Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 1 (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 1
Afbeelding van Liederen. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.34 MB)

Scans (5.10 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 1

(1917)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Liederen van huisvlijt


Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Incarnatie.

 
Het kleine boograam bij het late licht,
 
En in de hooge cel het fijne suizen,
 
De witte wanden beven opgericht,
 
De stilte trekt door de gewijde kluize.
 
 
 
Er werd gehoord een wonderlijk bevel,
 
Er is gefluisterd in de stilte binnen,
 
De jonge monnik luistert en een spel
 
Van zoet verbeelden gaat in hem beginnen.
 
 
 
Aan lichtend hemeldiep een verre baan,
 
Maria reine Maged komt geschreden,
 
Haar blanke voeten raken wolken aan,
 
Hare gestalte lieflijk is beleden.
 
 
 
Zij draagt den blauwen mantel en haar kroon,
 
De kelken harer handen zijn geheven,
 
De geur van wierook stijgt om haren troon
 
Waaraan de kleine engelen zingend zweven.
[pagina 42]
[p. 42]
 
Haar blanke voorhoofd witte glanzen heeft,
 
Dit zijn de in haar wonende gedachten,
 
En om haar mond een droeven glimlach leeft,
 
Ziet zij den weg die haar op aarde wachte.
 
 
 
Lachte de jonge vrouw zoo niet, die hij
 
Zag opgericht langs de kruisbogen schrijden? -
 
Het was bij vesperklok en avondtij,
 
Aan een klein venster ging wat licht verglijden;
 
 
 
Toen boog zij zich en heeft zeer zacht geraakt
 
Met haar gelaat het weefsel zijner handen; -
 
In deze stonde werd hij wit gemaakt,
 
Een zoete pijn ging als een vlam ontbranden.
 
 
 
Het kleine boograam aan het late licht,
 
En in de hooge cel het fijne suizen,
 
De jonge monnik luistert opgericht,
 
De stilte trekt door de gewijde kluizen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken