Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 1 (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 1
Afbeelding van Liederen. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (5.10 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 1

(1917)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Liederen van huisvlijt


Vorige Volgende
[pagina 37]
[p. 37]

De wake.

 
‘Pastor zei, hij zou de keerse branden;
 
Pastor zei, hij zou de misse lezen,
 
Brengen tot Maria offerande,
 
Moeder Gods zou onzen knaap genezen.
 
 
 
In ons kerkje gaat de wierook stijgen
 
En Maria geeft haar glimlach teeder;
 
Buigen doet de priester en zich neigen;
 
Voor zijn voeten daalt genade neder.
 
 
 
Wellicht Jezus zelve wil hij komen,
 
Uit de voorspraak van zijn hart gezonden,
 
Brengen van de zalve zijner wonden,
 
Die het heiligende lijf ontstroomen.
 
 
 
Wees nu stil, mijn knechtje, vroom en moedig,
 
Blijf gelooven in den lieven Heere,
 
Die de booze ziekte zal bezweren, -
 
Jezus, onze lieve God, komt spoedig!’
[pagina 38]
[p. 38]
 
Koortsig ligt het kind, de oogen open,
 
In te drinken druppels van den balsem,
 
Die uit vaders woorden komt gedropen,
 
Die verzoet der vele pijnen alsem.
 
 
 
En hij hoort de buitendeur zacht wijken, -
 
Binnen treedt de armelijke wanden
 
En gaat zoete lafenis aanreiken
 
Jezus zelve met doorboorde handen.
 
 
 
En hij ziet den Heiland wuivend stillen
 
Deze koortsen, die zijn keeltje schroeien,
 
En hij voelt de pijnen van zich vloeien; -
 
En zijn hartje stil wordt, - zonder willen; -
 
 
 
En hij lacht nog; - wiegend heengedragen
 
Op een wolken-spreiend zalig zingen, -
 
Ver weg - o zoo ver, naar hemellagen,
 
Waar veel zoete armen hem omvingen.
 
 
 
* * *
 
 
 
‘Als Gij wilt, o Jezu,’ - bidt de vader,
 
En zijn stem verschroeit tot smeekend spreken -
 
‘En gij treedt mijn arme sponde nader,
 
En Gij wilt de booze ziekte breken; -
[pagina 39]
[p. 39]
 
Zie, zijn teere handjes uit de schelle
 
Zullen voortaan klare klanken gieten,
 
Alsof druppen Uwer wonden vlieten,
 
In de vroege luist'rende kapelle.
 
 
 
En een lijnenkleed met blauwe stroken
 
En een rooden koorrok zal hij dragen,
 
Om zijn teere hals de fijne krage,
 
Kantwerk, van veel kruisjes klein doorbroken.
 
 
 
En mijn oude handen zullen raken,
 
Teederlijk, den voortaan U gewijde,
 
En mijn mond zal Uwen naam belijden,
 
In de nachten en bij morgenwake.
 
 
 
En Gij zult hem zijn gelijk een Vader, -
 
Maar ik zal een vreemde voor hem wezen,
 
En Gij zult hem zijn op aarde nader; -
 
Jezu, wil Gij onzen zoon genezen.’
 
 
 
* * *
 
 
 
Denkend stapt de priester van den drempel,
 
Heeft gelezen dienst van stille aandacht,
 
Heeft gesloten deur van kleinen tempel, -
 
En treedt binnen in den hoogen maannacht.
[pagina 40]
[p. 40]
 
Vóór hem liggen duizend gouden sterren
 
Uit te kijken aan de hemelstranden
 
En te groeten onafzienbaar verre
 
Vonkeling op de bedauwde landen.
 
 
 
Het gevlek der vlakte gaat verloren;
 
Kleine huisjes van het dorpje rijzen,
 
Zingen uit hun steentjes oude wijzen,
 
Adem van de stilte wordt geboren.
 
 
 
En de priester bij den blauwen toover
 
Van de sterren, vallend op de velden,
 
Die de vonkeling van God vermelden,
 
Nogmaals bidt zijn litanije over: -
 
 
 
‘Jezu, in Uw hoog paleis ten trone,
 
God van liefde, wijd en ongemeten;
 
Die geworden zijt des menschen zone,
 
Die het leed der aarde hebt gegeten: -
 
 
 
Zie, om de genade Uwer wonden,
 
Heelend op ons zieke knaapje neder,
 
Laat mij gaan den ouden man verkonden:
 
“Jezus daalt genezend op u neder.”’
 
 
 
Droomend beeft der priester-stem gefluister
 
Als het vallen van vergeelde blaren; -
 
Aan den hemel komt de nachtwind varen; -
 
Over veld en wegen zinkt het duister.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken