Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 4 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 4
Afbeelding van Liederen. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (4.41 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 4

(1920)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Nieuwe liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

XVIII.

 
Mij roept de stem; Wanneer haar adem gaat
 
Binnen de kleine kamers van mijn hart,
 
Binnen de ruisching van mijn levend lijf,
 
Dan sterf ik af, dan hef ik mij uit mij,
 
Dan word ik de gestalte van een klank,
 
Dan word ik dwaler in een vreemd gerucht,
 
Die tot zichzelven nadert, zich heenbuigt
 
Nadenkende tot iets, en zich verliest.
 
 
 
Mij drijft de stem, ik hoor haar tot mij aan
 
Opstijgen uit de diepten van de aarde,
 
Gebogene, komt zij tot mij, ontsluit
 
Alle de deuren van mijn peinzend lijf,
 
Ik voel haar zijden adem binnenstroomen,
 
Ik word doorsidderd van een wreed geluk,
 
Ik hef mij uit mij op, ik ben van haar.
 
 
 
Mij roept de stem, zij heeft mij aangeraakt,
 
En ik ben niets meer en ik ga uit mij,
 
Mij te vereenigen met het heelal,
 
Levende sterf ik af, ik word een woord,
 
Een wisselend licht, een scherpe zoom,
 
Een peinzer in de grijs mystieke boomen,
 
Een vogel die opvliegt, een snelle klank,
 
Een stille bloem, het gindsche kind dat stapt.
[pagina 42]
[p. 42]
 
Mij riep de stem, zij riep mij in den nacht,
 
Onrustig lag ik aan mijn legerstede,
 
Ik werd een ander mensch, want zij hief mij
 
Naar ongeziene paden dezer aarde,
 
Waar menschen stonden in een wijd verzaam
 
‘Of het niet tijd werd voor het communisme’
 
Machtig was hun gestalte en geluid,
 
Het eeuwige heelal liep vol van hen.
 
 
 
Mij riep de stem, zij greep mijn denken vast
 
Zij was gestegen uit het sidderend hart
 
Der leeddoorploegde nu ontwaakte menschheid
 
En al wat groeiend leefde zong in haar,
 
Zij werd een werveling, zooals de stem
 
Des winds, wanneer hij uit het Oosterland
 
Opstaat, en stormend uitgilt revolutie.
 
 
 
Mij riep de stem, zij greep mij aan, ik kom.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken