Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Portael der saecken en spraecken (1658)

Informatie terzijde

Titelpagina van Portael der saecken en spraecken
Afbeelding van Portael der saecken en spraeckenToon afbeelding van titelpagina van Portael der saecken en spraecken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.15 MB)

ebook (8.13 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pedagogiek
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Portael der saecken en spraecken

(1658)–Johannes Amos Comenius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

V. Het Vijfde hooft-stuck.
Qvintum Caput.
De bewegingen der dingen.
Motus Rerum.

368Wat vermach een jegelijk Ding?
Qvid potest qvaeqve Res?
Iets te SYN
Aliqvid ESSE,
DOEN,
AGERE,
LADEN
PATI.
[pagina 87]
[p. 87]
369Wat wert vereischt dat 't Sy?
Qvid reqviritur ut Sit?
Het moet Worden,
Debet Fieri,
ende Duiren,
& Duráre
so het niet wil
si non vult
   Vergaen.
Perire.
 
370Wat pleegt het indien 't Doet?
Qvid solet dum Agit?
Te beginnen,
Ordiri.
Voortvaeren,
Pergere
Eindigen.
Finire.
 Wat van daer?
Qvid hinc?
Yets Te Bewegen
Aliqvid Movére
(Te Verwekken) en
(Ciére) &
Te Veranderen.
Mutáre.
 Wat in 't Veranderen?
Qvid nam Mutando?
Schenden en
Violare &
Bederven, ofte
Corrumpere, aut
Verbeteren.
Emendáre.
371Wat kan het indien het Lijdt?
Qvid potest dum Patirur?
Afnemen,
Deficere,
Vallen,
Labi,
Vervallen.
Ruere.
 Wat daer nae?
Qvid postea?
Weder
Rursum
Vermaakt worden.
Refici.
 
 Met wat naeme sal ick saeke voor saeke noemen?
Qvib. nominib. singula Nuncupabo?
Vraegt,
Contare,
en Lett op,
et Attende,
Ik sal 't seggen.
Dicam.
372Wat is de Werkinge GODES?
Qvae est Actio DEI?
Scheppen,
Creáre,
Onderhouden,
Sustenáre,
Saligmaaken.
Beáre.
 Welke des Engels?
Qvae Angeli?
Verschijnen,
Apparére,
Verdwijnen,
Disparére,
Helpen.
Opitulári.
 Welke des Duyvels?
Qvae Diaboli?
Betooveren,
Fescináre,
Bedriegen,
Fallere,
Vernielen.
Perdere.
373Welk is de Werkinge des Hemels?
Qvae est Actio Coeli?
Omgedraeit worden-
Gyrári,
Des Lichts?
Lucis?
Lichten:
Lucére:
 Der Son:
Solis?
Schijnen;
Fulgére:
Des Maens?
Lunae?
Glinsen:
Splendére:
 Der Starren?
Stellárum?
Glinsteren:
Micáre:
aller Gestarnten?
omnium Siderum?
Opgaen en Ondergaen.
Oriri et Occídere.
374Wat is des Viers?
Qvid est Ignis?
Glimmen,
Gliscere,
Barnen,
Ardére,
Hoogh op vlammen.
Flagráre.
 Wat daer op?
Qvid postea?
Branden
Urere
ende
et
Verbranden.
Cremáre.
 Wat is des Vierigen dings?
Qvid est Ignitae rei?
Gloeien
Cándere
en
et
Glinsteren.
Candére.
375Wat is der Wolken?
Qvid est Nubis?
Regenen,
Pluere,
Sneeuwen,
Ningere,
Hagelen.
Grandináre.
[pagina 88]
[p. 88]
 Wat meer?
Qvid in super?
Weerlichten,
Coruscáre,
Donderen,
Tonáre.
Blixemen.
Fulmináre.
376Wat des Lochts?
Qvid Aeris?
Vlietend zijn
Liqvére
en Beven;
& Tremere,
Warm sijn
Calére
  ofteKout sijn,
vel Frigére,
ofte Laeuw sijn.
aut Tepére.
 
377Wat eener Koel Windekens?
Qvid nam Aura?
Sachtjens wajen:
Spiráre:
Des Wints?
Venti?
Waejen:
Flare:
  Des Damps?
Vapóris?
Waessemen.
Haláre.
 
378Wat is de eigenschap des Waters?
Qvae est proprietas Aqvae?
Vocht sijn
Humére
ende
&
Vloejen:
Manáre.
 Welke, indien het Vriest?
Qvae, dum Alget?
 Stijf sijn:
Rigére:
 
 Indien het seer heet is
Cum nimis Calet?
Sieden
Fervére
en
et
Bobbelen.
Bullire.
379wat is der Fonteyn?
Qvid est Fontis?
Opwellen
Scatére
ofte
vel
Springen.
Salire.
 wat des Beeks?
Qvid Rivi?
Vloeijen
Fluere
end
et
Ruyschen.
Sufurrare.
 Wat der Toevallen van 't Water?
Qvid Accidentium Aqvae?
des Droppels
Guttae
Druypen:
Stillare:
des Bobbels
Bullae.
  Opgeblasen zijn,
Turgére,
en Barsten:
et Rumpi:
des Schuyms
Spumae
   Schuymen.
Spumare.
 
 Wat is der Sees?
Qvid est Maris?
Onstuymich zijn
AEstuare
(Baeren.)end Bruyschen,
et Fremere.
380Wat is der Aerde?
Qvid est Terra?
Dorre zijn;
Arére;
des Steens;
Lapidis;
Liggen;
Jacére;
  des Metaels?
Metalli?
Gesmolten worden,
Liqvari,
ende wederom
rursumque
   Stollen
Consistere
.
 
381Wat des Bergs?
Qvid Montis?
Uytsteken;
Eminére;
des Daels?
Vallis?
Nederdaelen;
Sidere;
  des Veldts?
Campi?
Openstaen;
Patére;
der Kuyl
Foveae
  Verborghen zijn
Latére
(Schuylen.) 
[pagina 89]
[p. 89]
382Wat is der Plante?
Qvid est Plantae?
Leven,
Vivere,
end Wassen
& Crescere,
(Groejen;)
(Olescere;)
  Groenen,
Virére,
ofte Verwelken
vel Flaccére
(Verslentsen;)
(Marcére;)
  Opwaerts Rijsen,
Sursum Niti,
ofte
vel
Nederwaerts Hellen
Deorsum Vergere
383Wat is der Bloeme?
Qvid est Floris?
Gaepen,
Hiscere,
end Ruijken;
& Olére:
End dat
Idqve
  ofteWelruyken
vel Fragrare,
ofte Stincken
vel Foetére
(Leelijck riecken)
(Sordére)
 Wat is der Vruchten?
Qvid est Fructuum?
Rijpen,
Maturescere,
(Tydigh worden)Beursigh w.
Fracére
 Wat anderer Dinghen?
Qvid aliarum Rerum?
Schimmelen,
Mucére,
Vermuffen,
Situm contrahere,
en Garstig worden
& Rancére
 Wat der Boomen?
Qvid Arborum?
Uytslaen,
Germinare,
Botten,
Gemmare,
Blaederen voortbrengen
Frondescere
  (Groen worden)
(Vernare)
Bloeyen,
Floréren,
end Vruchtbrengen
& Fructisicare
 Somwijlen oock
Qvandoqve etiam
door qwaet weder beschaedight,
Sideratione rangi,
en Wormstekigh w.
& Cariem sentire.
 
384Wat is des Diers?
Qvid est Animalis?
Gebooren wordenn,
Nasci,
ofte Sterven;
vel Moris;
Suygen
Sugere
  ofte Eten;
vel Vesci;
Het worden,
Pingvescere,
ofte Mager w.;
aut Macrescere;
 Wat meer?
Qvid plus?
Gesond zijn,
Valére,
ofte Sieck zijn;
aut AEgrotare;
Beweeght w.,
Movéri.
  ofte Rusten,
aut Qviescere,
Ghevoelen
Sentire
ofte Verdooft zijn,
vel Stupére,
385Wat is der Beweeginge?
Qvid est Motûs?
Vliegen,
Volare.
ofte Swemmen;
aut Natare;
Sleijcken
Serpere
  ofte Kruypen;
vel Repere,
Schrijden,
Gradi,
ofte Springen;
vel Saltare;
  Gaen,
Ire,
ofte Loopen;
vel Currere;
Voortgaen
Progredi
  ofte Blijven staen
vel Haerére
(Vast raecken.Niet konnen voortkomen)
386Wat is des Fellen beests?
Qvid est Bestiae?
Onstuymigh voortstappen,
Graffari
 end Woeden
& saevire.
 Wat is der Vogelen?
Qvid est Avium?
Picken
Rostrare;
gelijck der Henne
qvemadmodum Gallinae
is Scherren
est Ruspári
[pagina 90]
[p. 90]
387Wat is Gevoelen?
Qvid est Sentire?
Sien
Vidére,
Hooren
Audire,
Rieken,
Odorári,
  Smaecken,
Gustáre,
end Tasten
& Tangere.
(Voelen ofte Anroeren)
388Wat eyghent gy elck Dier voor
Qvem asseris cuiq; A nimali
't Paert pleeght
Eqvus solet
te Neijen;
Hinnire; Briesschen)
de Esel
Asinus
 een gheluyt toe?
Sonum?
te Ruchelen;
Rudere;
de Leeuw
Leo
te Brullen;
Rugire;
  de Osse
Bos
te Loeyen
Mugire;
het Varken
Sus
  te Knorren;
Grunnire;
de Wolf
Lupus
te Huylen;
Ululare;
  end de Hond
& Canis
te Blaffen (Bassen)
Latrare (Baubari)
ofte Bliktanden
vel Ringere;
 Hoe onderscheydt ghy het Geluyt
Qvomodo diseriminas Sonum
De Vos pleeght
Vulpes solet
te Keffen/
Gannire;
de Haes
Lepus,
 der resterenden?
residuorum?
te Krijten;
Vagire;
het Schaep
Ovis
te Blaeten;
Baláre;
  de Slange
Serpens
te Hisschen, etc.
Sibilare, &c.
 

De Werckingen des Menschen,
Actiones Hominis,
Eerstelijck door de Leden des Lichaems.
Primò per Membra Corporis

389Wat pleeght de Mensche met 't Hooft?
Qvid solet Homo Capite?
te Knicken;
Neure,
end aen de Hayren
& capillis
Grijs
Canére
  ofte
vel
Kael te worden
Calvére,
 
390Wat met de Ooghen?
Qvid Oculis?
te Schouwen,
Tuéri,
te Sien (Kijcken)
Cernere,
of te Blick oogen
vel Nictare
  en indien hy yets aensiet,
& dum aliqvid aspicit,
Wel te beschouwen
Lustrare.
(Besichtigen)
 Wat met de Ooren?
Qvid Auribus?
te Luysteren
Auscultare
(Toehooren.) 
[pagina 91]
[p. 91]
391Wat met de Mond?
Qvid nam Ore?
te Soenen,
Osculari,
Geuwen,
Oscitare,
Gapen.
Hiare.
 Wat met de Tonge?
Qvid Lingva?
te Proeven,
Libare
Licken,
Lingere,
Sticken.
Lambere.
 Wat met de Tanden?
Qvid Dentibus?
te Knabbelen,
Rodere,
Bijten
Mordére,
Kauwen,
Mandere,
  Knerssen,
Frendere,
Krijsselen.
Stridere.
 
392Wat met de Overige Leden?
Qvid Residuis Membris?
met de keel
Gulâ
te Slocken;
Glutire;
met de Maegh
Ventriculo
  Verdouwen:
Concoqvere;
(Herkouwen;)
(Ruminare;)
met het Fundament
Ano
  sijn Gevoeg doen
Cacare;
met de Blaes
Vesicâ
Waeteren,
Mejere,
  ofte
sive
Pissen.
Mingere.
 
393Wan met de hand?
Qvid Manu?
Grijpen,
Prehendere,
Vatten,
Capere,
met Gewelt weghneemen,
Rapere.
  En dan Houden
Atq; tum Tenére,
ofte Loslaeten;
aut Mittere;
Toereycken
Porrigere
  (Bieden)
(Prabere)
ofte Heymlijck weghnemen.
vel Surripere.
 
394Wat met de Vingeren:
Qvid Digitis?
te Drucken
Premere
ofte hert Douwen;
vel Stringere;
te Draeyen
Torqvére
  ofte te Knoopen;
aut Nodáre;
te Ruppen
Vellere
ofte Trecken.
vel Vellicare.
 Wat met de Naegels?
Qvid Ungvibus?
Krauwen,
Saebere,
Krabben,
Scalpere,
Schaeven,
Radere,
  Doornypen,
Lancinare,
Scheuren,
Lacerare,
Verscheuren.
Laniare.
395Wat met eene Vlacke Hand?
Qvid unâ Volá?
Strijcken,
Mulcére,
Tasten,
Palpere,
Wrijven.
Fricare.
 Wat met alle beyde?
Qvid utrâqve>
Morselen,
Friáre,
Brijselen,
Terere,
Vermorselen.
Comminuere.
 Wat met de Vuyst?
Qvid Pugno?
Stooten;
Tundere;
en met de Span
et Spithamâ
Meten.
Metiri
396Wat met de Voeten?
Qvid Pedibus?
Wandelen
Ambuláre,
Spaceeren,
Spatiari,
Treden,
Calcare,
  Klimmen,
Scandere,
Ruyschen,
Strepere,
Struykelen,
Caespitare,
   Hincken.
Claudicare.
 
[pagina 92]
[p. 92]
397Wat met het geheele Lichaem?
Qvid tot Corpore?
Staen,
Stare,
Sitten,
Sedére.
Liggen,
Cubate.
  Waggelen,
Vacillare,
Stronkelen,
Titubare,
sich Steunen,
Inniti,
  Hellen om te vallen,
Labare.
Vallen,
Cadere.
Opstaen.
Surgere.
398Wat pleeght de Mensch in de Vreese?
Qvid solet Homo in Metu?
te Beven,
Trepidare,
end
et
Sitteren.
Palpitare.
 Wat in Vroligheyd (Vreughd?)
Qvid in Laetitia?
een Bly gelaet toonen,
Gestire,
end
et
Huppelen,
Tripudiare.
 Wat in de Beweeginge?
Qvid in Motu?
hem te Haasten,
Properare
end
et
Spoeden.
Festinare.
  ofte wederom
aut rursum
te Vertoeven,
Morari,
Suymen,
Tardare,
  Draelen,
Cunctari,
(Verspaeden) 
 Wat hen en weder?
Qvid passim?
te Swerven
Vagari
end
et
Doolen.
Palári.

 

Het Doen des Menschen,
Actiones Hominis,
door de Ziele.
per Animam.

399Wat pleeght de Siele?
Qvid solet Anima?
Wacker
virgére,
oftheel Traegh zijn;
vel Torpére;
Waeken,
vigilare,
  ofte Slaepen;
aut Dormire;
Droomen.
Somniare.
end Ontwaeken;
et Expergiscis;
  Gewennen
Svescere
ofte Ontwoonen.
vel Desvescere.
 
400Wat is de Werkinge des Verstants?
Qvae est Actio Mentis?
Naevorschen
Scitari
Dencken,
Cogitare,
Naedencken,
Meditári.
  Verstaen,
Intelligere.
ofte Waenen:
vel Opinári:
Gelooven,
Credere,
  ofte Twijffelen;
vel Dubitare;
Kennen,
Noscere,
ofte niet kennen:
vel Ignorare;
[pagina 93]
[p. 93]
  Weeten,
Scire,
ofte Meenen,
vel Putare,
en Wicken,
& Hariolari,
  Wel Weeten,
Callére,
end Verwonderen,
et Mirári.
 
401Wat is der Willens?
Qvid est Voluntatis?
Kiesen,
Eligere,
Willen,
Velle,
ofte Niet willen,
aut Nolle;
  Begeeren,
Cupere, (Avére)
ofte Verachten
aut Spernere;
Behaeghen,
Placére,
  ofte
vel
Mishaeghen.
Displicére.
 
402Wat is der Gedachtenisse?
Qvid est Memoriae?
Gehenghen
Meminisse
ofte
vel
Vergeten;
Oblivisci;
  En dan wederom
Atqve tum rursum
Herdencken
Recordari
(Hersinnen)
(Reminisci)
403Wat is der Krachten?
Qvid est Facultatum?
Konnen (Mogen)
Posse (Ovire)
Vermoghen,
Pollére,
Bevlijtigen,
Studére,
  en Poogen;
& Conári;
Toelaten
Permittere
ofte
Verbieden
vel Prohibéte
  Doen
Facere
ofte Laeten;
vel Sinere;
Neemen,
Sumere,
  end Verbruyken,
& Consumere,
ofte Blijven laeten.
vel Linqvere.
 
404Wat is der Beweegingen des
Qvid est Affectuum?
Beminnen,
Amare,
ofte Haeten;
vel Odisse,
Gunnen
Favére
 Gemoets?ofte Misgunnen,
vel Invidére.
ofte sich Veynsen;
aut Simulare;
Verlangen,
Desiderare,
  ofte Verfoeyen;
vel Abominari;
Betrauwen,
Fidere.
ofte Mistrouwen,
vel Diffidere,
 Wat noch meer?
Qvid amplius?
Hooven,
Speráre,
ofte Wanhoopen;
vel Desperáre;
Durven,
Audére,
  ofte Vreesen,
aut Metuere.
ofte Schricken;
aut Pavére;
Lustigh zijn,
Laetari,
  ofte Treuren;
aut Tristari;
Vrolijck sijn,
Gaudére,
offt Droevig etc.
vel Moerére &c.
405Wat is des Gewisse?
Qvid est Conscientiae?
de Wercken
Actiones
te Regieren,
Regere,
offt Sondigen:
vel Peccare:
  End alsdan
Et dehinc
Berouw hebben,
Poenitére
end sich Beteren.
& Resipiscere.
406Wat is der Tonge?
Qvid est Lingva?
Reden
Loqvi
offt Swijghen,
aut Tacére,
Spreeken, seg ick
Fari, inqvam
  ofte Stil zijn:
aut Silére;
Roepen,
Clamare,
(Overluyt roepen)
  ofte Mompelen.
aut Mussare.
(Stilkens spreeken)
(Mutire)
 
[pagina 94]
[p. 94]
407Wat is des Spreeckenden?
Qvid est Loqventis?
Te Groeten,
Salutare,
offt Hergroeten;
vel Resalutare;
Vraghen,
Interrogare,
  ofte Antwoorden;
vel Respondére;
Bejaen
Ajere
offt Verneenen;
vel Negare;
  Vertellen,
Narrare,
offt Lieghen;
vel Mentiri;
Bidden,
Oráre,
  ofte Bevelen;
aut Mandare;
Heeten,
Jubere,
offt Verbieden
aut Vetare.
 Wat noch meer?
Qvid amplius?
Raeden,
Svadére,
Waerschouwen,
Monére,
offt Vleijen:
vel Adulari:
  Looven
offt Laudare,
offt Schelden;
vel Vituperare;
Bekijven,
Objurgare,
  offt Beuselen,
vel Nugari.
Klappen,
Garrire,
Kekelen,
Blaterare,
  End also de dingen
Atqve ita Res
Verstooren
Turbare
offt Stillen
vel Sedáre
408Wat pleeght gy te doen ontrent
Avid soles agere circa
Deselve in anderen
Eos in aliis
Aen te mercken,
Notare,
en waerschijnlijck
& verisimiliter
 de Gesteltheden des Gemoets?
Arfectus animi?
daervan
de iis
een Gevoelen te nemen.
Statúere.
 
 Waer door kont gy 't selve doen?
Per qvid potes id praestare?
Door hare Gebaerden,
Per corum Gestus,
Indiense pleegen
dum solent,
te Lachen,
Ridére.
  ofte te Schreyen:
aut Flere;
Schetteren,
Cachinnari,
ofte te Krijten:
aut
Plorare:
  te Iuychen
Iubilare
offt te Huylen;
aut Ejulare;
te hand Klappen
Plaudere
  ofteMisbaer bedrijven
aut Plangere
end te Weeklaegen
& Lamentari;
Trotseren
Insutare
  offt
vel
Ootmoedigh te bidden.
Supplicare.
 

Werckingen des Menschen.
Actiones Hominis.
verandert door Gereetschappen.
variatae per Instrumenta.

409Wat kan elck een met alderhande
Q. potest qvilibet omnis generis
Met een Mes kan hy
Cultro
Snijden:
Scindere:
met een Byl
Securi
 Gereetschappen
Instrumentis?
Hacken:
Secáre:
met een Degen
Gladio
Houwen:
Caedere:
[pagina 95]
[p. 95]
  met een Punt
Mucróne
Steeken:
Pungere;
met een Stock
Fuste
  Slaen:
Verberare:
met een Placke
Ferulâ
Plack geven;
Ferire;
  met een Beytel
Cuneo
Kloven.
Findere.
splyten
 Wat met anderen?
Qvid aliis?
met een Slagh
Ictu
Breeken:
Frangere:
met(door) Gewelt
Vi
  Van een scheuren
Rumpere:
met een Band
Vinculo
Binden,
Ligare.
  offt Los maken:
vel Solvere:
met een Draeyyser
Torno
Draeyen:
Tornare:
  met een Haak
Unco
Nae sich trecken
Attrahere
(Aentrecken)
410Wat met een Kleed?
Qvid Veste?
Kleeden,
Vestire,
offt
vel
Ontblooten,
Nudare,
 Wat met een Decke?
Qvid Velo?
Behangen,
Velare,
offt Blootstellen:
vel Revelare:
Decken
Tegere,
  offt
vel
Ontdecken.
Retegere.
 
411Wat in 't Water?
Qvid in Aqva?
Onderdompelen,
Mergere,
offt Doppen,
aut Tingere,
offt Netten.
vel Imbuere,
 Wat met Steenen end Aerde?
Qvid Lapidibus en Terrâ?
met haer Overwerpen
Illis Obruere,
end met deese
hâc
Beaerden.
Humáre.
412Wat met geluyd gevende
Qvid sonóris
met een Trompette
Tuba
Trompetten:
Clangere:
met een Belle
Nolâ
 Instrumenten?
Instrumentis?
Klincken:
Tinnire:
met een Klocke
Campana
Luyden:
Puliare:
  met de Trommel
Tympano
Trommelen:
Tympanizare:
met de Schuyftrompette
Buccinâ
  Basuynen:
Buccinari:
met de Tromp
Crembalo
Trompen
Tintinnare
  met een Ratel
Crepitaculo
Ratelen etc.
Crepitare &c.
 
[pagina 96]
[p. 96]

Werckingen des Menschen,
Actiones Hominis,
verandert door Voorworpen.
variatae per Objecta.

413Wat kan een Teghlijck
Qvid potest qvisqve?
Yets Versoecken,
Aliqvid Tentare,
ende
et
Begaen.
Patrare.
414Wat kan hy hebbende Veel dingen?
Qvid potest habens Multas Res?
Tellen,
Numerare,
Knoopen,
Nectere,
Mengen,
Miscére,
  Te samen voegen
Jungere,
ofte Scheyden,
aut Separare;
Stroyen,
Spargere,
  ofte Versamelen;
aut Legere;
'T samen setten,
Compnere,
ofte Verdeylen.
aut Dividere.
415Wat hebbende Groote dingen?
Qvid habens Magnas res?
Meeten
Mensurare,
Vermeerderen,
Augére,
ofte Verminderen.
aut
Minnere.
 Wat, indien hy heeft Dunne en Lange ding?
Qvid, si habeat Rares & Longas res?
dese Swanken,
Has Vibrare,
of Schudden,
vel Ovatere,
en ghene Dicht maken.
et illas Stipare.
 Wat, indien Swaere?
Qvid, si Graves?
Opheffen,
Tollere,
(Oplichten)
(Levare)
ofte Weegen;
vel Ponderare.
416Wat, kan hy in dien hem voorko-
Qvid, potest si ipsi obve-
Deselve Wenschen,
Eas Optare,
ende Bekomen;
et Nancisci;
Soecken,
Qvaerere,
 men Goede Dingen?
niant Bonae Res?
(Vergronden)
(Scrutari)
end Vinden;
et Invenire;
Hebben,
Habére,
  end
et
Besitten.
Possidére
 
 Wat nae de Besittinge Derselver?
Qvid post Possessionem? Iis
Machtig worden,
Potiri,
Gebruyken,
Uti,
end Genieten;
et Frui;
  Ofte deselve ook
Vel eas etiam
Verliesen,
Amittere,
end haer Ontbeeren.
iisqve Carére.
417Wat, voorsiende Qvaede saken?
Qvid, praevidens Mala Res?
Deselve Schuwen,
Eas Formidare,
Mijden,
Vitare,
daer voor hem Wachten.
ab iis sibi Cavére.
  Daerentegen, heymlijcke
E contra, Arcanas
Verbergen,
Celare,
ofte Toonen
vel Ostendere
  end Wijsen;
et Monstrare;
Maer Twijfelhachtige
Sed Dubias
Bewijsen
Probare,
  ofte
aut
Wederleggen.
Refutare.
 
[pagina 97]
[p. 97]
418Wat kan hy ontrent de Reynigheyt?
Qvid potest circa Munditiem?
Yets Suyvers kan hy
Aliq. Mundum pot.
Besmodden,
Inqvinare,
end Besoetelen.
et Taminare.
  Yets Schoons
Purum quid
Bevlacken.
Maculare.
Maer de Vlacken wederom
At Maculas rursum
  Afwisschen;
Tergere;
De Vuyligheyd
Sordes
Suyveren:
Purgare:
  en het Uytveegsel
& Qvisqvilias
met een Bessem
Scopis
Keeren.
Verrere.
419Wat omtrent het Water?
Qvid circa Aqvam?
met een Vat 't selve
Vase illam
Putten:
Haurire.
uyt een Vat.
E Vase
  Gieten:
Fundere:
in een Vat
in Vase
Toestoppen:
Obturare:
  in een Rivier
in Flumine
Stuyten,
sistere,
(stil doen staen)
420Wat met Metaelens?
Qvid metallis
?
Deselve Graven,
Ea Fodere,
Smelten,
Liqvare,
end Koperwerck
et AEramenta
  daer uyt
inde
Gieten.
Conflare.
 
421Wat omtrent een Gebouw?
Qvid circa AEdisicium?
't selve Grondvesten,
Illud Fundare,
Bouwen,
Struere
Onderschraegen,
Fulcire,
  Stercken,
Munire,
ofte Nedersmijten,
vel Diruere,
en Weer oprichten,
et Instaurare,
  (Vernieuwen;)Paelen met een Heyblock
Pales Fistucâ
Inheijen,
Pangere,
  end Spijckers
et Clavos
met een Haemer
Malleo
Inslaen.
Figere.
422Wat kan hy ontrent de Deur?
Qvid potest circa Fores?
Deselve Openen
Eas Aperire
ofte Sluyten;
vel Claudere;
Toesluyten
Obserare
  ofte
vel
Opsluyten.
Reserare.
 
423Wat omtrent de Handen en Neus?
Qvid circa Manus & Nares?
Haer Waschen,
Illas Lavare,
datse Blanck zijn
ut Niteant
(van suyverheyd blinken)
  End dese
Et has
Snuijten,
Mungere,
datse niet Druype.
ut ne Stillent.
424Wat omtrent de Kleedingen?
Qvid circa Amictum?
een Kleed
Vestem
Aentrecken,
Induere,
en Uyt trecken:
et Exuere;
  Met een Mantel ofte Lange Rock
Pallio vel Toga
sich Omkleeden:
se Amicire:
met een Gordel
Cingulo
  Omgorden;
Cingere;
met een Windsel
Fasciâ
Bewinden.
Redimire.
425Wat omtrent de Kost?
Qvid circa Victum,
nae de Spyse
Cibum
Hongeren,
Esurire,
(Deselve) Eten,
Edere,
[pagina 98]
[p. 98]
  Slocken,
Vorare,
Snoepen.
Ligurire.
Nae dranck
Potum
  Dorsten
Sitire,
Drincken,
Bibere,
Suypen,
Potare,
   Slorpen.
Sorbére.
 
 Wat daer nae?
Qvid inde?
Vasten
Jejunare,
Bancketteeren,
Epulâri,
Slempen,
Comessari,
  Ontbijten,
Ientare,
Middagh maelen,
Prandére,
Avont maelen.
Coenare.
426Wat in een Huys?
Qvid in Domo?
Rooken;
Suffire,
end een Keerse,
& Candélam,
Ontsteeken,
Accendere,
  Snuijten,
Emungere,
Uytdoen.
Exstingvere.
 
427Wat omtrent de Dieren?
Qvid circa Animalia?
Deselve Temmen,
Ea Cicurare,
Installen,
Stabulare,
Mesten;
Saginare;
  en nae de Slachting
& post mactationem
in de Pekel leggen
Condíre muriâ,
 
428Wat in de Borgerlijke Omgank
Qvid in Civili Conversatione
De Even naeste
Proximum
Eeren,
Venerari,
(in Eeren houden)
(Colere)
 met anderen?
cum aliis?
ofte Verachten;
vel Temnere;
hem Beledigen
eum Laedere,
end Schaeden
etqve Nocére
  ofte Nut zijn;
vel Prodesse:
Hem Raeden,
Ei Consulere,
ofte Verraden;
vel eum Prodere;
  Hem Tergen,
Eum Irritare,
ofte Te vrede stellen
vel Placare.
(Versoenen)
429Wat in de 't samenwooninge
Qvid in convictu
een Waeckende
Vigilantem
Slaevend maeken;
Soporáre;
een Slaepende
Dormientem
 met sijne Rotgesellen?
cum suis contubernalibus
Opwecken
Excitare;
een Werckende
Laborantem
Helpen;
Iuvare;
  een Droevighe
Moestum
Troosten;
Solari,
een Eenvoudige
Simplicem
  Qwellen,
Vexare,
(Plaeghen)Kittelen etc.
Titillare &c.
430Wat kan hy van een ander?
Qvid potest af Alio?
Yets Bidden,
Aliqvid Rogare,
Versoecken,
Petere,
Eyschen
Proscere,
  Voorderen,
Postulare,
Vijerighlijk eyschen,
Flagitare,
Ontleenen,
Mutuari,
  end Verwerven
& Impetrare
(Verbidden
(Exorare)
verkrijghen)
431Wat aen een ander?
Qvid Alteri?
Yets hem Toeseggen
Aliqvid ei Promittere,
end 't selve Houden
Idqve Praestare;
Vrywillig belooven
Spondére
[pagina 99]
[p. 99]
  ofte Weygeren,
aut Redusare;
Geeven,
Dare,
ofte Neemen:
vel Accipere:
  Schencken,
Donare,
Mildelijck mededeelen,
Largiri,

ofte Ontvremden:
vel Alienare:
  Toeleggen,
Tribuere,
Toewijden,
Dicare,
ofte 't sijne hem Beneemen,
vel suo eum Privare.
432Wat kan hy, een Teghenpartije
Qvid potest, Adversarium
Hem Wijken
Ei Cedere,
ofte Teghenstaen:
vel Resistere:
Vergelden,
Hostire,
 gekreeghen hebbende?
nactus?
en sich Wreeken aen hem;
et Ulcisci illum;
op hem Gram zijn,
ei Jrasci,
of Versoent worden:
velReconciliari:
  Seghenen,
Benedicere,
ofte Vloecken
vel Maledicere.
 
433Wat indien yemant Vyande-
Qvid, si qvis Hostiliter
Hem Verwachten,
eum Exspectare,
Verbeyden,
Opperiri,
ofte Vluchten:
vel Fugere:
 lik teghen hem aengaet?
ipsum aggrediatur?
hem Dreyghen,
ei Minari,
en hem Verschricken,
eumqve
Terrére,
Afweeren,
Arcére,
  ofte Verjaegen;
vel Fugare;
Met hem Slaen
cum illo Constigere
hem Benouwen,
cum Affligere.
  Overwinnen
vincere,
Gevangen neemen
Capitvare,
en Binden.
et Vincire.
 Wat doet hy met de Gevangene?
Qvid agit cum Captivo?
hy pleegt hem te Vertoonen,
solet eum Ostentare,
Bewaeren,
custodire,
ofte Los te laeten
vel Dimittere.
434Wat omtrent de Dooden?
Qvid circa Mortuos?
Deselve te Beweenen,
Eos Lugére,
end
et
Begraeven:
Sepelire:
  Somwylen oock
Qvandoqve etiam
Allmoesen
Elcemosynas
Uyt te deelen.
Erogáre.

 

Handelingen des Menschen
Actiones Hominis
verandert door Omstandigheden.
variatae per Circumstantias.

435Wat kan jeder een, aengaende
Qvid potest qvilibet, qvoad
Tot sich
Ad se
yetsTrecken;
aliqvid Traherere;
Van sich
A se
 de Omstandigheyden ten deel
Circumstantias ex parte
yets Schuijven;
aliqvid Dimovére,
ofte door Gewelt
aut per vim
Stooten:
Trudere.
 van sijn selfs?
sui ipsius?
voor sich
Ante se
Drijven,
Agere,
Doen voortgaen
Pellere
[pagina 100]
[p. 100]
  Rollen;
Volvere;
Achter sich
Ponè se
Sleepen:
Reptare:
  Met sich
Secum
(Neffend sich.)
(Juxta se)
Leyden,
Ducere.
436Wat meer ten aensien van dit?
Qvid amplius hoc respectu?
Op sich
Super se
Brenghen,
Ferre,
Dragen,
Portare.
  Torssen:
Bajulare:
om hoogh(Opwaerts)
Sursum
Heffen:
Tollere:
  ofte
Werpen
aut Iactare:
Om leeg (Nederwaerts)
Deorsum
Leggen (Setten)
Ponere,
  ofte Goyen;
aut Iacere;
oock Stellen,
etiam Statuere,
offt Spreyden
aut sternere
  Ter sijden
Ad Latus
Buygen,
Flectere,
ofte Neygen
vel Inclinare.
437Wat kan hy, aengaende de Omstan-
Qvid potest, qvoad Circum-
In 't Lang
In Longum
Rekken:
Tendere:
In 't Breyde
In Latum
 dicheyden ten deel van de Saeken?
stantias ex parte Rerum?
Uytbreyden:
Pandere:
In 't Ronde
In Orbem
Omdraeijen;
Rotare;
  Op de ander sijde
In aliam partem
Wenden:
Vertere:
Door malkander
Per invicem
  Vlechten,
Plectere,
end
et
Winden
Viére.
438Wat meer ten aensien van
Qvid amplius respectu
Ergens (Ywers)
Alicubi
Stellen (Setten:)
Locare:
In de enghte
In angustum
 de Saeken?
Rerum?
Dwingen:
Cogere:
Uyt de enghte
Ex angusto
Uytlaeten
Laxare
  Voorders
Porrò
Dringen:
Urgére:
Door 't midden
Per medium
   Voordringen.
Penetrare.
 
439Wat kan hy noch, aengaende
Qvid potest adhuc, qvod atti-
In 't huys
Domum
Ingaen:
Intrare:
Te huys
Domi
 de Omstandicheyden ten deele
net Circumstantias ex parte
Woonen:
Habitare:
Uyt het huys
E domo
Verhuysen:
Migrare:
 van sich selfs
sui ipsius?
Yevers naer toe
Aliqvò
Gaen,
Meare,
of een ander Senden
aut alium Mittere
  By de Uytlandsche
Apud Exteros
Reijsen,
Peregrinari:
Op een Paerd
Eqvo
  Rijden:
Eqvitare:
Op een Waghen
Curru
(Vertrecken.)
Verreysen,
Proficisci.
[pagina 101]
[p. 101]

Handelingen des Menschen
Actiones Hominis
verandert door verscheyde Standen.
variatae per diversos Status.

440Wat is de Last aller Menschen
Qvae sunt munia omnium Hominum?
Iets te Besorgen
Aliqvid Curare,
Ampt
Officio
te Versien,
Fungi,
  Arbeyden,
Laborare,
Moede worden.
Fatigari,

(Lassescere.)
 Wat is altemet geoorlooft?
Qvid tamen aliqvando licet?
te Vieren,
Feriari,
Ledigh te gaen,
Otiari,
Tijt hebben,
Vacare,
  Speelen,
Ludere,
Iocken (Schertsen;)
Jocari;
Maer noyt
Nunqvam verò
  Lichtveerdige
Scurrari.
(Vuyle ofte Schandige
Parten te
end Leelijcke)
bedrijven.
441Wat is 't Werk van een Ambachtsman?
Qvid est Opisicis?
Wercken,
Operari,
dat is, het stof
hoc est, materiam
Bereyden,
Praeparare,
  Fatsoeneeren,
Fomare,
Vast (sterck) maken
Firmare,
Paleeren,
Polire,
  end
&
Vercieren
Ornare.
(Opmaecken Opschicken)
442Wat van een Smidt?
Qvid Fabriferrarii?
Smeden,
Cudere,
Vijlen,
Limare,
Wetten.
Acuere.
 wat van een Timmerman?
Qvid Fabri Lignarii?
Behouwen
Asciare,
Schaeven,
Doláre,
Gaten, (Booren)
Foráre, (Terebrare)
443Wat van een Schilder?
Qvid Pictoris?
Schilderen;
Pingere;
gelijk van een Plaetsnyder is,
qvemadmodum Sculptoris est,
Graveren.
Sculpere.
 Wat is anderer Werckluyden?
Qvid est aliorum Opisicum?
Des Wevers
Textoris
Weven;
Texere;
des Snyders
Sartoris
  Naeijen; (Snijderen)
Sarcire,
des Schoenmaekers
Sutoris
Naeijen
Suere
  ofte Ontnaeijen,
aut Dissuere;
der Spintersse
Netricis
Hekelen
Cárere.
[pagina 102]
[p. 102]
 Wat is des Barbiers?
Qvid Tonsoris?
't Lange Hair,
Comam
Kammen,
Pectere,
en Scheeren,
et Tondére;
  altemets oock
qvandoq; etiam
't Hair
Cinnos (capillos)
Krollen.
Crispare.
 Wat des Badstoofmeesters?
Qvid Balneatoris?
 Koppen.
Scarificare.
 
444Welcke zijn de Werkingen van
Quae sunt Operae (Operationes)
Omheijnen,
Sepire,
Saeijen,
Serere,
Planten,
Plantare,
 een Hovenier?
Hortulani?
Nat maeken,
Rigare,
Wieden,
Runcare,
't Gesaeyde suiveren,
Sarrire,
  Besnoeijen;
Putare;
de Bast (Schorsse)
Corticem
Schillen
Glubere
  end de Vrucht
& Fructum
Plucken,
Carpere,
(Aflese, Afbreeken)
(Decerpere)
445Welcke van een Ackerman ofte
Qvae Agricolae sive
Mesten,
Stercorare,
Ploegen,
Arare,
Vooren maeken,
Lirare (Sulcare)
 Landtman (Landpachter?)
Coloni?
Saeijen,
Seminare,
Eggen,
Occare,
Maeijen.
Metere.
 Welcke van een Dorscher?
Qvae Tritoris?
Dorschen
Triturare

(Tribulare)
end Wannen.
et Ventilare.
 Welke van een Harder?
Qvae Pastoris?
Op 't Land
Ruri
Weyden
Pascere
end Melcken.
et Mulgére.
446Welcke van die Werklieden
Qvae corum Opisicum
des Molenaers
Molitoris
Malen;
Molere;
des Backers
Pistores
 welke het Koorn handelen?
qvi frumentum tractant?
't Meel Siften,
Farinam Cernere,
Hevelen,
Fermentare,
Kneden,
Depsere,
  en Backen;
& Pinsere;
des Moutmaekers 't koorn
Polentarii frumenta
te Weijke setten.
Macerare,
  Drooghen,
Siccáre,
Omwenden,
Versare,
Dorren.
Torrére.
 Welke van die, so den Dieren
Qvae corum, qvi Animalibus
des Visschers
Piscatoris
Vischen;
Piscari;
des Vogelaers
Aucupis
 Laeghen legghen?
insidiantur?
Voghel vangen,
Aucupari,
Aenlokken, end door
Allicere. et
't Aes verleyden;
Inescare;
  des Jagers
Venatoris
Naespeuren,
Indagare,
Iaghen,
Venari,
  Aenhitsen,
Incitare,
Vervolghen,
Perseqvi,
end Ontweyden
et Exenterare
 Welcke van een Slaeger?
Qvae Lanionis?
Slachten, dat is,
Mactare,hoc est,
Vellen,
Prosternere,
Keelen,
Juguláre,
[pagina 103]
[p. 103]
  Villen
Excoriare
ende Stoppen
et Farcire
(Vullen)
447W. van een Kellerwaerder?
Qvae Promicondi?
Opsluyten,
Condere,
en
et
Uytlangen.
Promere.
 Welcke van een Kock?
Qvae Coqvi?
Gesoutene dingen
Salita (Muriatica)
Verschen;
Macerare;
Vische
Pisces
  Schubben,
Desqvamare,
Uytneemen
Eviscerare,
de Rucke spouwen,
Exdorsuare,
  Ontgraeten:
Exossare:
dan Koken
tum Coqvere,
't siedende Dempen,
Futare,
  end
&
Sijghen.
Coláre.
 
 Wat is Koken?
Qvid est coqvere?
Sieden,
Elixare,
ofte Braden;
ver Affare;
Frijten,
Frigere,
  ofte Roosten:
vel Torrére;
Souten,
Salire,
ende Kruyden.
et Condire.
448Welke is de hanteringe van
Qvae est negotiatio
Koopmanschap doen,
Mercari,
dat is Koopen,
hoc est: Emere,
end Verkoopen:
et Vendere;
 een Koopman?
Marcatoris?
op Prijs setten,
Taxare,
en Waarderen,
et AEstimare,
ofte Verruylen.
aut Permutare.
 Wat pleeght een Kooper?
Qvid solet Emptor?
te Bieden,
Licéri,
Schuldigh zijn,
Debére,
end Betalen,
et Solvere,
  ofte Voldoen,
vel Luere,
(Boeten, Ontgelden.) 
 Wat een Bedelaer?
Qvid Mendicus?
Behoeftig te zijn,
Egére.
(Van noden hebben)ende Bedelen.
et Mendicare.
 Wat een Leugenaer?
Qvid Mendax?
te Versieren,
Fingere,

(Comminisci)
end te Liegen.
et Mentiri.
449Wat zijn de Handelingen
Qvae sunt Actiones
Vaeren;
Aurigare,
de Raden
Rotas
Smeeren;
Ungere;
 van een Voerman?
Aurigae?
de Paerden
Eqvos
Uytspannen,
Jungere,
end Aendrijven;
et Instigares;
  de Vrachten
Pondera
Opladen,
Imponere,
end Voeren.
et Vehere.
  de Haver
Avenam
Wannen
Vennare,
en de Paerd Voorschudden.
eqvisqve Obsipare.
450Welke van een Schipper?
Qvae Nautae?
't Scheep vaeren,
Navigare,
Laeden, (Schepen)
Onerare.
Ballasten,
Saburrare,
[pagina 104]
[p. 104]
  van 't Land
Orà
Afsteeken,
Solvere,
Seylen,
Velificare,
  Stieren,
Gubernare
,
Laveren,
Obliqvare cursum,
en Aenlanden.
& Appellere.
 Welke van Reysende Lieden?
Qvae iter facientium?
des Reysers
Viatoris
Gaen
Vadere
end somtijts
et interdum
  Waeden;
vadáre;
des Weghgesels
Comitis
Doorgaen,
Praeire,
  ofte
vel
Naevolgen.
Seqvi.
 
 Welke van een Gast?
Qvae Hospitis?
Komen,
Venire,
Blijven,
Manére,
ofte Wegh gaen.
vel Abire.
451W. zijn toevallen van een Satte?
Qvae sunt accidentia Saturi?
Rupsen,
Ructare,
Hikken,
singultire,
Niesen,
sternurare,
  Slaeperigh zijn,
Dormíturire,
hem Recken,
Pandiculari,
Sluymeren.
Dormitáre.
 Welke van Brassers end Suypers?
Qvae Lurcónum & Bibonum?
Spouwen
Spuere (Sputare)
Onstuymig aengaen,
Bacchari,
Schreeuwen,
Vociferári
  Kibbelen;
Altercari.
Vijsten,
Visere,
een grove gaen laeten
Pedere
  Braken,
Vomere,
Snorken,
stertere.
 
 Welke daeghs daernae, naediense
Qvae postridie, postqvam
Geqwelt zijn
Vexari
met Hooft wee van 't brassen,
Crapulá,
Hoesten,
Tussire,
 geslempt ende gebrast hebben?
crapulati sunt?
Rochelen,
Screare,
Heesch zijn.
Raucére
 
452W. zijn Accidenten van een Sieke?
Qvae sunt Symptomata AEgri?
Siek zijn,
AEgrotare.
dat is, Schrikken,
hoc est, Horrére,
Ieuken,
Prurire,
  Smerte lijden,
Dolére,
Flaeuw zijn,
Langvére,
Bleeck zijn,
Pallére,
  Swellen,
Tumére,
Benouwt zijn,
Angi,
Sweeten.
sudare.
 Welke noch boven de verhaelde?
Qvae adhuc praeter enumerata?
Uytteeren,
Tebescere,
Suchten, (Stenen)
Gemere,
Diep suchten,
suspirare
  Klagen,
Qveri,
Iammeren;
Qviritari;
altemets oock
qvandoqve etiam
  Revelen
Delirare,
Uytsinnig zijn,
Insanire,
Rasen.
Furere.
453Wat is 't werk van een Geneesmeester:
Qvid est Medici?
Gesondheyd helpen
Medéri
Geneesen
Curare,
Gesond maken.
Sanare.
 Wat van een Apotheeker?
Qvid Pharmacopólae?
de Genees middelen
Medicamenta
Bereyden.
Parare.
 
 Wat van een Wondenmeester?
Qvid Chirurgi?
Pleysters
Emplastra
Smeeren,
Linere,
end Opleggen
& Applicare
[pagina 105]
[p. 105]
454Welk is 't Bedrijf van Houwbare
Qvi sunt actus Nubilium?
des Vrijers
Proci
Vrijen,
Procire,
(Anhouden)
(Ambire)
 persoonen?des Vrijsters
Amasiae
Toeseggen,
Condicere,
een Man neemen
Nubere
 W. van andere luyden, omtrent
Qvinam aliorum, circa
der Ouders
Parentum
Verlooven,
Despondére,
Uytbesteeden,
Elocare,
 de Houlicks gesinte persoonen?
Nupturientes?
Houweliks goet
Dotare: geeven,
des Pastoors
Parochi
de Geboden afkundigen,
Proclamare,
   't saemen geeven.
Copulare.
 
 Welke van Getrouwde Luyden?
Qui Conjugatorum?
Beyder te gelijk
Utriusqve simul
Teelen
Gignere,
(Genereeren)
(Generare).
  der Moeder
Matris
Baeren
Parere, (Eniti)
Soogen.
Lactare.
 W. van de Voedster (Minnenmoeder)
Qvi Nutricis
Koesteren,
Fovére,
Voeden,
Alere,
(Voedsteren)
(Nutrire)
  Versaeden,
Satiare,
(Windelen, Veschen.)
Fasciare.
 
 Welcke meer?
Qvi amplius?
Kussen
Basiare
Omhelsen,
Amplexari,
in Slaep brengen,
Sopire,
  Optrekken,
Educare,
Veel toelaeten,
Indulgere,
(Veel wille gonnen)
455Wat is de schuldige plicht
Qvod est Officium
te Onderwijsen,
Docére,
Vermaenen,
Hortari,
Indachtig maeken,
Monére,
 van een Leermeester?
Praeceptoris?
Oeffenen,
Exercére
Toeroepen,
Inclamare,
Aenporren,
Stimulare,
  Ondervraegen,
Examinare,
Berispen,
Arguere,
Kastijden.
Castigare.
456Wat van een Leerlink?
Qvodnam Discipuli?
te Leeren,
Discere,
Gehoorsamen,
Obedire,
Opletten;
Attendere;
  den Meester
Magistrum
Nae doen;
Imitari;
De mede leerlingen
Condiscipulos
  Nae yveren,
Aemulari,
Te boven gaen,
Superare,
(Overtreffen.)
(Praecellere)
 Wat vorders?
Qvod porrò?
te Lesen,
Legere,
Schrijven,
Scribere,
Opseggen,
Recitare
  Vraegen,
Qvaerere,
Herhaelen.
Repetere.
 
 Wat, indien hy feylt ofte een
Qvodnam, si erret sive
Verbeteren,
Corrigere,
het qvaelijk gescrevene
Male scripta
Uytdoen;
Delére;
 misschlagh begaet?
hallucinetur?
End also
Et ita
Toenemen,
Proficere,
ofte Geslagen word.
vel Vapulare.
[pagina 106]
[p. 106]
457Welck is 't werck van Kerk-
Qvod est opus Ecclesiastica-
des Sangers
Cantoris
Singen;
Canere;
des Predicants
Concionatoris
 lijke persoonen?
rum personarum?
Prediken,
Concionari,
Doopen,
Baptizare,
't H. Avontmael
S. Coenam
  Bedienen;
Administrare;
des Preisters
Sacerdoris
Offeren,
Sacrificare,
  Offerande doen,
Litare,
(door offerandeversoenen, vercrijgen)
 Welck, van een Uytroeper?
Qvod, Praeconis?
Verkondigen
Promulgare
(Publiceeren)en Opentl. uytroepen.
et Traedicare,
458W. is het ampt der Overheyd?
Qvod est manus Magistratus?
Gebieden,
Imperare,
ende Wetten
et Leges
Stellen.
Sancire.
 Welck der Ondersaeten?
Qvod Subditorum?
Gehoorsamen,
Parére,
en de Wetten
et Leges
Ontsien,
Veréri,
  niet Gnorren
non Fremere
ofte
vel
Murren.
Murmurare.
459Welck een Konings?
Qvod Regis?
Regeeren;
Regnare,
Gesanten
Legatos
Senden;
Legare;
  met de Gebuyren
cum Vicinis
Verdragh maken;
Pacisci;
de Vyanden
Hostes
  Temmen;
Domáre;
de Soldij
Stipendium
Uytdeelen.
Diribére.
 Welck van een Heere?
Qvod nam Domini?
Heerschen;
Dominari;
gelijk van een Dienaer
qvemadm. Ministri
Dienen,
Ministrare,
  end loon
et merdecem
Verdienen.
Meréri.
 
460W. is de eygenschap van een Krijgsman?
Qvod est proprium Militis?
Sich Toerusten,
Se Instruere,
Verspieden,
Explorare,
Strijden.
Pugnare.
 Welcke van 't saemen Vechtende?
Qvodnam Constigentium?
Kampvechters.
Pugilis
Kampen;
Certare;
des Worstelaers
Luctatoris
  Worstelen;
Luctari;
des Schermers
Gladiatoris
Schermen.
Dimicare.
  (Vechten)
(Digladiari)
des Dragonders
Velitis
Schaermutselen.
Velitari,
 Welcke van een Schutter?
Qvod Sagittarii?
Mikken,
Collimare,
endSchieten;
et Jaculari;
Treffen,
Attingere.
  ofte
vel
Missen.
Aberrare.
 
 Welcke van Boosdoenders?
Qvod Facinotoforum?
des Diefs
Furis
Steelen
Furari;
des Straetroovers
Latronis
[pagina 107]
[p. 107]
  Straetschenden,
Larrocinari,
Rooven
Praedari,
Plunderen.
Spoliare,
  Dooden,
Necare,
Vermoorden,
Trucidare,
(Doodslaen)
(Occidere)
 Welke van andere Misdaedighen?
Qvod aliorum Maleficorum?
des Seeroovers
Piratae
See rooven:
exercére Piraticam:
des Godslasteraers
Blasphémi
  Godslasteren;
Blasphemares;
der Tooveresse
Sagae
Betooveren.
Incantare.
461Wat mach de Aenklager?
Qvid licet Actori?
den Beklaeghde
Reum
voort recht Roepen,
in jus Vocare,
Daaghen,
Citare,
  end
et
Aenklaeghen.
Accusare.
 
 Wat moet nootsaekelijk de Be-
Qvid necesse est Re-
Verschijnen
Comperére
en de Misdaet
et Crimen
Bekennen
Fatéri
 klaegde doen?
um facere?
ofte
vel
Lochenen.
Negare.
 
 Wat staet den Getuygen te doen?
Qvid fas est Testibus?
te Sweeren
Iurare
end
et
Getuyghen.
Testari.
 Wat moet de Voorspraek?
Qvid oportet Advocatum?
sijn Schermeling
Clientem
Beschermen,
Tueri,
Ontschuldigen,
Excusare,
  end
et
Verdedighen.
Defendere.
 
462Wat seght gy van de Richter?
Qvid dicis de Judice?
dat hem niet Verdriete
Eum ne Taedeat
(Moeyelijck zy)
(Pigeat)
ofte hem Schaeme
vel Pudeat
  te Oordeelen,
Iudicare,
dat is, de Rechtssaeke te
id est, Causam
Erkennen,
Cognoscere,
  Overweeghen,
Pensare,
't Besluyt te maken,
Decernere,
te Ontscheyden.
Decídere,
 Wat oogmerck moet hy hebben
Qvem scopum habebit
den Onschuldigen
Innocentem
Vry te spreken,
Absolvere,
te Redden,
Vindicare,
 in 't uytspreken van het oordeel?
in pronuncianda sententia
en hem te Verschoonen:
eiqve Parcere:
maer den Schuldigen
sed Nocentem
te Verdoemen,
Condemnare,
  Boete op te leggen,
Mulctare,
end
et
te Straffen.
Punire.
 Wat pleegen de Bysitters?
Qvid solent Assessores?
Toe te stemmen
Suffragari
ofte
vel
Tegen te stemmen.
Refragari,
463Welk is 't werk van een Beul?
Qvod est opus Carnificis?
te Pynigen,
Torqvére,
ofte Martelen:
vel Cruciare.
Onthoofden,
Decollare,
  Worgen,
strangulare,
ofte
vel
Ophangen.
suspendere.
[pagina 108]
[p. 108]
  end Verbranden,
et Comburere.
des Diefs is
Furis est
Hangen.
Pendére.
464Welck des Doods?
Qvodnam Mortis?
alles Om te brengen
omnia Perimere,
end
et
te Verdelgen
Abolére
 Wat pleeght een dood Lichaem?
Qvid solet Cadaver?
Blaeuw en bleeck te zijn ,
Livére,
Rotten,
Patrére,
Stincken.
Putére.
465Wat betaemt alle Menschen?
Qvid decet omnes Homines?
Wijs te zijn;
Sapere;
het toekomende
Futurum
te Voorsien;
Prospicere;
  Godt
Deum
te Vreesen,
Timére,
Aen te roepen,
Invocare,
  hem te Belijden,
ei Confiteri,
end beloften
& Vota
Beloven (Doen)
Vovére.
  Ende dit zy genoegh
  Atqvehaec sufficiant
466Hebbe ick dan nu alles?
Habeone igitur Omnia?
also
ita
Meijne
Reor
end Achte ick;
et AEstimo;
  't welk indien gy recht wilt
qve si recte vis
in Acht nemen
Observáre,
sult ghy voor Wijs
Sapiens
  Gehouden w.:
Clues:
indien ghy niet wilt,
si non vis
Packt u wegh
Apage.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken