oogenblik de stem van den Directeur zich niet alweer had laten hooren, want nadat hij de muziek had laten ophouden, sprak hij de menigte toe, die erg onwillig bleek tien frank of ook maar vijf frank uit den zak te halen.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken