Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pinokkio in Afrika (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Pinokkio in Afrika
Afbeelding van Pinokkio in Afrika Toon afbeelding van titelpagina van Pinokkio in Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (60.91 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Cramer

Vertaler

Louise J. van Everdingen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pinokkio in Afrika

(ca. 1930-1940 )–E. Cherubini–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

XIX

illustratie


Pinokkio laat toe, dat een kleine kleuter zijn neus aanraakt en krijgt daarvoor wat te eten en een glaasje anisette, waardoor hij zijn mond wel een beetje voorbijpraat.

* * *

 

Nadat hij op die manier wel een half uur was voortgerend, beschenen door een zon die als vuur brandde, haalde hij inderdaad de karavaan in en zag hij ze allemaal, menschen zoowel als dieren, om een grooten put heen staan, genietend van het heldere frissche water. Velen hunner stonden te eten en babbelden daarbij zoo lustig, alsof ze in een allergezelligst tegen alle weer beschut lokaal bijeen waren. En ze knabbelden zoo genoeglijk, dat het den marionet als muziek in de ooren klonk. Maar het meest verbaasde hem, dat al die menschen en dieren

[pagina 66]
[p. 66]

nu weer gewoon op hun beenen op den grond stonden. Hij begreep er langzamerhand niets meer van, maar eensklaps meende hij er een uitleg voor te hebben gevonden.

‘Wat ben ik toch dom! Als ze op hun hoofd stonden, zouden ze immers niet kunnen eten of drinken?!’

Na deze juiste opmerking overlegde hij bij zichzelf, of hij om een stukje brood of iets anders eetbaars zou durven vragen.

‘Een beetje water om mijn dorst te lesschen zullen ze me stellig niet weigeren. Om wat drinken vragen is geen schande en wie weet, deze menschen kennen Afrika op hun duimpje en al pratend - zoo geleidelijk weg - zou ik misschien te weten

illustratie

kunnen komen waar de goud- en edelsteenmijnen zijn!’

Deze gedachte troostte Pinokkio weer en kuchend en proestend, om niet zoo onverwacht voor den dag te komen, liep hij in de richting van een aardig uitziend ouden man, die op een steenklomp zat en met zijn pijp tusschen zijn tanden geklemd als een schoorsteen zat te rooken.

Op eerbiedigen afstand bleef hij staan, nam zijn hoed af en wilde juist het eerste woord zeggen, toen hij het toch te erg vond om een aalmoes te vragen; hij geraakte in de war en zei tenslotte:

‘Neem me niet kwalijk, mijnheer, maar hoe laat is het?’

De oude man verwaar-

[pagina 67]
[p. 67]

digde zich nauwelijks hem aan te kijken en al pratend een groote rookwolk uitblazend, antwoordde hij: ‘Zoo laat als je denkt!’

‘Dank U wel,’ zei Pinokkio dadelijk, erg van zijn stuk om die bruuske ontvangst.

‘Dat begint aardig!’ vervolgde hij tegen zichzelf, en liep naar een vrouw toe met een kind op haar arm.

‘Neemt U me niet kwalijk, Mevrouw, zoudt U zoo vriendelijk willen zijn me te zeggen, of dit de goede weg is naar......’

‘De wereld is ruim!’ viel de vrouw hem in de rede.

‘En groot!’ dacht de marionet woedend. ‘Wat zijn die Afrikanen nette menschen!’ En daar hij zelfs geen moed meer had om een stukje brood te vragen, nadat hij zoo treurig behandeld was, was hij van plan beleefd te groeten en heen te gaan, toen dat kleine dikke kind - het had een peper- en zoutkleurig gezicht - plotseling met zijn armen begon te zwaaien en stamelde: ‘Ikke hebbe! Ikke hebbe!’

En weet je wat het wilde hebben? Wel, Pinokkio's neus, en het stak zijn handen uit om dien beet te pakken, wrong zich heen en weer, vertrok dwingerig zijn mond en begon te gillen zoo hard, dat je het je niet kunt voorstellen.

De mannen draaiden zich om, allerlei kinderen kwamen aanhollen, de kameelen hielden op met drinken, wat ze al een uur lang deden, en allemaal keken ze naar den marionet, die van verlegenheid geen raad meer wist.

De mama van het kind, verschrikt dat haar zoontje nog altijd gilde en heen en weer draaide, vroeg toen vriendelijk aan den marionet of hij wel wilde toestaan, dat het kind hem eens of twee maal bij zijn neus pakte. Aanvankelijk wilde Pinokkio weigeren en die menschen, die zoo onvriendelijk tegen hem geweest waren, met gelijke munt betalen, maar hij bedacht zich dat het beter was het hun niet kwalijk te nemen en zich een beetje toeschietelijk te toonen. Hij liep dus naar het kind toe en liet zijn neus beetpakken, knijpen en bekloppen, totdat het kind weer heelemaal was gekalmeerd. Wat was die moeder blij! Zonder in de verste verte te vermoeden hoe veel plezier ze er den marionet mee deed, haalde ze een groot stuk brood te

[pagina 68]
[p. 68]

voorschijn, riep dat iemand haar eens een kom melk moest brengen en bood hem dien met het brood aan, zich verontschuldigend dat ze niets beters had om te geven.

‘Verbeeld U, dat is toch heelemaal niet noodig!’ wilde Pinokkio zeggen, maar hij kon het niet, omdat hij zijn mond al vol had met een stuk brood en een slok melk.

Toen ze den jongen zoo schrokkig zagen eten, kwamen ze allemaal toeloopen; de een gaf hem een lekkere vrucht, de ander een biscuitje, en een jonge man kwam zelfs met een glaasje anisette aandragen.

De marionet kon zijn oogen niet gelooven en verbaasde zich, dat hij ooit had kunnen denken dat Afrika een land was, waar een mensch wel eens honger en dorst zou kunnen lijden.

‘Wat jammer toch, dat ik er al niet veel eer ben heengegaan!’ zei hij vol dankbaarheid, maar voor een tweede glaasje anisette bedankte hij toch, hoewel diezelfde jonge man het hem met geweld wilde opdringen.

Doch nu hij zijn maag zoo heerlijk had te goed gedaan, had Pinokkio zoo'n lust om te babbelen, dat in weinig tijds iedereen wist wie hij was en waarom hij naar Afrika was gekomen.

Toen hij uitgesproken had, prezen ze hem allen om het zeerst en de oude man, die hem even te voren zoo ongemanierd had geantwoord, zei dat hij Pinokkio's besluit heel mooi vond; maar daarop vroeg hij met een gezicht zóó ongeloovig, dat zelfs de goedhartigste mensch er kwaad om zou worden:

‘Wie heeft u verteld, dat er hier in Afrika zooveel goud en edelsteenen zijn?’

‘Wie me dat verteld heeft?...... Die is goed! Iemand, die het weten kan.’

‘Maar zijt ge er zeker van, dat ze geen loopje met u hebben willen nemen?’

‘Een loopje nemen?!! Met mij?!’ antwoordde de marionet dadelijk, die op dat oogenblik even zeker van zich zelf was en zich even krachtig voelde als een leeuw. ‘Hoor eens, mijn waarde heer, wie mij beet wil nemen moet vroeger opstaan, hoor!’ En hij tikte met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd om hem te verstaan te geven, dat er daar binnen een stelletje hersens

[pagina 69]
[p. 69]

zat, genoeg voor de heele karavaan. ‘Alvorens te vertrekken, moet U weten, heb ik zooveel gestudeerd, dat de meester bang was dat ik er ziek van zou worden.’

‘Als de zaken zoo staan,’ besloot de oude man toen, ‘zal het het beste zijn als we gezamenlijk verder reizen, want wij zijn ook op weg om goud en edelsteenen te zoeken en er is stellig genoeg voor ons allemaal.’

Toen Pinokkio die woorden hoorde sprong zijn hart op van blijdschap. Maar hij wilde niets laten merken en ietwat onverschilligheid, ja zelfs een beetje hooghartigheid veinzende, antwoordde hij:

‘Graag, heel graag! Daar heb ik van mijn kant geen bezwaar tegen. Zooals U wilt......’ En nu nam hij uit de handen van dien goeden ouden man toch een tweede glaasje anisette aan, waardoor zijn moed en zijn goede verwachtingen wel haast verdubbelden.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken