Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 2 (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 2
Afbeelding van Liederen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.32 MB)

Scans (4.62 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 2

(1918)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

[De nacht heeft wonderlijk ontroerd]

 
De nacht heeft wonderlijk ontroerd
 
De landen en de lage kusten;
 
Een adem streek, een adem kuste, -
 
Zij werden aan zich zelf ontvoerd.
 
 
 
De boomen, wiegende te zien,
 
Zij werden moede bij het staren
 
En slaap beving ze, tot zij waren
 
Gelijk verdwaalde kleine liên.
 
 
 
De kammen van het wijde woud,
 
De velden en de gele schooven,
 
Een hand heeft ze bijeen-geschoven
 
En onder sluier saamgevouwd.
 
 
 
De poorten en de steenen rij
 
Der huizen, klimmende tot steden,
 
Ze zijn de wereld afgegleden,
 
En hun gekantel viel voorbij.
[pagina 17]
[p. 17]
 
Nu is er niets dan wijde zee,
 
Het zilver dat de aard' omvademt;
 
De nacht die door de ruimte ademt
 
En alle sterren open-dee.
 
 
 
Toen zijn van het starlichte dek
 
Der koepelende hooge hallen
 
De gouden droppels klank gevallen, -
 
De golven liepen in gesprek.
 
 
 
Zij hieven aan een wijd gezoem
 
En rolden de geschubde lijven,
 
De glinsterende klank-verblijven,
 
De woningen doorklokt van roem.
 
 
 
En in het zuchtig ruim begon
 
Uit alle kelen der atomen
 
Veelkleurig ruischen aan te stroomen,
 
Dat ruischende aan ruisching won.
 
 
 
De blauwe nacht geleek een gong,
 
Waarop oneindig werd geslagen;
 
Er liepen sidderende vlagen;
 
De hoogte steeg, de diepte zong.
 
 
 
Eén enkel lied was toen de nacht;
 
De sterren gaven klare stemmen,
 
De golven droegen vonkel-gemmen
 
En waaierden gewaden zacht.
[pagina 18]
[p. 18]
 
En aan hun ruischende wierook
 
Ontstegen voortschrijdende koren, -
 
Gemeenschap werd dien nacht geboren,
 
Gemeenschap's zoet gelaat ontlook.
 
 
 
Een hooge schoone vrouw, zij liep
 
Te lachen tusschen klankbewegen,
 
Tot zij is aan den nacht ontstegen,
 
Omdat de nieuwe morgen riep.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken