Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn (1561)

Informatie terzijde

Titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn
Afbeelding van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int LatijnToon afbeelding van titelpagina van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.10 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Vertaler

D.V. Coornhert



Genre

proza

Subgenre

vertaling
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn

(1561)–Marcus Tullius Cicero–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Marcus Tullius Cicero, Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn. In een vertaling van D.V. Coornhert. Jan van Zuren, Haarlem 1561

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr cice001offi01_01
logboek

- 2018-12-13 RK colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar British Museum Londen, signatuur: 8403.bb.39.(1.), scan van Google Books

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort te doen, bescreuen int Latijn van Marcus Tullius Cicero in een vertaling van D.V. Coornhert uit 1561.

 

redactionele ingrepen

fol. *5r-*5v: menmenschelijcken → menschelijcken: ‘dat sy eenen God metten menschelijcken rock’.

fol. 7r: openbarem → openbaren: ‘vroomherticheyt, openbaren hun so int’.

fol. 14r: onuerbrekekelijcste → onuerbrekelijcste: ‘Oock is het recht vanden oorloge alder onuerbrekelijcste inde wetten’.

fol. 20v: eeenighe → eenighe: ‘Met vvelcke eenighe ghelijckenisse hy’.

fol. 30r: ttiumphe → triumphe: ‘ghebleuen ware, omme zijn triumphe inne te doen’.

fol. 39r-39v: Koppen die doorlopen op de volgende pagina kunnen in deze digitale editie niet worden weergegeven. De kop is daarom in zijn geheel op fol. 39r geplaatst.

fol. 47v: tor → tot: ‘die ongelijc worden ende tot oneere leuen van’.

fol. 53r: dooor → door: ‘Dit huys wert naemaels door Scaurum af ghebroken’.

fol. 62r: ghseyt → gheseyt: ‘Tot nv toe dan sy hier af gheseyt’.

fol. 82v-83r: Koppen die doorlopen op de volgende pagina kunnen in deze digitale editie niet worden weergegeven. De kop is daarom in zijn geheel op fol. 82v geplaatst.

fol. 89v: welsprehenheyt → welsprekenheyt: ‘onderganc van de welsprekenheyt claechlic te verhalen’.

fol. 126r: gemaectt → gemaect: ‘Also wert hi opper veltheer gemaect: maer hy’.

fol. 131v: ghebruyckn → ghebruycken: ‘oft raet nemmermeer nae dien meer ghebruycken sal’

fol. 135v: heeeft → heeft: ‘(God tot ghetuyge nemende) belooft heeft’.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (144v) is niet opgenomen in de lopende tekst.


[fol. *1r]

Officia Ciceronis,

Leerende wat yeghelijck

in allen staten behoort te doen, bescreuen

int Latijn door den alder welsprekensten

Orator Marcum Tullium Ciceronem, ende

nv eerst vertaelt in nederlantscher

spraken door Dierick

Coornhert.


 

Tot Haerlem,

By Ian van Zuren

1561.

 

Met Gratie ende Priuilegie.


[fol. 142v]

D'inhout vant eerste boeck.
Bescrijuinghe vant officie.Fol. 3.
Deylinghe der Officien.3.
Van tberaet int verkiesen der dinghen.4.
Van de gauen der naturen.4.
Van de vier hooftduechden.6.
Vander wijsheyt.7.
Van rechtuaerdicheyt.8.
Van gheloue oft ghetrouheyt.9.
Van tweederley aert van onrechtuaerdicheyt.9.
Dat deen ongherechticheyt meerder is dan d'ander.10.
Vanden veronghelijcten niet te helpen.10.
Vanden toeuallen die d'officien veranderen.11.
Datmen inden rechte op de gherechticheyt meest mercken sal, ende niet aen de woorden hanghen.12.
Van twee manieren van oorloghe.13.
Datmen den vianden gheloue houden sal.15.
Datmen oock recht moet doen teghen den minsten.16.
Vander miltheyt, het ander deel van rechtuaerdicheyt.17.
Datmen de zeeden der gheenre diemen weldaet bewijsen wil, eerst wel aenmercken sal.18.
Hoemen eens anders gonste tonswaerts aenmercken sal.18.
Hoe wy onse weldaders behoren te dancken.19.
Van de maniere van leuen elck nae zijn state.20.
Van de graden des menschelijcke vrientschaps.21.
Hoemen hem metter miltheyt behoort te schicken.23.
Van stercheyt ende grootmoedicheyt.23.
Dat stercheit onduecht wert als si deerbaerheit verlaet.24
VVaer inne d'oprechte grootmoedicheyt gheleghen is.25.
Datter meer vroomheydts int burgherlijcke regiment dan inden crijchshandel gheleghen is.28.
Dat wreetheyt ende vermetelheydt verre vant officie der grootmoedighen verscheyden is.31.
Hoemen hem draghen sal in periculose saken.31.
VVat het officie is vanden regeerders.32.
Dattet teghens t'officie van een grootmoedighen man is, te

[fol. 143r]

seer staetghierich zijn.
33.
Dat den toorn te betemmen rechte stercheyt is.34.
Datmen int straffen den toorn meest mijden moet.34.
Dat den grootmoedigen betaemt niet te verheffen in voorspoet, noch te versaghen in teghenspoet.35.
VVat ledicheyt een grootmoedich man betaemt.36.
Van maticheyt.36.
Van tweederley manieren van bequaemheyt.37.
VVat de bequaemheyt werct.39.
Dattet de fonteyne is van alle bescheydenheyt, als begeerte onder redens bedwanck staet.39.
Van rabbauwerije ende eerbaer boert.40.
Dat eerbaer spel oock zijn mate heeft.41.
Van des ghemoets ende lichaems verlustighinghen.41.
Van verscheyden manieren der menschen.42.
Van de bequaemheyt, so wel in de toeuallende als in d'aenghenomen dinghen.45.
Van state oft maniere van leuen te verkiesen.45.
VVat den ionghelinghen betaemt.47.
VVat den ouden betaemt.48.
Vanden cleedren ende des lichaems bequaemheyt.49.
Datmen sommighe deelen des lichaems behoort te bedecken, dattet ooc schande is sommige opentlijcken te doen oft segghen.49.
Vander mannen ende der vrouwen chieraet.50.
Van twee manieren van spreken.51.
Hoemen sich draghen sal inde daghelijcxe sprake.52.
VVat mate men int bouwen behoort te ghebruycken.54.
Van drie dingen diemen in al tleuen onderhouden moet.55.
Vande bequaemheyt nae tijt ende plaetse.55.
VVat op zijn tijt ende plaetse betaemt oft niet.56.
Van de snoode consten, daer tegens ooc van d'eerlike.58.
VVelck onder twee eerlijcke saken het eerlijcste is.59.
Oft rechtuaerdicheyt beter is dan maticheyt.61.

 


[fol. 143v]

D'inhouden vant tweede boeck.
Vande oorbaerlijcheyt.65.
Vande deylinghe der dinghen welck totten noodtruft ende oorbaer van smenschen leuen dienstlijck zijn.66.
VVaer door tvolck genegen wort om yemant te eeren.70.
Dat den regenten niet sekerders noch eerlijckers is dan der ondersaten ionste.71.
VVaer door men tot glorie ende eere comt.74.
Den middel om bemint te werden.75.
Hoemen int goet betrouwen des volcx comt.75.
VVat een mensch eerwaerdich oft veracht maect.76.
VVaer door de iongelingen eerst in svolcx ionste comen.80.
Van tweederley miltheyt om svolcx ionst te winnen.83.
Vanden milden ende vanden doorbrenghers.84.
Hoe ende wie men de huyslijcke miltheyt doen sal.87.
Van miltheyt diemen met raat oft daet bewijst.88.
Datmen den schamelen ende goeden schuldigher is te helpen dan den rijcken.90.
Vande weldaden tot alleman in tghemeene ende van schattinghen op te stellen.91.
Dat onthoudelicheyt svolcx ionste vercrijghen mach.93.
Van ghesontheyt ende vanden huyslijcken oorbaer.97.
Van ghelijckenisse tusschen twee oorbaerlijcke saken ende welck van beyden het nutste is.98.

 

D'inhouden vant derde boeck.
Verghelijckinge tusscen d'eerbaerheyt ende den oorbaer.101.
Datmen rechtuaerdicheyt voort opperste goet, ende d'onrechtuaerdicheydt voort archste quaet sal houden: van eyghen ende ghemeen profijt.104.
Datmen gheen dinck dat met oneere ghemengt is, profijtelijcken behoort te achten.109.
Hoe verre een yegelijc zijn selfs profijt mach soecken.112.
Hoemen metten vrienden leuen sal, dat oock de ionst tot vrients profijt niet tegens eerbaerheyt mach staen.113.
Datmen in ghemeen raetslaghen verkiesen sal tghene dat  

 


[fol. 144r]


eerlijck is, bouen ongherechte profijt.114.
Dat eere bouen baet behoort te gaen in comanscappe.115.
Dat een goet man om zijn profijt niet behoort te veynsen.118.
Sommighe lustige vragen, van welck d'een den oorbaer, d'ander d'eerbaerheyt schijnen te vermanen.130.
Van vroomheyt oft sterckmoedicheyt.133.
Van maticheyt.140.

 

Gheuisiteert ende gheapprobeert by den gheleerden Heere Iacob VVy Licentiaet inder Godtheyt, vander C. M. daer toe gheadmitteert, Pastoor vanden grooten Baghijn Houe binnen Haerlem.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken