Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liederen. Deel 4 (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liederen. Deel 4
Afbeelding van Liederen. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Liederen. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.29 MB)

Scans (4.41 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liederen. Deel 4

(1920)–A. van Collem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Nieuwe liederen der gemeenschap


Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

XXIII.

 
Wij ontzachlijken, den nacht ontstegen
 
Zien naar u uit, komende dag van roem,
 
De Zon zal fluiten langs der aarde wegen,
 
De wateren zullen hooren zijn gezoem.
 
 
 
De aarde wordt in het stofgoud gehangen,
 
Het schittert al wat voorheen lag gedoofd,
 
Wij de gesluierden door nacht omhangen,
 
Blinkende staat de daggod op ons hoofd.
 
 
 
Aan onze harten wordt ontlokt het stralen,
 
Wat wij bewaarden, schiet de oogen uit,
 
En onze monden brengen de verhalen
 
Van wat diep in ons leefde aan geluid.
 
 
 
Dit is de dag, het eeuwenoude wachten,
 
Is opgegaan tot een oneindig licht,
 
De offers talloos, die wij zwijgend brachten,
 
Wij dienenden, zijn niet vergeefs verricht.
 
 
 
Niets van wat in ons leefde, is verdwenen,
 
Een huis in duisternisse lag te loor,
 
Maar bij den nieuwen dageraad verschenen,
 
Staat het te blinken in portaal en voor.
[pagina 54]
[p. 54]
 
Niets van wat wij aan droomen mochten droomen,
 
In onze kameren, door nacht omvat,
 
Niets van de groeisels, aarzelend gekomen
 
Aan onze ziel, zooals aan tak een blad.
 
 
 
Niets van de uren, zwijgende beleden
 
In het vermoeden, dat ooit zingen kon
 
Dit nachtgelijke diep vernederd heden,
 
Wanneer de stem haar lijdzaamheid verwon.
 
 
 
Niet een der vloeken, door ons teruggebeten,
 
Of de verwensching in ons opgestaan,
 
Of de verwachting duizendmaal versmeten,
 
Geen rimpel van ons lijden is vergaan.
 
 
 
Wij hebben ze bewaard, het felle haten,
 
En d'ingezogen kreet der needrigheid,
 
Nu schallen wij ze uit, op alle straten
 
Van deze wereld, in oproerigheid.
 
 
 
In onze oogen staat het oproerteeken
 
Wij zien in het gelaat der slavernij,
 
In onze handen beeft het spel van breken
 
Wij rekenen met u af, o maatschappij.
[pagina 55]
[p. 55]
 
Wij ontzachlijken, den nacht ontstegen
 
Schrijden een wereld binnen die nog ligt
 
In duisternis en broeing allerwege -
 
Maar aan den einder aarzelt reeds het licht.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken