Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Pinokkio in Afrika (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Pinokkio in Afrika
Afbeelding van Pinokkio in Afrika Toon afbeelding van titelpagina van Pinokkio in Afrika

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.41 MB)

Scans (60.91 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rie Cramer

Vertaler

Louise J. van Everdingen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Pinokkio in Afrika

(ca. 1930-1940 )–E. Cherubini–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 75]
[p. 75]

XXII
Pinokkio komt bijna dood van honger en moeheid in een bosch, waar hij vruchten vindt, maar helaas! eetbaar zijn ze niet! Daarop wijst een vogel hem een bijenkorf vol heerlijk zoeten honing.

* * *

 

Nadat Pinokkio twee uur lang doorgehold had zoo hard als hij kon, en zich nog steeds diep verontwaardigd voelde over de beleediging, die men hem had willen aandoen, kwam hij aan den rand van een groot, dicht bosch.

‘Ik ben maar liever een vrije vogel in een bosch dan een gevangen vogel in een kooi!’ zei hij en stapte vastbesloten het bosch in. Tusschen de dichte boomen voortloopend, voelde hij zich weer bijkomen, maar na dien ren kreeg hij, zooals gewoonlijk, alweer zoo'n hongerig gevoel, dat hij niets van den mooien plantengroei, die toch zoo bizonder was, dat hij het nooit had kunnen droomen, zag. Hij keek alleen maar rond of hij niet ergens één van die boomen zag vol met de heerlijkste vruchten, als waarvan de man met zijn groote snor, die de rol van olifant vervulde, gesproken had; maar 't was of het er om gedaan werd, hij zag niets dan takken en bladeren, en bladeren en takken, die wel heel mooi waren, maar die geen spoor van vruchten vertoonden. En hij liep en hij liep, maar nog steeds kwam er geen eind aan dat bosch, terwijl zijn honger steeds meer toenam.

Onverwachts zag hij op een zachte glooiing, waar geen groote boomen stonden, een massa struiken, die in alle opzichten geleken op sinaasappelboompjes vol vruchten en van zoo'n mooien vorm en zulk een pracht-kleur als hij nog nooit gezien had.

[pagina 76]
[p. 76]

Hij riep zoo luid ‘aha!!’ dat zwermen vogels van allerlei soort opvlogen, en in een oogenblik was hij zijn moeheid vergeten en klom zoo lenig als een kat tegen de rotsachtige helling op, terwijl hij juichend riep:

‘Daar zal ik me nu eens zoo aan te goed doen, dat ik er wel een week op kan teren......’ en hij verdubbelde zijn vaart, terwijl hij ineens terugdacht aan de schillen, die vader Jaap hem voor avondeten gegeven had.

‘Dat is nu eens heel wat beters dan schillen!’ riep hij, begeerig zijn handen uitstekend naar de grootste en kleurigste van den overvloed van sinaasappels, die aan een tak hingen. De vrucht er afrukken en naar zijn mond brengen was het werk van een oogenblik.

Maar oh! wat een bittere teleurstelling...... de tanden van dien armen Pinokkio zouden een biljartbal er nog zacht bij gevonden hebben. Wanhopig als hij was en meenend, dat zijn tanden en oogen hem bedrogen, herinnerde hij zich dat hij in zijn zak het zakmesje had, waarmee hij zijn potlood puntte in de dagen, toen hij nog

illustratie

school ging; hij diepte het op en met de grootste moeite gelukte het hem die verraderlijke vrucht doormidden te snijden, maar het vleesch was draderig en bovendien zoo bitter als vergift. Baloorig gooide hij schil en vruchtvleesch weg, probeerde nog een paar andere door te snijden, maar al zijn pogingen kwamen hierop neer, dat dat goedje niet eetbaar was, zelfs niet voor iemand nog hongeriger dan hij.
[pagina 77]
[p. 77]

Doodmoe en ontmoedigd, met gebogen hoofd en slap bengelende armen begon hij langzaam verder te loopen, struikelde daarbij over steenen en raakte verward in de struiken. En onder het voortloopen overdacht hij droevig de vele teleurstellingen, die in Afrika reeds zijn deel waren geworden. En alsof er iemand hem zou kunnen antwoorden, vroeg hij hardop:



illustratie

‘Het is dus werkelijk mijn lot, dat ik van honger moet omkomen? En zijn dit dus die plaatsen waar men zwelgt in overvloed?!! Deed ik toch niet veel beter terug te gaan en al dat goud en zilver achter te laten voor wie het hebben wil?’ En hij wischte het zweet af, dat van zijn voorhoofd druppelde.

Terwijl nu onze marionet in deze gedachten verdiept was viel hem een vogel op, zoowat zoo groot als een koekoek, die hem voorzichtig genaderd was alsof hij hem in zijn ellende

[pagina 78]
[p. 78]

wilde troosten. Innig verbaasd stond de marionet eensklaps stil, maar zijn verbazing nam nog geweldig toe, toen hij bij het vervolgen van zijn weg zag, dat het slanke diertje inplaats van op te schrikken en te vluchten zooals alle andere vogels, vlak bij hem kwam, bepaald met de bedoeling, opgemerkt en bewonderd te worden, door van den eenen tak op den anderen te fladderen, vandaar op een struik, en dan weer stil te blijven zitten als de marionet stil stond en zich te bewegen bij elke gelegenheid, dat de marionet zich bewoog.

En hij deed dit zoo aardig, maar ook zoo nadrukkelijk, dat Pinokkio zich afvroeg: ‘Zou dat diertje willen dat ik het braadde en opat? Zoomaar, zonder complimenten? Als ik het plukte, aan een stokje prikte en in de zon legde was het bepaald in een half uurtje gaar!’

Terwijl de hongerige marionet zich verlustigde in de gedachte aan een heerlijk hapje, begon de vogel liefelijk het volgende te zingen:

 
Hebt ge honger, beste vrind,
 
Ga maar met mij mede,
 
In een stam ge honing vindt,
 
Eet er van in vrede!

Dat liet de jongen zich geen twee keer zeggen! Hij liep dadelijk achter dien zonderlingen vogel, die telkens onder het vliegen van tak tot tak zijn lieve liedje herhaalde, aan.

Dat duurde zoo een kwartiertje, totdat Pinokkio eindelijk, na over spleten en scheuren van het terrein gesprongen te zijn, boven zijn hoofd in een welig grasveld, dat tweemaal zoo hoog reikte als hij zelf, in een spleet van een dikken boom een honingklomp zag, door een zwerm bijen daar bijeengebracht. Zonder er aan te denken den vogel even te bedanken, sprong Pinokkio als een eekhoorn naar boven, hoewel de bijen op het gezicht van den indringer zich als furië op hem wierpen. Maar lachend zei de marionet vroolijk:

[pagina 79]
[p. 79]

‘Steekt maar! Steekt maar! We zullen eens zien wie dat het eerst moe is! Ik ben niet voor niets een houten pop!’ en ondertusschen had hij zijn hand al in de holte gestoken en ze er vol honing uit teruggetrokken, die zooals hij merkte, verrukkelijk zoet was.

‘Dat zal nu toch allicht niet purgeerend zijn!’ dacht de gulzige jongen, terwijl hij at voor twee.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken