Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Portael der saecken en spraecken (1658)

Informatie terzijde

Titelpagina van Portael der saecken en spraecken
Afbeelding van Portael der saecken en spraeckenToon afbeelding van titelpagina van Portael der saecken en spraecken

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.15 MB)

ebook (8.13 MB)

XML (1.21 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/pedagogiek
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Portael der saecken en spraecken

(1658)–Johannes Amos Comenius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 157]
[p. 157]

Register over het Portael,

Aanwijsende
Het getal der Spreuken, in welcken de Woorden
met haer Beduydinge in 't Latijn te soecken
en te vinden zijn.

A.

ACcident452
Ach496
Acht300
Achten466
Achter435, 438
Achterlijf134
Achtermiddags-eten244
Achterste304
Achtersteve206
Achtervolghent291
Acht nemen466
Acker159, 313
Ackerman445
Ader145
Ael119
Aelmoesse279, 434
Aen223
Aey125
Aer92
Aerachtig91a
Aer-baerdeken92
Aer-busselken90
Aerde160, 313, 380
Aerd-besse100
Aerd gewas315
Aerd-hoopjen71
Aerdstruyck93
Aerent114
Aes170
Door Aes verleyden446
Aessem135
Aesjen219
Afbreken444
Afgang146
Afgelegen297
Afgelegenheydt52
Afgesante253
Afgodt280
Afgoden-Kerck280
Afgonst150
Afgrondt67
Afkeer150
Afkundigen454
Afleeren498
Aflesen (verst, vruchten)444
Afnemen371
Afsteken (van 't landt)450
After483
Afweeren433
Afwischen418
Ajuyn87d
Akers96a
Al486
Aldus471
Alhoewel367, 490
Al ist490
Alle beyde299
Alle dingen285
Alleen299
Alleenlijck471
Alle gaeder299
Allengskens469
Allerhande409
Als470, 471, 489
Al schoon dat, siet, Alhoewel472
Als dan405
Alsoo466, 471
Als oock82
Als tot470
Als veel299
Altaer281
Altemets440, 412
Altoos, soeck: Altijdt472
Altijdt498
Aluyn76
Alwaer200
Ambachts-man256, 441
Ampt250, 440, 458
An83
Anbeeldt196
Anbrengen152
Ancker207
Ander ding286
Andere195, 366, 443
Anders477, 496
Andryven449
Angaen tegens yemant433
Angaende435, 439
Angel170
Angesicht328
Anhitsen446
Anhouden454
Anklagen 461
Anklager258, 461
Anlanden450
Anleyder238
Anlocken446
Anmanen, s. Vermanen455
Anmercken408
Anporren455
Anricht-tafel, siet Buffet248
Anroeren387
Anroepen465
Ansien390
Het Ansien436
Ansicht130
Anspanden de paerden449
Anstoot200
Antrecken (Kleederen)424
Antrecken (nae sich trecken)409
Antwoorden407
Anvangh47
[pagina 158]
[p. 158]
Anvatten, soeckt grijpen393
Anijs87,c
Apotheeck237
Apotheecker453
Appel98
Arbeyden440
Arbeyder256, 349
Arbeidt277, 349
Arendt114
Argh343
Arm (van 't lichaem)136
Arm (van goederen)324
Arm-band197
't Arm-been141
Armoede267
Asche61
Asse204
Asijn174
Autaer281
Avend50
Avend-maelen425
Avend-mael244
't Heylighe Avend-mael457

B.

BAcken446
Backer169, 446
Backoven169
Baedkuype210
Baedstove210
Baedstove-meester443
Baerd, Barba 
Baere, soeckt golve67
Baeren, soeckt onstuymigh zijn379
Baeren (een kindt)454
Baer-moeder121
Baers119
Baes, soeckt huysheer226
Balck193
Ballasten450
Ballingschap260
Banck211
Bancket212
Banceketteren425
Band (om yets te binden)409
Band (van een boeck)222
Barbarisch364
Barbier443
Barmhertigh343
Barnen374
Barnsteen76
Bast84
Basuyn214
Basuynen412
Beaerden411
Beampt322
Bebouwt297
Beck108
Becken245
Beckeneel140
Bedde211
Bedde-laken211
Bede252
Bedelaer241, 448
Bedelen448
Bedel-rock, siet lapmantel241
Bedelsack241
Bederven370
Bedienen457
Bedieninge250
Bedriegen372
Bedrijf454
Bedrijven, siet begaen413
Bedrogh239
Bedsteed211
Beeld215
Beemde159
Beenderen140, 141
Beer, ongelubt bercken122
Beer126
Beest122, 126
Beet152
Besse183
Yets begaen413
Begeckinge254
Begeeren401, 492
Begeerigh332
Begeerte491
Begiften, soeckt beschencken499
Beginnen370
Beginsel47, 227
Begraven434
Begrijp149, 339
Kort begrijp495
Behagen401
Behangen410
Behoef299
Behoeftigh zijn448
Behoren, siet betamen465
Behouden365
Behouwen442
Bejaën407
Beyde454
Alle beyde299
Een van beyden299
geen van beyden299
Wie van beyden489
Beytel409
Beke64, 379
Bekennen461
Bekent328
Beker248
Bekladden, siet bevlacken418
Beklaeghde258, 461
Bekleeden, siet kleeden410
Bekomen416
Bekommert340
Bekijcken, siet besichtigen390
Bekijven407
Beleedigen428
Beleeft329, 493
Beletsel238
Belieft354
Believen491
Belijden465
Belle214, 412
Beloften465
Belofte houden431
Belooninge259, 353
Beloven431, 465
Vrywillich beloven431
Beminnen404
Bemint354
Bemint zijn493
Benauwen433
Benauwt zijn452
Beneden468
beneffen, siet neffens435
Benemen431
Benijden, siet misgonnen404
Benijdinge, siet Afgonst150
Bequaem308, 390
[pagina 159]
[p. 159]
Bereyden441, 453
bergh70
bergh van de voet141
bergachtigh313
berderen160
berg-haen112
berg-sap76
berispen455
berispinge225
berkenboom56.a
bernen374
berouw151
berouwen496
berouw hebben405
bersten379
beschaedigen270
beschadigt worden383
beschaeminge277
beschaemt zijn 472
beschaemt worden472
beschencken499
beschermen461
beschermend269
bescherminge121
beschouwen390, 243
besem418
besichtigen390
besitten416
besittinge416
besluyten469
besluyt maecken462
besmettelijck157
besmodden417
besnoeyen444
besoedelen418
besoldiginge, siet soldy459
besonderlijck474
besorgen440
bespottinge150
beste-moeder229
beste-vader229
beswaerlijck356
beswaerlijck zijn491
besye97, 100
betalen448
betamen465
beteren405
betooveren372, 460
betrouwen404
beuckhamer188
beul263, 463
beurs200, 318
beursigh worden383
beurte282
beuselen407
bevelen407
beven376, 398
bevend333
bever127
bevlacken418
bevleckt345
bevlijtigen403
bevryinge252
bewaeren433
beweenen434
bewegen214, 370
beweginge43, 103
beweginghe des ghemoets404
beweght worden384
bewinden424
bewijsen417
bewoont297
bidden407, 430
bieden393, 448
bier 176biese 94
biesloock87. d
billen134
billijck359, 342
binden409, 433
binnen468, 484
bitter337
bitterlick472
blad van een boeck212
blad van een boom84, 87. a
bladeren voortbrengen383
blaese144, 392
blaesen214
blaesbalck196
blaeten388
blaffen388
blanck zijn423
blaeuw338
blaeuwe vleck154
blaeuw zijn464
bleynen155
bleye119
blick196
blick-oogen390
blick-tanden388
blincken423
blind330
blixem63. c
blixemen375
blyde328
bly gelaet toonen398
blyd-spel243
blyven450, 490
blyven laeten403
blyven staen385
block-huys235
bloed145
bloet-beuling173
bloedig etter155
bloed-suyger105
bloed-vriendschap229
bloem383
bloessem84
bloeyen383
bloot stellen410
bobbel379
bobbelen378
bock, siet geyt-bock122
bocksken122
bodem199
boeck221
boeck papier221
boeck-weyte91. b
boeken boom96.2
boeye261
boer159
boeren hutte186
boertachtig346
boertigh347
boesem184
boeten448
boete, siet gelt-straffe259
boete op leggen462
boge270
bond-genoot265
bonnet180
bontsing125
bontwerck185
bontwercker185
boode276
boodschap276
boom82, 446
boom-gaerd159
boom-vrucht97
boon89
boor187
boorde184
booren442
[pagina 160]
[p. 160]
Boosdaed257
Boosdader460
Boot205
Borge258
Borgemeester251
Borger256
Borgerlijck232, 438
Borst134, 144
Borst-been141
Borstelen121
Bot339
Boter166
Botten383
Bouget206
Bout270
Bouwen421
Boven70, 452, 468
Boven-drempel190
Te boven gaen456
Braden447
Braedpan175
Braedspit175
Braedworst173
Braey247
Braken451
Brambessen stock93
Branden374
Brand-blaer155
Brandewijn178
Brandhout61
Brassen451
Brasser451
Breed301, 437
Breken409
Brengen183, 436
Breuke259
Breyn144
Brey247
Brief276
Briefdrager, siet Bode276
Brieschen388
Brijselen395
Bryselke46
Broeder228
Volle broeder228
Broek180
Bronne64
Brood169, 486
Brood-soppe247
Bros317
Brugge205
Bruyd227
Bruydegom227
Bruydschat, siet houwlijk goet227
Bruyloft227
Bruyschen379
Brullen388
Buffel124
Buffet248
Buygen436
Buyk134, 145
Buyl152, 153
Buyr-man459
Buyskool87 a
Buyt276
Buyten468, 484
Buyten kennenisse485
Buytenste omtreck van 't radt203
Bult153
Burght235
Busse237
Bussel-aerigh91 b
By439, 483
Be een voegen, siet t' samen voegen414
Bye117
Byekorf167
Byen-swarm167
Bygaen493
Bygelove280
Bykans473
Byle187, 409
Byleeren498
By nae473
By sitter462
Bysonder495
Bysonderlick474
Byspel225
Byten391
By tijts470
Bywooninge232

C.

CApittel, siet Hooftstuck1
Centenaer219
Christus283
Christen487
Cicer, siet grouwe erwte89
Cieraet25
Cierlijck358
Cieren, siet Vercieren441
Cinck214
Cirkel216
Coleur338
Comedien-spel, siet Blyspel243
Conduyte143, 145
Conijn125
Cijfer299
Cyper, siet Ajuyn87
Cijter214

D.

DAdelijck469
Daer367, 468
Daer buyten468
Daer by staen248
Daer door468
Daer en boven63, 122
Daer en tegen417
Daer henen468
Daer langs468
Daerom (ergò)494
Daerom (ideò)475
Daerom (igitur)494
Daer van daen468
Daer uyt420
Daer waerts468
Dagh49, 309
Daeghs daer nae451
Dagen (citare)461
Dagelijcks473
Dageraet50
Daghwercker226
Dal70, 381
Damp62, 377
Dan (quàm)489
Dan(tunc)469
Danckbaer356
Dapper349
Darm145
Dasse125
Dat (quòd)492
Dat(id)367
Dat (illud)286
Dauw63
Decken (velare)410
Decksel180
Deel44
Te dege472
Degelijck344
Degen271, 409
Deken (velum)410
[pagina 161]
[p. 161]
Deken (stragula)201
Deken (teges)211
Dempen, 't geene koockt447
Dencken400
Denneboom96 a
Ten derden474
Derhalven494
Dertel344
Dertigh300
Dese 367deselve 418
Deugh-niet345
Deught277
Deur500, 190
Dewelcke367
Dewijl (quoniam)403
Diamant80
Dicht (Solidus)316
Dicht maken415
Dick (crassus)301
Dick (densus)312
Dick (obésus)332
Dickwijls (saepe)473
Dickwijlsch (crebet)298
Die367
Dief263
Diefleyder263
Dienaer226
Dieren459
Dienstbaer324
Diep312
Diep suchten452
Dier74, 121, 124, 320
Ding43, 219, 368
Dissel187
dissel-boom204
Distel95
Distelvinck113
Dit286
Dobbelsteen242
Dobbelsteenspel242
Dochter229
Doen (facere)403
Doen (praestare)408
Doen (tum)403, 469
Doen (agere)368, 476
Doen (facere)482
Doen komen461
Doenlijck349
Doen voortgaen435
Doet het (faxis)496
Doffer109
Dom339
Doncker (pullus)338
Doncker (obscurus)310
Donckerheyt60
Doncker swart338
Donder63.c
Donderen375
Donderstrael63.c
Dood (mortuus321, 464
Dooden460
Doodslaen460
Doof331
Doolen398
Doopen457
Door147, 477
Doordringen438
Doorleeren (perdocere)498
Doorleeren (perdiscere)498
Door melkander437
Doorn93
Doornbosch102
Door-nijpen394
Doornstruyck93
Doorschijnend304
Doos237
Doot (nex)260
Doot (mors)231, 464
Doove koole61
Doppe101
Doppen411
Dorp233
Dorpel100
Dorre315
Dorren446
Dorre sijn380
Dorschen445
Dorscher445
Dorst146
Dorsten425
Hert douwen394
Draeck107
Draegband272
Dragen367, 436, 499
Drager209
Dragonner460
Draelen398
Draeyen (torquére)394
Draeyen (tornare)409
Draeyschijve195
Draey yser409
Dranck425
Dreygen433
Dreygingen266
Drie300
Drie-kantig306
Driemael473
Drie t'samen285
Dringen438
Drincken425
Drinckschale248
Droevig328, 429
Droevig sijn404
Droncken357
Droogen446
Droog218, 313
Droom147
Droomen399
Droppel68, 377
Druck-boom208
Drucken394
Druypen96 a, 379
Druypen423
Drijfsandt79 a
Drijven435
Dun (tenuis)301
Dun (rarus)312
Dun (petilus)334
Duncken467
Dungesaeyt298
Durck207
Durven404
Duycker115
Duygen 199duym 136
Duymbreet217
Duyr359
Duyren369
Duysent300
Duysent mael473
Duyster304
Duysternisse60
Duyvel56, 372
Dwalend310
Dwergachtig307
Dwers siende330
Dwingelandt252
Dwinghen438
Dye138
Dyebeen141
Dijn, siet Vwe361

E.

ECht325
Echtgenooten227
[pagina 162]
[p. 162]
Echte man227
Echte vrouw227
Edel321
Edel gesteente79. b
Edelman252
Edick174
Eeckhoorntjen125
Een299
Eenderleye289
Eendracht264
Eenhandigh333
Eenighe299, 300
Eenlijck346
Eenmael473
Eens469, 470
Eensaem, siet eenlijk346
Een van beyden299
Een voor een326, 474
Eenvoudigh429
Eere265, 277
Eerbaer346
Eeren428
In eeren houden428
Eergisteren469
Eers, siet fondament392
Eerst295
Eerstlijck, siet ten eersten474
Eertijts469
Eet-kamer245
Eeuwe49
Eeuwigh288
Eeuwighlick472
Effen in getal298
Effen, ofte Glat329
Effen als oft471
Egel125
Egge161
Eggen445
Egel, siet bloedsuyger105
Een ey108
Ei!496
Eyckel, siet Aker96.a
Eycken-boom96.a
Eygen360, 361
Eygenschap378, 460
Eylaes496
Eyland67
Ey lieve487
Eynde47
Eyndelick469, 470
Eyndigen370
Eynd-merck52
Eyschen240, 430
Yveriglick eyschen430
Eland124
Elck238
Elck een409
Element56
Elle217
Elleboogh136
Ellendich375
Ellendichlijck471
Elle-pijp441
Else185
Elssen-boom96.a
Emmer218
En, ende487
Enckel138
Enckt223
Endt-vogel109
Engel56, 372
Enghe297
Enghte438
Enghe steegh235, 352
Erggenaem231
Ergens438
Ergens nae toe439
Erkennen462
Ernstigh346
Erwte89
Grauwe Erwte89
Esel123, 388
Eten384, 425
Etter155
Taey-etter155
Bloedigh-etter155
Etterstock, etter-wortel155
Even als471
Even-naeste428
Exster110

F.

FAbel276
Fackel249
Fael225
Fasant112
Fatsoen, siet gedaente55
Fatsoeneeren441
Faute225
Feest-heyligh309
Fel226, 355
Fel-beest386
Fenijn107
Feylen456
Flatteeren, siet vleyen407
Flauw348
Flauw zijn452
Fleder-boom, siet Vlier-boom93
Flickeren, siet glinsteren373
Flus469
Fluym145
Fluyte214
Fluytjen171
Fondament, siet grontveste189
Fondament aen 't lichaem392
Fonteyne379
fonteynader, siet welle64
Forest102
Forme, siet gedaente55
Forneys, siet kachel194
Fort, siet Burght235
Fortuyne282
Fraenghien184
Fricasseren, Frijten447
Gefruyt357
Fronsse, siet rimpel153
Gefronst, siet rimpeligh329
Frontieren des lands, siet landtpaelen233
fruyt, sie ooft-vrucht97
Item Vrucht318, 383
Item Bancket212
Fuyck170

G.

GAen468, 358
Gaepen383, 391
Gapinge der wonde154.c
Gaeren183
Glalgh262
Galle144
Gangh194
Gants292
Gantschelick472
Gants en gaer472
Garstigh worden383
Gast356
Gast-weerd356
Gast-mael357
Gat187
Gaten442
[pagina 163]
[p. 163]
Gave265
Gaven geven499
Gauw333,352
Gebacken-steenen188
Gebaerden408
Gebaer-diensten278
Gebieden458
Geboden afkundigen454
Gebooren word.326, 384
Gebouw189, 421
Gebraeden357
Gebreck44
Gebruyck299
Gebruycken416
Gebuer459
Geck254
Gedachtenisse402, 367
Gedaente55
Geduerich291, 472
Geel338
Geel-koper78
Geel-wortel87
Geenderley287
Geen van beyden299
't Geene367
Geensins467
Geern467
Geest54, 303
Gefruyt357
Geheel44, 289
Geheelick472
Geheel kleyn302
Gehemelt132
Geheugen402
Geheugenisse149
Geheymenisse279
Gehoor214
Gehoorsaem345
Gehoorsamen456, 458
Gehoorsamlick475
Geers91.b
Geeuwen391
Gehouden worden466
Geyl345
Geyte122
Geytenbock122
Gekleedt323
Gekoockt357
Gekrult327
Gekrijsch275
Gekijf266
Gelaet130
Geld239, 360
Geldt-straffe259
Geleerdheyd497
Geleerigh339
Geleert339, 497
Gelegentheyd238, 308
Gelinde355
Gelofte465
Geloove279
Gelubde bock122
Gelubd vercken122
Geluck282
Geluckigh365
Geluck-wensch150
Geluyd388
Geluyd gevend412
Gelijck285, 301
Gelijck als471
Gelijck oft471
Te gelijck482
Gemack (plaetse)193
Gemaeckt78
Gemaniert363
Gemeen350, 360
Gemeen volck255
Gemeynte270
Gemoed148
Genereeren454
Genesen453
Genesen van kinde, siet baren 
Genees meester453
Genees-middelen453
Gengber174
Genieten416
Genoeg472
Genoegh geschieden491
Genoegh zijn466
Genoeghlijck347, 356
Genoemt worden466
Geoordeelde471
Geoorlooft zijn440
Gepasseert240
Gequelt zijn451
Gequelt worden472
Gequetsde154.b
Gerecht op de tafel247
Gerecht, siet Rechtveerdigh363
Gereed350
Gereedschap409
Gericht258
Gerimpelt329
Geringe prijs359
Geroost357
Gerst91,a
Gerucht276
Gereuck, siet reuck147
Gesaeyde161
t Gesaeyde suyveren444
Gesaementlijck474
Gesandt253, 459
Geschenck265
Gescheurt292
Geschicklijck344
Geschieden496
Geselschap226
Geselschap doen491
Gesint zijn494
Geslacht103,228
Geslagen worden380
Gesond maken453
Gesond zijn384
Ter gesondheyd helpen453
Gesoden357
Gesouten447
Gespan van een wagen204
Gespook54
Gestalteniss306
Gesteltheyd150, 408
Gesternte58
Gerste91.a
Gestort bloed154
Gestuck270
Geswindichlick469
Geswollentheyd154.a
Getal48, 289
Getier maecken458
Getrouw355
Getrouwt323, 454
Getuyghe258
Getuygen461
Getuynte160
Gevaer267
gevanckeniss260
gevangen nemen433
gevecht275
geven431
gevest272
gevleugelt117
gevlochten hegge160
sijn gevoegh doen392
[pagina 164]
[p. 164]
Gevoelinge103
Gevoejen384
Gevoelen nemen408
Gewatert319
Geweld409
Met geweld wegnemen393
Gewennen399
Gewerf239
Gewicht48, 302
Gewin239
Gewisse405
Gheck254
Gheerden192
Ghender468
Ghender door468
Ghender henen468
Ghenderwaerts468
Ghene367
Ghengber174
Ghest178
Gier114
Gierig362
Gieten419, 420
Gifte265
Gilde256
Gisteren469
Glad304
Glas81, 304
Glat (kael)327
Glimmen374
Glinsen373
Glinsteren373, 374
Gloeyen374
Gloeyende kool61
Gnorren458
God42, 479
Godlijck wesen278
Godloos303
God-vruchtich303, 472
Godvruchtighlijck475
Godsdienst278
Gods eeringe278
Gods lasteren460
Gods lasteraer460
Gods schickinge282
Goederen241
Goeder-tier355
't Goede498
Goed303
Goed-hertigh343
Goed-daedigh499
Goeyen436
Golve67
Gomme96 b
Gordel424
Gordijne, siet Behangsel206, 410
Gorghel133
Gorghel-pijpe145
Gort168
Gote236
Goud77
Goude ketten197
Goud-smidt197
Goud-vinck113
Graef252
Graegheyd146
Graen92
Graet118
Graft234
Gram363
Gramschap150
Gram zijn432
Gras85
Graveel156
Graveeren443
Graven420
Grauw-blaeuw338
Grouwe-erwte89
Greffie223
Grendel191
Grensen, siet Landtpaelen233
Grim-sichtig, siet Struyr329
Grijpen393
Grijs327
Grijs worden389
Groen315, 338
Groenen382
Groen worden383
Groene gal145
Groen tackjen84
Groeten407
Groeyen382
Grond66
Grondt-veste189
Grond-vesten421
Groot (geld)239
Groot293, 304
Groote307
Grootelijcks472
Groote ellepijp141
Groote steen97.a
Groote toon139
Groot-moeder229
Groot-vader229
Groven gaen laten451
Groverd339
Grouwsaemlijck472
Gruys168
Gunnen404
Gunste150
Gunstig363
Guyt254
Gy487

H.

HAcke160
Hackebert214
Hacken409
Haeckjen181
Haeghdisse107
Haeghel63
Haeghelen375
Haelende sieckte, siet Besmettelijck 
Haemel122
Haemer196
Haemer-slagh196
Haen109
Haer illorum361
Haer, hayr210, 443
Haerachtig327
Haer-locken, siet Locken121
Haer-scheerder, siet Barbier443
Haer-top, siet kruyn130
Haerinck119
Haert194
Haes125
Haest469
Haesten398
Haet180
Haeten404
Hayr121, 130
Hayr der oxelen136
Half310, 289
Halm90
Hals133
Hals-cieraet197
Halster201
Ham173
[pagina 165]
[p. 165]
Hand135
Hand-boom208
Hand-breet217
Hand-doeck245
Handelen448
Handelinge238
Hand-klappen408
Hand-schrift240
Hand-teeringe232
Hangen463
Hangende wagen203
Harcke162
Harick92
Harinck119
Harpe214
Hars96
Hart (in t lichaem)144
Hart (in 't bosch)124
Hart (van materie)313
Hart-neckigh345
Hase125
Haselaer93
Hasel-hoen112
Hasel-neut99
Haspel182
Have207
Haver91
Havick114
Hebben416
Heden470
Heel en al472
Heelen453
Heel-meester154, 453
Heer226
Heerlijck471
Heerschappye233
Heesch335
Heesch zijn451
Heeten407
Heete asch61
Heet zijn378
Heffen436
Heftig343
Hey495
Hey-block208
Heyligh297, 345
Heylighlick475
Hey vrolijck!496
Heymelijck341
Heymelick nemen393
Heyninck, siet Omheyn160
Heyr-hamer271
Hekelen443
Hel (klaer)311
Helbarde271
Helbardier253
Helder (stem)335
helen, siet verbergen417
helfte46
helle56, 284
hellen382
helm94
helpen372, 429
hem!495
hemde183
hemel56
hen en weder398
henghsel191
henne109
hennip182
hennespeel209
herberge200
herd, siet hart313
herder166
herders staf166
her-dencken402
herfst51
her-groeten407
her-halen456
her-kouwen392
hermaeckt worden371
herschen459
her-sinnen402
herssenen144
hertstocht, siet beweginge des gemoets 
herwaert468
heugen402
heupe138
heuvel71
heuvelken71
hevelen446
hicken451
hiele139
hier468
hier binnen468
hier door, hier langs468
Hier henen468
hier van daen468
hierwaers480
hinderlaegen274
hincken396
hinckend334
hisschen388
historie276
hitte59
hy367, 487
hyen, siet quellen429
hoe471
hoeckigh306
hoed180
hoedanig285, 297
hoedaenighlick485
hoe dickwijls473
hoef-klauwe123
hoe groot301
hoe lang470
hoe menich, siet hoe veel300
hoe menighste295
hoender-werf165
hoepel199
hoere266
hoe seer472
hoe soo475
hoest156
hoesten452
hoeve159
hoe veel300, 472
hof (van een Prins)254
hofstede163
hoy162
hoy-gaffel162
hoy-opper162
hoy-land, siet beemde159
heen hol70
hol (gat)187
hol (niet dicht)316
holle hand136
hommel117
hond127
hondert300
hondert jaer49
hongher146
hongheren425
honigh-rate167
hoofd129
hooft-panne140
hooft somme240
hooft-stoff57
hooft-stuck41
hooft-wee van t brassen451
hoogh307, 317
hoogh op vlammen374
hoor150
[pagina 166]
[p. 166]
hoope279
hoopen404
hoopigh298
hoopjen, siet aerdhoopjen71
hooren387
hoorend331
hoorn121
hoort eens495
hoort hier495
hoppe178
horde164
hordekens192
horsel117
hovaerdigh340
houden393, 431
hout187
hout-worm105
houw!495
houwbaer454
houwe152
houwen409
houwelick goet227, 454
houwlijcks gesint454
houw-vast189
huycke180
huylen388, 408
huys186, 235
huys-ghenoot226
huys-ghesind227
huys-heer226
huyslijck362
huys-raed175
huys-slacke120
huys-stofferinge, siet huys-raed 
huyve180
hulpe265
huppelen398
hutte186, 274

I.

ICk367
Ick self367
Ick segge406
Ieder een435
Iederman, siet elck een409
Iegelijck413
Iemand482
Iets41, 482
In41
In achte nemen466
Inblasen214
Inckt223
Indachtig maecken455
Indien147, 466
Indien maer500
Indien niet, siet soo niet472, 491
Indompelen, siet doppen411
In eeren houden428
Ingaen439
Ingebooghen331
Ingesoutene dingen447
In-gevalle, siet indien maer500
Ingewand143
Inheyen421
Innicheyt278
In pekel leggen417
In scherpen475
Insel, siet Eyland67
Insicht482
Inslaen421
Installen427
Instrument432
In 't breyde437
In 't langh437
In 't leven325
In 't ronde437
Inwaerts gedraeyt334
Inwendigh294
Is 't moogelijck, is 't soo496
Ydel318
Ys77
De resteerende woorden soeckt in Y. 

J.

JA481
ja dat meer is473
ja oock121
jaer49
jaer-getijde57
jaerig319
jaer-merckt239
jaghen446
jagher172
jagher-spies172
jammer266
jammeren452
jancken388
jaspis80
javelijne, siet worp-pijl270
jegelijck413
jegens477
jeminy496
jeuken452
jewers438
jewers nae toe439
jock242
jocken440
jongh321, 323
jong (kiecken)108
jongelinck128
jongen128
joncker152
juffrouw226
juychen408

K.

KAbel199
Kabeljauw119
Kachel194
Kachelkamer194
Kaecken140
Kael327
Kael worden389
Kaes166, 486
Kalck160
Kalesse203
Kam210
Kameel123
Kamer194
Kammen443
Kampen460
Kampernoelje82
Kampvechters460
Kanne218
Kant69
Kapitorie222
Kappe179
Kapuyn109
Karosse203
Karper119
Karre203
Kasse198
Kastanie99
Kastijden455
Katte127
[pagina 167]
[p. 167]
Kauw (Vogel)110
Kauwe (Strot)132
Kauwen391
Kauwoerde87.b
Keel145, 392
Keelen446
Keeren418
Keerse249, 426
Keffen388
Kekelen407
Kelder486
Kelderwaerder446
Kennen400
Kerck280, 281
Kercklijck457
Kerckelijcke vergadering279
Kern101
Kersse (Ooftvrucht)98
Kersse (Kruyt)87.a
Ketel175
Keten191
Ketterye280
Keuck194, 175
Keysel-steen79
Keyser252
Kibbelen451
Kiel206
Kiesen252, 401
Kieuwe118
Kind128, 323
Kinderen325
Kinderpocken155
Kinnebacken140
Kiste198
Kistemaecker198
Kitte199
Kittelen430
Klaer310, 311
Klagen452
Klanck147, 214
Klapachtig347
Klappen407
Klauwe125
Kleeden410
Kleedinge424
Kleed358, 410
Kleederdracht179
Kleyn293, 304
Kleynder125
Kleynood197
Kleynser175
Klimmen396
Klinck191
Klincken214, 412
Klisse86
Klocke412
Klockspijs77
Kloeck349
Kloot216
Klooven409
Kluppel271
Kluyte412
Knabbelen391
Knecht355
Kneden446
Knerssen391
Knicken389
Knie288
Knie-buyge138
Knip242
Knockel137
Knods271
knofloock87
knoopen394, 414
knopje181
knorren388
knots271
koeck212, 447
koeckoeck112
koel windeken377
koesteren454
koetswagen203
koffer198
koken437
kolck66
komen450
kommetjen175
komijn87.c
koningh252, 459
konincklijcke stoel253
koninckrijck233
konkommers87
konnen403
konst53
koopman359, 448
koopmanschap doen448
koorn90
koornhuysen92
koornvrucht88
koorts156
kopen448
koper448
koper (metael)77
koperpot175
kperroot76
koperwerck420
koppen443
koral81
korst169
kort301
kost226
kostelijck357
koude59
kout311
kout zijn376
kouwe (koye)171
krabben394
kracht403
krachten348
krachtloos348
kraeckebeen142
kraeckelingh212
kraen111
krants213
krauwen394
krap110
kreeckel117
kreeft120
kreupel334
kribbe164
krijsselen391
kristal81
kroegh200
krokodijl127
krollen443
krom306, 331
kromhandigh333
krom-hoorn214
kromme rivier64
kroon253
krop108
kropsweer153
kruyd85
kruyden447
kruyd-hof158
kruyd-wagen209
kruym169
kruyn130
kruypen385
kruypende dier104, 107
kruys262
kruyt82
kruyt koeck212
kruyt worm117
krijg266
[pagina 168]
[p. 168]
krijgh432
krijgsheyr268
krijgsloon268
krijgsman460
krijt73
krijten408
krijten388
kudde166
kussen454
kuyckendief114
kuyl70, 172, 381
kuyper199
kuysch345, 475
kuyt138, 334
kuytbeen141
kijcken390

L.

LAchten408
Over luyt lachen, siet Schetteren408
Laecken184, 499
Laecken maecken499
Laecken-maecker499
Laeden450
Laeghen leggen446
Laeghe struyck95
Laegher (der Dieren)211
Laet469, 470
Laeten403
Laeten blyven403
Laet hoy162
Laet rijp318
Laetste295, 471
Lam122
Lampe249
Lampet245
Land445
Landen, siet Aenlanden445
Land-man445
Land-pachter445
Land-paelen233
Land-schap233, 313
Land-volck228
Langh301, 415
Langh, langen tijt470
Hoe langhe470
So lange470
Langh haer443
Langhsam291, 469
Langh-worpig rond306
Langhs hier468
Langhs daer468
Langhs waer468
Lansse271
Lanterna249
Lapmantel241
Last208
Last (bevel)440
Last-wagen204
Lasteringe254
Lattouwe87
Lauw311
Lauw zijn376
Laveeren450
Lavoor,siet Lampet245
Lecken391
Leckernye212
Leden129, 135, 141
Leder185
Ledigh297, 318
Ledigheyd277
Ledigh gaen440
Leed doen, siet Beleedigen428
Leeder194
Leegh307, 317
Leelijck289, 305, 322, 336
Leelick riecken383
Leem, siet, Pot-aerde73
Leenen, siet ontleenen430
Leep-oogigh330
Leer185
Leeraer224, 497
Leeren456, 497, 498
Leeringe497
Leerling224, 456
Leer-meester455
Leersaem497
Leerse180
Leers-stoel224
Leer-stuck497
Leer-tucht225, 497
Leese, siet Wagenspoor200
Leest185
Leeuw126, 388
Leeuwerick111
Legher274
Legghen436, 486
Legh-penninck299
Leyden435
Leye189
Lende134
Lense204
Lente51
Lepel246
Lesen456
Lessenaer281
Lest-leden, siet Onlangs469
Letten op yets371
Letter219, 222
Letter-konst500
't Leven103, 474
Leven382
Levendigh321
Noch in 't leven325
Lever144
Lever-worst173
Leugenaer448
Leur178
Lichaem54
Dood lichaem464
Licken391
Licht60, 373
Licht (in 't gewicht) 302
Licht (om te doen)349
Lichten373
Licht gewap. Krijghsman, siet Dragoender460
Lichtveerdighlijck475
Lichtveerdige parten bedrijven440
Lid389
Lid-maeten129
Lid-teecken, siet Wond-teecken154
Lief, siet Bemint354
Liefde150, 279
Lief hebben, siet Beminnen404
Lieflijck336
Liegen407, 448
Liever487
Ligghen380, 397
Lijckdoorn153
Lijden368
Lijden, siet bekennen461
Lijf, siet Lichaem54
Lijf-eynde, siet Fondament392
Lijf-kost, siet Lijftocht268
Lijf-lengde, siet groo- 
[pagina 169]
[p. 169]
te des Mensch307
Lijflick broeder326
Lijf-rock279
Lijf straffe259
Lijf-tocht268
Lijfs-vrucht103
Lijm198
Lijm-roede) siet Vogel- 
Lijm-stock) roede171
Lijn (Vlas)182
Lijne drayer199
Lijn-waed183
Lijster112
Lincks333
Linden-boom96
Linie222, 306
Liniael188, 223
Linse89
Lint181
Lippen130, 154
Lippen van een wonde154
Lispende335
List239
Lochenen461
Locht57
Locke121
Locken, siet aenlocken446
Lock-aes, siet Aes170
Lock-aesen446
Loeyen388
Lof227
Lohs126
Longhe144
Loochenen461
Looghe210
Loon226, 259
Loopen385
Looper382
Loos339, 375
Loot77
Loot1. half oncie219
Loots vierendeel219
Lose (woord)275
Loslaeten393, 433
Loslaetinge259
Lofmaecken409
Lot282
Loven407
Louter314
Lucht57, 311
Lucht-ader154
luy352, 349
luyden409
luyffel194
luyheyd277
luypaerd126
luys106
luysteren390
luyt-stemmigh335
luyte214
lust-bosch102
lustigh351
lustigh zijn404
luttel360
luttel tijts470

M.

MAch461
Macht259
Machtig worden416
Maken, siet doen227, 403
Maeght128
Maeghe144, 332
Maegher321
Maegher worden384
Mael-tijd244
Mael-tijd gast357
Maelen445
Maelen, siet Schilderen443
Maend49
Maene (aen 't Firmament58, 310
Maene (aen de paerden123
Maenkop87
Maer489
Maer nochtans459
Maere276
Maete220, 301
Maet-hout, siet winckelhaeck188
Maetigh, siet nuchteren357
Maetighlick475
Maeyen445
Maey-tijd, siet Ooghst161
Maey-voet, siet uytwaerts krom334
Mamme121
Man (Manneken)103
Man128, 323
Mande257
Manier190
Man-kop87
Man nemen454
Mans-lenghde, siet Groote 
Mantel180, 424
Marck-steen480
Marckt235
Marder125
Margh84, 142
Marmer-steen79
Marren vlichte, siet Werretuygh165
Martelaer263
Martelen463
Marter125
Maselen155
Mast-boom206
Mat352
Materie, siet stoffe55
Mede487
Mede deelen431
Med-ganger, siet Wegh-gesel200
Med-ghenoot, siet Bond-ghenoot265
Med-gheselle265
Mede-helper238
Mede leerlinck456
Medelijden150
Medecijn, siet Genees-middel453
Medicijn-meester, siet Genees-meester453
Mids-gaders, siet s'effens474
Mee, meede176
Meel168, 446
Meel-dauw63
Meenen400, 466
Meeninge341
Meer63, 117, 299, 375
Meer als473
Meer als genoegh473
Meer dan473
Meer-mael, siet dickwijls416, 473
Meerder472
Meerkoet115
Meerl112
Meers-schip205
Meese113
[pagina 170]
[p. 170]
Meester456
Meesteren, siet genesen453
Meeuw115
Meyd226
Meynen466
Meyr65
Meysjen128
Melaedscheyd157
Melckanderen437
Melck166
Melcken145
Meloen87
Mengen414
Menigherley289, 487
Menighmael473
Menighte497
Mensch42, 307, 128
Mergh84, 142
Merkoet115
Mes409
Mest465
Mesten445
Mesten (vet maecken)427
Mest-hoop165
Met485
Metael75, 314
Meten395, 415
Met leeren498
Met leerling456
Met redenen475
Metselaer188
Met sich435
Met veurdracht475
Met voor-raed475
Met wien485
Micken460
Middagh50
Middaghmael244
Middagh-maelen425
Middelen238
Middelpunt216
Midden47, 438
Midden-schot432
Middelste295
Miere106
Mild-dadigh362, 499
Mildelick mededeelen431
Milte144
Minne moeder454
Ten minsten313, 472
Misbaer bedrijven408
Mis-daed257, 461
Mis-daedigh460
Mis-gonnen404
Mis-haghen401
Mispel98
Mis-prijsen, siet schelden407
Mis-saecken, siet loochenen461
Misschepsel, siet Wanschepsel158
Mis-schien467
Missen460
Mis-slagh begaen456
Mis-trouwen404
Mist, siet Nevel62
Modder72
Moede352
Moede worden.440
Moeder229, 454
Van een Moeder326
Moeders broeder229
Moeders suster229
Moeye, siet moeders suster222
Moeyelijck zijn462
Moer-besie100
Moes-kruyd85
Moet148
Moeten369, 461
Moghen403
Mol125
Mol-hoop, siet Aerd-hoopjen71
Molen168
Molenaer446
Mom-aensicht, siet gespoock54
Mompelen406
Monckelen, siet wompelen406
Mond130, 132, 337
Mond van de put236
Monds kromte117
Monster, siet Wanschepsel158
Moorden, siet Vermoorden460
Moordenaer263
Moord-priem271
Morasch65
Morghen (morgen-tijdt)50
Morghen470
Morghen-rood, siet dageraet50
Mormeldier125
Morren458
Morselen395
Mortier168
Mosch (van een boom)86
Mossche (Voghel)110
Mosschel120
Most178
Motte105
Mout178
Mout-maecker446
Moums181
Mudde188, 234
Mugghe117
Muylen180
Muyl-esel123
Muys125
Mante253
Musckeljaet213
Mutsjen218
Mijden417
Mijle217
Mijn361, 367
Mijter180

N.

NAcht50
s' Nachts249
Nachte-gael113
Nacht-geest, siet gespoock54
Nacht-vogel116
Nae, siet Achter483
Nae297
Nae binnen468
Naebuer459
Nae by479, 481
Naeckt323
Nae dat, nae dien451
Nae de gelijckenisse471
Naeder-hand, siet daer nae186, 288
Naedencken400
Naedoen456
[pagina 171]
[p. 171]
Naegaen, siet naevolgen450
Naegel (aen de Vinger)137, 394
Naeghel, siet Spijcker189
Naelatigheyd225
Naelde184
Naemaeckinge225
Naemaels, siet daernae186
Naementlick492
Nae sich trecken409
Naespeuren446
Naest478
Naest-gelegen297
Naet184
Nat313
Nat maecken444
Naeve204
Naevel134
Naevolghen450
Nae vorschen400
Naeyen443
Nae-yveren456
Naeyster, siet Spinster182
Natuer53
Nauw (Gierigh)362
Nauw (Enghe)358
Nauwlicks467
Nebbe, siet Beck108
Neck133
Neder-daelen381
Nederigh340
Nederlaege275
Neder-sincken, siet Nederdaelen381
Neder-smijten421
Neder-vallen189
Neder-waerts382, 436
Neder-werpen, siet Neder-smijten421
Neen467
Neerstigh225, 349
Neerstigheyd225
Neffens435, 478
Neghen300
Neghentich300
Neyen388
Neyghen436
Nemen403, 431
Nemen een Man454
Nerghens468, 481
Nest108
Nestel181
Net (om yets te vangen)170, 172
Nete106
Netel86
Net-stock172
Netten411
Neve 229Nevel 62
Neven69
Neuse130, 132
Neus-doeck183
Neus-gaten132, 336
Neus-hayr132
Neus-scheydsel siet, Middenschot132
Neut97
Nichte229
Nicken, siet knicken389
Nicken met de oogen390
Niemand, niet Niet een299
Niere144
Niesen451
Niet441, 467, 491
Niet een299
Niet kennen400
Niet konnen voort komen385
Niet meer63
Niet te min, siet nochtans472
Niet willen489, 401
Nieuw296
Nieuwelick469
Nieuwers, siet Nergens468
Nieuw soldaet272
Nimmermeer470
Nypen, siet douwen, trecken394
Door-nijpen394
Noch, adhuc470
Noch, nec488
Noch meer62, 182
Nochtans440, 490
Noemen371
Noemt men146
Noot-lot282
Nood-saeckelijcke dinge498
Nood-saeckelick moeten461
Van nooden hebben448
Noodiginge1
Noord52
Noord-wind62
Noppe182
Not318
Noyt440
Nu469
Nu ter tijt469
Nuchter332, 357
Nut121
Nuttelijck289
Nut zijn428

O.

O Blye212
Och dat467
Ocksel136
Ocksel hayr136
Oeffelijcke wijse278
Oeffenen455
Oester120
Oever69
Of467
Offerande281
Offerande doen457
Door offerande verkrijgen457
Door Offerande versoenen457
Offeren457
Of glijck490
Ofte462, 488
Oho495
Oyevaer110
Oker-not, siet wal-not99
Olifant123
Olie-koeck212
Olyve100
Om482
Om (Omtrent)110, 115
Ombrengen464
Om dat493
Omdraeyen437
Omganck428
Omgedraeyt worden373
Omgorden424
Omhang, siet Deke410
Omhangen, siet Behangen410
[pagina 172]
[p. 172]
Omhelsen454
Omheynen444
Omheyninge160
Om hoogh436
O my496
Omkeeren, siet Omwenden446
Omkleeden424
Om-leeghe436
Omstandigheyd435, 479
Omtreck216
Omtrent408, 484
Omtuynen, siet Omheynen444
Omvatten, siet Omhelsen454
Omwenden446
Omwimpelen, siet Behangen410
Onachtsaem353, 496
Onbeampt322
Onbekent328
Onbequaem290, 308
Onbeschaemtheyt151
Onbillijck342
Onbilligh, siet onrechtveerdigh359
Once219
Oncierlijck358
Ondanckbaer356
Ondeghelijck344
Onder inter92
Onder, sub, subter478, 486
Onder aerds gewas74
Onder banck224
Onderbroocken291
Onderdaen250
Onderdompelen411
Ondergaen373
Onderganck224
Onderhouden372
Onderlingh346
Onderloopen232
Ondersaet458
Onderscheyden388
Onderschraegen421
Onderste schille84
Ondervinden147, 285
Ondervraegen455
Onderwijsen455
Onderwaerts478
Ondeughd277
Ondicht, siet dun ghesaeyt298
Ondiep312
Ondiepte66
On echt325
On-edel322
Oneenigheyd, siet tweedracht266
Oneere, siet schande en beschaminge277
Oneffen (van getal)298
Oneffen (rouw)351
Ongedierte104, 106, 117
Ongel173
Ongelijck285, 301
Ongelijcklick472
Ongeluckigh365
Ongenoeghlijck347
Ongereed350
Ongesooden, siet Rouw357
Ongesouten337
Ongestalt, siet leelijk322
Ongetrouwt323
Ongevoelijck zijn, siet verdooft zijn384
Onheyligh, siet Werelts297
Onkondigh 
Onkruyd92
Onlanghs469
Onlanghs geschiet296, 365
Onlanghs geleden, siet Onlangs469
Onlustigh332, 351
Onnoosel, siet Onschuldigh462
Onpaer, siet oneffen298
Onrechtvaerdig359, 361
Onrijp318
Onruste267
Onsaligh,siet Ellendigh365
Onschuldigh363, 462
Onse361
Onseker, siet Twijffelachtig341
Onsterffelick288
Onstuymigh aengaen451
Onstuymigh voortstappen386
Onstuymigh zijn379
Onsuyver314
Ontam, siet Wild320
Ont-beren416
Ontbyt244
Ont-byten425
Ont-binden, siet los maeken409
Ont blooten410
Ont-darmen, siet uytnemen447
Ont-decken410
Ontdoen, siet los maecken409
Ont-fangen166
Ont-fermigh, siet barmhertigh343
Ont-gelden448
Ont-graden447
Onthalsen,onthoofden463
Ont-kennen, siet loochenen461
Ont-kleeden, siet uyttrecken424
Ont-leenen430
Ont-leeren498
Ont-lyven, siet doodslaen460
Ont-lossen, siet los maecken409
Ont-naeyen443
Ont-saecken, siet loochenen461
Ont-scheyden462
Ont-schuldigen461, 462
Ont-sien458
Ont-sluyten422
Ont-springen151
Ontstaen233
Ont-steken426
Ont-stelen, siet heym.lick weghnemen393
Ont-terren, siet ontnaeyen443
Ont-vremden431
Ont-waecken399
Ont-weyden446
Ont-wenden, siet ontvremden431
Ont-wennen399
Ontrouwe355
On-valsch, siet Reyn319
[pagina 173]
[p. 173]
Onveranderlijck288
Onverhoeds, siet onverwacht471
Onvermaert364
Onvernuftigh320
Onverseert292, 352
Onvervalscht319
Onverwacht471
Onvlaetigh346
Onvlijtigh353
Onvolmaeckt350
Onvoorsichtigh359
Onvruchtbaer313
Onwaer, siet valsch341
Onwaerdigh353
Onwetende339
Onwilligh342
Oock201, 487
Oock niet473
Ood-moedighlijck bidden408
Ooft-vrucht97
Vleesch van de Ooft-vrucht101
Ooghe130, 483
Oogh-appel131
Ooghen blick49
Oogh-brauwe131
Oogh-hoecken131
Ooghen draght, gramia 
Ooghje181
Oogh-leden131
Oogh-leden hayr131
Oogh-merck238, 462
Ooghst161
Oom229
Oor (aen een vat)195
Oor (aen 't hooft)130
Oorbandt242
Oordeel250, 462, 471
Oordeelen462
Oorkussen211
Oorlof, siet loflatinge251
't Is geoorloft440
Oorlogh267
Oorsaecke45
Oorspronck53
Oost52
Oost-wind62
Op (in)71, 121, 480
Op (super)436, 486
Op dat491
Op dese zijde480
Opdoen, siet openen422
Openbaer341
Openen422
Opentlijck485
Opentlick uytroepen457
Openstaen381, 500
Opgaen373
Opgeblaesen zijn379
Ophangen463
Opheffen415
Oplaeden449
Op leggen453
Op letten371, 456
Oplichten415
Oploop267
Oploopen, siet swelken452
Op-maecken441
Opper van hoy162
Op prijs stellen448
Op-rechten421
Op-roer266
Op-schicken441
Op-seggen456
Op-sicht286, 479
Op-sluyten422, 447
Op-staen397
Op staende voet469
Op 't nieuw473
Op-trecken454
Op-voeden, siet optrecken454
Op-waert382, 436
Op-wassende323
Op-wecken429
Op-wellen379
Orden474
Ordeninge47
Ordentlick285
Ordineeren252
Orghel281
Oss123, 388
Otter127
Oud296
Oud-achtigh321
Ouderloos kindt231
Ouders128, 324, 454
Oud-man128
Oud-tijdigh296
Oud-wijf128
Outaer281
Over278, 480
Over al468
Overbleven, siet overigh366
Overdaed241
Over-dencken, siet Naedencken400
Over-dwers, siet scheef306
Over groot301, 307
Over-hoeck, siet scheef306
Over jaerigh319
Overigh150, 366, 392
Overigheydt250
Over-kleyn, siet dwergachtigh307
Over-langh469
Over-leden325
Over-legghen, siet overweghen462
overlevende}siet in het 
Overlyvigh}leven325
Over-luyd lachen, siet schetteren408
Overluyd-roepen406
Over-mids492
Over-moed151
Over-morghen470
Over-peynsen, siet overweghen462
Over-rugghe, siet ruggelinghs308
Over-treffen456
Over-vloed267
Over-vloedigh472
Over-weghen462
Over-werpen411
Over-winnen433
Over-winner471
Over-winninge275
Oyevaer110
O wee496

P.

PAcht352
Pack200
Packt u wegh466
Pad, siet Voet-pad200
Padde127
[pagina 174]
[p. 174]
Pael421, 160
Palen des landes233
Paelsteen480
Paer, siet effen298
Paerd439
Paertye432
Paleeren441
Paleys186
Palien, siet yser-voncken196
Palme van de hand, siet vlacke hand136
Palm-maete, siet handbreet217
Pampier221
Pand240
Panikkoorn91 b.
Panne (op het dack)189
Pannekoeck212
Panssier269
Panther-dier126
Pantoffel, siet muylen180
Pap168 b.
Papegay486
Paradijs284
Parten bedryven440
Passer188
Pasteye, siet vleeschpastey212
Patrijs, siet Veldthoen111
Pat, siet voet-pat200
Patroon, siet byspel225
Pauw109
Peerd123
Peerdstal164
Peere98
Peerle81
In pekel leggen427
Pelser, siet Bondt-wercker185
Penne223, 108
Pennekoker223
Pennemes223
Penne-stele, siet schaft223
Penninck239
Pennincxken239
Penseel239
Peper174
Perkament221
Persick98
Persse208
Persse-boom208
Pese, siet sennen145
Pest157
Peulhuysjen89
Peulvrucht88
Phasant112
Pick96 b.
Picken386
Pierworm105
Pilaere189
Pinck-oogen, siet blick-oogen390
Pinnen121
Pint218, 272
Pis146
Pissen392
Pit (merck)84
Pit (kern)101
Pitsen, siet trecken399
Plack409, 225
Plack geven409
Plaetse47, 484
Plaetsnijder443
Plagen429, 463
Plancke160, 187
Planckschuttinge160
Plante82
Plante des voets, siet voet-sole138
Planten444
Plat196
Plegen408
Pleyster453
Pleytinge257
Plicht455
Ploegh161
Ploeghen445
Ploye van den rock, siet schoot181
Plomp, siet Bot339
Plucken441
Plunderen460
Pluym108
Pluyn-strijcker254
Poel65
Polp-ader, siet lucht-ader145
Pompe207
Pompen207
Pomp-water, siet 
vuyl scheep-water107
Pond210
Ponte205
Poock271
Poogen403
Poor234
Post (visch)119
Poste (aen de deur)190
Pott195
Potaerde195, 173
Pottebacker195
Potscherf195
Prachtelijck471
Predicken457
Predikant457, 281
Preeckstoel281
Prekinge281
Presenteeren258
Priester457, 281
Prins252
Pruym98
Prijs239, 277
Op prijs setten448
Prijsen, siet loven407
Proeven, siet smaecken387
Publiceren457
Punte272, 409
Put236
Put-emmer236
Mond van de put236
Putten419
Puym189
Puyster, siet Blaesbalck196
Puystebyter117
Pijl270
Pijn147
Pijnboom96
Pijnighen463
Pijpe214

Q.

QVackel111
Quaed344, 417, 498
Quaelijck471, 456
Quaelijck staende358
Quaetaerdigh343
Quaetdaedigh499
Quaetdoen499
Quaetdoender499
[pagina 175]
[p. 175]
Quellen472, 429
Quetsuere152
Quicksilver77
Quicksteert115
Quistachtigh362
Quijnen452

R.

RAbaud, siet schalck345
Rabbelen, siet beuselen, klappen407
Racker, siet diefleyder263
Rad204, 449
Rad-nave, siet Nave204
Rad-schene204
Rad-speecke, siet speerke204
Rad-velghe204
Radijs87
Raecken, siet aenvoeren387
Raed341
Raeden407, 428
Raed-huys, siet Stadhuys235
Raeds-heer251
Raed, Raeds-man341
Raepe452
Raesen452
Raetel412
Raetelen412
Rallen, siet Keeckelen407
Ram122
rammoer, siet oploop277
Ramp-saeligh, siet ellendigh365
Ranck (van lichaem) 332
Rancke, (Wijnrancke)377
Ranck-braecken, siet recken451
Rand222
Randuynen, siet onstuymig voortstappen386
Rapter, siet Degen271
Rapier-gordel, siet Draeghband272
Rasch, snel291
Raschelick469
Raserye, siet dolheyt156
Raspen, siet schaeven394
Ratel, siet raetel 
Ratte125
Rave114
Recht (niet krom)306
Recht (rechtelick)466
't Recht250
Voor recht roepen461
Rechter258, 363
Rechte voort, siet van stonden aen469
Recht-snoer188
Rechts308
Rechts-handel257
Rechts-saecke462
Recht-veerdigh359, 363
Recht-veerdighlick475
Recken437
Recken (rancken)451
Recksenen, siet rochelen451
Redden462
Rede (sprake)346
Reden (spreecken)406
Met redenen475
uyt wat redenen475
Ree, reede207
Reep, siet hoepel199
Regeerder283
Regeeren405, 458
Regeeringe232
Regel (van de schrift)222
Regel (Linie)306
Regel (Gebodt)225
Regel (Liniael)188
Regen312
Regen-beke, siet ruyschbeke64
Reghen-boghe62
Regen-worm, siet pier-worm105
Reghenen375
Regiment273
Rekenen299
Reken-meester299
Reken-penningen299
Rennen, siet loopen385
Rente240
Rent-kamer253
Resteeren194
Resteerende388
Reuck147, 212, 336
Reuse158
Reusel, siet smeer173
Reut173
Revelen453
Revler419
Reycken, siet toereycken393
Reygher175
Reyn, siet suyver314, 344
Reyn (onvervalscht)319
Reynigheyd418
Reynighen, siet suyveren418
Reynlijck344
Reyse200, 352
Reysen439
Reysende luyden450
Reys-geselle, siet weghgeselle200
Reys-mantel200
Ribbe141
Richter462
Ridder252
Riecken387
Wel-rieckende336
Riem (van 't schip)206
Riem (Pampier)221
Lange teugel-riem202
Riet94
Riet-dodde }Typha 
Riet-kolve } Typha 
Riet-pijpe94
Rimpel153
Rimpeligh329
Ringh197
Ringh-wrom153
Ripse105
Ripsen451
Rivier66, 119, 312
Roche119
Rochelen451
Rock181
Roede217
Roem, siet prijs277
Roepen406, 461, 495
Roer, (om te schieten)270
Roer (van 't schip)206
Roet61
[pagina 176]
[p. 176]
rogge91
rolle209
rollen435
rol-waegen203
rompe129, 134, 141
rond306
lang-werpig rond306
spits-rond306
rond-om draeyen437
rondasse269
roock61
roocken426
rood338
roode aerde73
rood-vonck155
rood van hayren327
roof276
roof, aen een wonde154
roof-achtig} siet roof- 
roof-gierigh} vogel114
roof-goet, siet roof-buyt276
roof-voghel114
roose93
roosten447
geroost357
rooster175
rooven460
roover200
ros-baere202
ros-kam202
rot, bende273
rot, rottigh, verrot318
rote, rotte, geselschap256
rotelen, siet knorren388
rot-gans111
rot-gesel429
rotte (muys)125
rotten, verrotten464
rouw (oneffen, onglat)351
rouw (scherp om aen te tasten)304
rouw (ongekoockt)357
rouw-hayrigh, siet ruygh327
rouw bedryven, siet beweenen434
rouwe deken201
rouwe schoenen179
rubijn80
ruchelen388
ruet173
rug-decksel, siet rouw-deken201
rug-been, rug-graet141
rugge134
ruggelinck308
rugge spouwen447
rug-vel, siet huyt121
ruppen, ruepen394
rupsen105
Ruysen, gorpsen451
ruyspelen, siet rochelen451
russel, siet smeer173
ruste367
rusten207, 384
ruycken383
ruyckertjen313
ruydigheyd, siet schorftheyd157
ruydschen, siet krauwen394
ruyssel, siet rimpel153
ruygh327
ruymte52, 217
ruymte tusschen de Wijnbrouwen131
ruysch-beke64
ruyschen379, 396
ruysmuysen, siet ruyschen396
ruysperen, siet rochelen451
ruyte, wijn-ruyte95
ruyten, siet saeyde suyveren444
ruyter201
rijck, Koninck-rijck252
rijck, rijckaerd241, 324
rijck-dom, siet goederen241
rijden439
rye, ryghe,, siet regel222
rijp, rijm63
rijp (in 't wassen)318
rijpen, rijpe worden383
rijs91
rijsen282
rijsselen, siet ruyschen396

S.

SA496
Sabel271
Sacht343, 355
Sachtelijck472
Sachtjens waeyen377
Sacht-moedigh345
Sacht-sinnigh355
Sack168
Sack-draegher, siet draegher209
Sad, siet sat332
Sadel201
Sadel-tessche201
Saden, saedigen, siet Versaden454
Saecke41, 299
Saed87, 161
Saed-lant, siet 't gesaeyde161
Saege187
Saegh-meel, saegsel187
Saeyen444, 445
Saelie95
Saeligheyd284
Saelighlick471
Saeligh maecken372
t' Saemen, siet s' effens474
t' Saemen geven454
t' Saemen hanginge487
t' Saemen setten414
t' Saemen voegen414
t' Saemen wooninge429
Saffraen174
Salaet, siet lattouwe87
Salf-busse154
Salpeter76
Salve213
Salven, siet smeeren449
Sand79 a.
Sand-looper220
Sand-steentjen, siet steentjen79 a.
Sanger281
Sangh-voghel113
Sap75
Sapphier80
Sat332
Satan283
Saussen, siet kruyden447
Saussijse, Braedworst173
Schacht van de penne223
Schaeckel-net170
Schaede, siet verlies239
[pagina 177]
[p. 177]
Schaedelijck289
Schaeden428
Schaede vreughd150
Schaeduwe60
Schaduwachtig297
Schael-byter, siet puystebyter117
Schaele, siet drinck-schaele248
Schaelie, siet Laeye189
Schaemen462
Schaemte151
Schaep122
Schaeps-koye } siet vee 
Schaeps-stal } stal164
Schaere184, 219
Schaermutsen460
Schaers, siet spaersam, gierigh362
schaeve198
schaeven394, 442
schaft223
schal, geschal, siet klanck147, 214
schalck345
schalckheyd239
schalmeye214
schamper-woord254
schande277
schand-woorden spreecken, siet schandige parten bedryven440
schandael, siet aenstoot200
schat251
schat-kamer253
schattinge252
schave, siet schaeve, schaeven 
schavelingh, siet saeghsel187
schavuyt, siet schuyf-uyt116
schavuyt, siet deugeniet345
scheede272
scheef306
scheel (ooghe)330
scheen-been141
scheene van een rad204
scheepel, siet schepel 
scheere184
scheeren443
siet oock schaven394
scheerer, siet barbier443
scheer-mes210
scheyden456
scheyd-steen, siet paelsteen480
scheydsel der neus-gaten132
schelden407
schelffe, siet schubbe118
schelffen, siet schubben447
schelle, siet belle412
schelle, siet schille, bast84
schelm-stuck257
schelpe, siet schille101
schelvisch119
schemeringe, schemertijdt50
schemper-woord254
schenckel138
schencken431
schencker248
schenck-kan248
schenden370
schepel218
schepen, t' scheepe doen450
te schepe vaeren450
scheeps-waeter207
scheppen (Creaturen)372
scheppen, siet putten419
schep-emmer, siet put-emmer236
schermen460
schermer460
scherm-schild, siet rondasse269
scherp (van gesmaeck)337
scherp (in 't snijden)339
scherp van begrijp338
scherpen, siet wetten442
scherpte272
scherren386
schertsen440
scherve, siet potscherve195
schete laeten451
schetteren408
scheur-buyck157
scheuren394
scheyden414
schickinge41
schielick471
schieten460
schiet-busse, schiet-geweer270
schild269
schilder215
schilderen443
schilder-verwe215
schild-padde127
schild-wachter274
schille101
schillen444
schimmelen383
schimp, siet jock242
schimp-scheut, schimp-woord151
schinckel138
schip205
schip-boden, siet kiel205
schip-boom206
schip-boot, siet boot205
schipper207, 450
schip-gewant, siet schip-gereetschap206
schip-haeck206
schip-haven, siet haven207
schip-koorde, kabel199
schip-lieden, siet schippers207
schip-riem, siet riem206
schip-roer, siet roer206
schip-rollen, siet rollen209
schip-roover, siet seesoover460
schip-seyl, siet seyl206
schip-touw, siet kabel199
schip-waeter207
schip-wellen, siet rollen209
schip-werf, siet reede207
schoeffel, schiet schuppe160
schoen180
schoen-lapper, siet witjen117
schoen-maecker185, 443
schoen-maekers mes185
scholier 353schole 224
schole-gesellen, siet 
[pagina 178]
[p. 178]
mede leerlingen456
schoof, schove161
schoon (fraey, net)289
schoone (gedaente, persoon)305, 322
schoon (suyver)418
schoon-dochter230
schoon-moeder230
schoon-sone230
schoon-vader230
schooren, siet onderschraegen421
schoor-steen194
schoot, schood184
schoot (aen een wamb.)181
schoot (van schieten)152
schoove161
schoppe, siet schuppe160
schorft-heyt157
scorpioen106
schorsse444
schors-muylen, siet blick-tanden388
schote 152schotel 175
schoud251
schouder134
schouder-bladt141
schouwen390
schouw-plaetse243
schoyen, siet onstuymigh voort stappen 
schrabben, siet krabben, door-nijpen394
schrabben (de visch)447
schraepen, siet krabben394
schrede217
schreeuwen451
schreyen408
schricken404, 452
schrift223
heylige schrift479
schrobben, siet krauwen, krabben394
schrompeligh, siet verwelckt318
schrijden385
schrijf-priem223
schrijf-schaelie224
schrijf-tafelken, siet tafel-boeckje223
schrijven456
schrijver223
schubbe, siet guyte254
schubbe van een visch118
schubben447
schudde, siet guyte, deuge niet345, 254
schudden415
schudde van koude, siet schricken452
schudderen, siet beven, schricken376, 452
schuere163
schuld (misdaed)257
schuld-brief, siet handschrift240
schuld-heer240
schuldighe363, 462
schuldigh zijn448
schuld-termijn240
schuppe160
schupen, siet stooten435
schutten, siet sluyten419
schutten, siet beschermen461
schut-berd, siet berderen160
schut-gaeten, siet hordekens192
schutter460
schuwen417
schuyf-karre, siet kruywaegen209
schuyf-ull116
schuyf-yser, siet grendel191
schuylen381
schuym68, 379
schuymen379
schuym van metael, siet Hamer-slagh196
schuyns, siet scheef306
schuytken, siet boot205
schuyven435
schijnen373
schijn-deught }278
schijn-heyligheyt }278
schijnsel60
schijten451
schrijve216
sede233, 344
sedigh344
sedighlijck475
see65
see-enghte Fretum 
see-haven, siet haven207
see-kant, siet oever69
see-rooven460
see-roover460
see-roovery Piratica460
see-sieckte207
see-visch119
see-waeter67
seel-draeyer, siet lijndraeyer199
seel-gaern199
seepe210
seer, siet sweer152
seer471, 472
seever, siet speecksel146
seffens474
seggen367
ick seg406
seghe-prael276, 471
seghe-teecken276
seghenen432
seyghen371
seyl206
seyl-steen79
seylen456
seyssen, seyssel162
seker (n sijn gevoelen)341
seker (van gevaer)351
sekerlick467
selden463, 473
self, selfs54, 484
ick selfs367
't selfde286
self-willig, siet vrywilligh342
semel168
sencken, siet onderdompelen411
senden489
send-brief, siet brief276
senuwe145
servette246
ses, sesse300
sestigh300
setel, siet stoel211
setten436, 438
seve, sifte169
seven 300seventig 300
sib-schap, siet swager-schap230
sich228
[pagina 179]
[p. 179]
sichel, sickel161
seck321
sieckelijk, siet sieck321
sieckte150
besmettelicke siecte157
sieck zijn384, 452
sieden (heet zijn)378
sieden (koocken)447
siele56
sien387, 390
siende330
siet daer495
siet hier495
siet my495
sif, sifte169
siften446, 486
silver77
sin, sinne147
singhen457
sing-voghel113
sitten397
sitteren389
sit-stede, siet stoel211
syde aen 't lichaem134
ter syden436
syde van een bladt222
syde, Sericum 
sygen371, 447
sygh-doeck } siet kleyn- 
sygh-schotel } ser175
sijn, zijn369
sijn, (eens andern)361
slabben, siet slicken391
slabberen, siet slorpen425
slach409
slach-ader, siet lucht-ader145
slacht leveren, siet slaen433
slacht-offer, Victima 
slacht152
slachten446
slachtinge447
slachter, slaeger173, 446
slacke120
slaecken, siet uyt-laten438
slaegen, slaen409
slaen, Pulsare214
slaen, vechten433
slaep aen 't hoofd130
slaep, ruste147
in slaep brengen454
slaepen399
slaepende429
slaepend maecken429
slaeperigh zijn429
slampampen, siet slempen 
slanck, siet dun, ranc301, 332
slanghe107, 388
slecht, effen, siet vlack313
slecht-aerd }, siet een- 
slecht-hoofd } voud429
slecht (geringh)357
slede201
sleepen, sleypen435
sleycken385
slemmen, slempen425, 451
sleutel191
slibberigh352
slicken, slocken391
slinck308
slingher270
slippe, siet schoot181
slocken392, 425
sloot72
slorpen425
slot, Borght235
slot, om yet te besluyten191
sluymeren451
sluyten422
slijck72
slijm, siet modder72
slijpen, siet wetten441
slijp-steen79
smade, smadigheyd266
smaeck147, 337
smaeckelijcke kost247
smaecke387
smaeckelick maken, siet kruyden447
smal, nauw301
smaragd80
smed, smid442
smeden442
smeer173
smeeren449, 453
smelten420
smelt-kroes197
smerte, siet pijn147
smerte lijden452
smerten452
smettelijcke sieckte157
smid442
smoock, siet roock, damp61, 62
smout, siet vet, smeer173
snaere, snare214
snaer, siet schoon-dochter230
snateren, siet klappen407
snavel, siet beck108
snede152
sneeuw, snee63
sneeuwen375
snel291
snellick460, 471
snicke, siet boot 
snoeck119
snoepen425
snoeyen, siet besnoeyen444
snoffen, snoffelen, Nictere 
snorcken457
snot146
snuyte, siet beck108
snuyten, (de neus)423
snuyten de keersse426
snijde, scherpte272
snijden409
snijdenin kooper, siet, Graveeren443
snijder184, 443
snijderen443
soo (alsoo)471
soo (indi[e]n)491
soo (daerom)494
soo als491
soodanigh289, 500
so dickwijls473
so groot301
so lange473
so niet491
so seere472
so ter stond469
so veele472
sobel271
sober, siet nuchteren357
item spaersaem, huyslijck362
soch122
soecken416
soelinge, siet koel windeken357
[pagina 180]
[p. 180]
soenen, siet kussen454
soesen, siet sachtjens waeyen377
soet337
soet-geurigh, siet wel-rieckend336
sogh122
sold268, 459
soldaet 352solder 193
solder-gespan193
solfer siet swaevel76
somer51
sommige, siet eenige300
sompigheyd72
somtijdts201, 470, 473
som-wijlen383
sonder60, 485
sonderen, siet scheyden414
sonder weeten485
sondigen405
sone229
sonne58, 310
sonnachtige plaetse297
sonnen hitte59
sonne uyr220
sonne wijser220
in de sonne schijn gelegen297
soogen454
soom 184soon 229
soons-dochters, siet nichte229
soons-sone, siet neve229
soons-vrouwe, siet schoon-dochter230
sopjen 247soppe 174
sopje, brood-soppe247
sorhgelick350
sorghe-loosheyd262
sorgh-vuldigh, siet bekommert230
sot, sot-aerd, sottebol339
soud, soudye268, 459
sout76, 337
gesoute dingh447
sout-vat246
spacie, siet ruymte52, 247
spacieren396
spade, siet laet470
spade vrucht, siet laet-rijpe vrucht318
spade, spaeye160
spaden, spaeyen, siet graven420
spaen187
spaeren, siet verschoonen462
spaersam362
spanne217, 395
spannen, siet recken437
speauter78
specerye174
speck173
speecke, radt-speecke204
speecksel146
speer271
spel242
spel, schouw-spel, blyd-spel243
spelen440
spelle, spelde, Acieula 
speloncke70, 186
spelte91
spertelen, siet sitteren398
sperwer114
speuren, siet naespeuren446
spiere143
spiesse271
spille182
spin-klosse182
spinne-kap106
spinnen, Nere, vi, tum 
spin-radt182
spin-rock182
spinster182
spinne-wiel182
spinte (maete)218
spit, braedt-spit175
spit-koecke22
spits272
spits-rond306
spitten, siet graven410
splete223
splijten409
splinter165
spoeden398
sponde, siet bed-stede211
spongie210
spoocksel, siet gespoock54
spore201
spore, siet voet-spoor200
spot-bedrijf151
spot-reden, siet schimp-scheuten151
spot-werck, siet spot-bedrijf151
spouwen451
spouwen den visch447
spraecke495
spreeuw (voghel)112
spreken406, 487
spreeckende407
spreyden436
spriet, siet zwijnspriet172
sprinck-haen117
sprinck-net171
sprinck-stock, siet schipboom206
springen379, 385
sproete153
spruyte, siet struyck82
spruyten, siet uytslaen383
spuwen451
spijcker189, 421
spijse, kost147, 425
spijs-kamer194
spijs-meester240
stadt233, 251
stadt-graven, siet gracht234
stadt-huys235
stad mueren } siet mue- 
stad-vesten } ren234
staecken, siet tuynstaecken160
staeckettinge160
stael78
staemerende347
staen307
staen blyven385
starende65
staende waeter, siet poel65
staends voets469
staepel117
staet108
staet, siet stand439, 440
staet-wagen, siet hangende wagen203
staf200
stal, stallinghe163, 164
stallen, siet installen427
stam (van een boom)83
stam, geslachte, Genus stirps 
[pagina 181]
[p. 181]
stamelend347
stamper168, 237
stampen, siet stooten395
stamp-molen168
stand440
stand-vastigh342
standaerd, siet Vaendel275
stange, siet roede217
stap, siet trappe194
stappen, siet schrijden385
starck (van leden) ofte anders315
starcke dranck176
starre58
steckade271
stecken, siet inslaen421
stede, siet plaetse47
stedeken233
steeck-bytel188
steecken409
steegh, steyl Acclivis 
steel, stele89, 101
steen75
steen (sieckte) siet Graveel156
steenachtigh sand, siet drijf-sand79 a.
steen-bock124
steen-gemul } siet steen- 
steen-gruys } hoop189
steen-houwer188
steentjen79
steen-walle160
steen-werper270
steert123
steeghel-reep, steeg-beugel201
steke 152steken 409
steken in kooper, siet graveeren443
steken, siet vast-raken387
stek-yser, siet stekbeytel188
stelen460
stellen, setten285, 436, 438
stellen wetten458
stemme335
stemmigh, Gravis, Modestus 
stenen452
stenghel, siet stele89, 316
sterck (van leden)215
sterck (vast)316
sterck (van krachten)348
stercken421
sterck maecken441
sterflijck288
sterne siet voorhooft130
sterre310
sterven384
steunen397
stief-dochter230
stief-moeder230
stief-soon230
stief-vader230
stier, varre122
stieren450
stil doen staen419
stilkens spreecken406
stillen407
stille staende274
stille swijghen, siet swijghen406
stille zijn406
stille, siet rust267
stincken383, 464
stinckende336
stip, stipken222
stock, steck200
stock, kluppel409
stock, stam83
stock in de gevanckenisse261
stockade271
stoel211
stoel-kussen211
stoepe, siet slagh152
stoepen, Caedere virgis 
stof72, 441
stoffe55
stoffeeren, siet opschicken441
stollen380
stom335
stomp, siet bot339
stompe, siet stock83
stond-glas, siet sandt-looper222
stooren, siet verstooren407
stoot, siet steke, schoot152
stooten, stampen395
stooten (yets, yemant)435
stoppel161
stoppen446
storm-hoed269
stout340
stoutheydt151
stracks469
straele 60straete 236
straetken, siet enghe steegh235
straet-roover460
straet-rooven }460
straet-schenden }460
straf, fel355
straf, suer-muyl329
straffe259
straffen462
strandt69
strecken, siet recken437
streke, strepe154
streke, treck222
strekelen, streelen, siet strijcken395
streme van een slagh154
strengh355
strengen, siet hert douwen394
streven, siet rijsen382
strick, laeghe171
strick, koorde, seel199
stronckelen, strompelen397
stront, siet afganck146
stroo, stroy163
stroo-decksel, stroo-dack189
stroo-halm, siet halm90
stroeyen414
stroom66
stroopen, siet douwen394
strop, siet strick171
strijcken, strekelen395
strijdt242
strijden460
struyck82
struyckelen, striemelen396
struyf, struyve212
stuck46
stuck-geschuts270
stuer329
stuyt-been141
[pagina 182]
[p. 182]
stuyten419
stuurs, gemelijck356
stijf zijn378
stijl, siet pilaer189
suchten452
suckelen, siet struyckelen396
suer337
suer-sichtigh, siet straf329
suffen, siet revelen452
sulck479
sulten, siet in pekel leggen427
sus, siet soo471
susdaenigh, siet soodanigh289
suster228
suycker174
suyd, siet middagh50
suyden wind62
suyghen384
suygen, sooghen454
suygh-amme, siet voedster454
suyle189
suymen398
suypen425
suyper451
suyp-sieckte, siet hooftwee &c.451
suyr, siet suer337
suyver (waeter) 311
suyver (reyn)314
suyver (net)344
suyveren418
suyveren 't gesaeyde444
swack316, 348
swaen109
swaer van gewicht302, 415
swaer (om te doen)349
swaerlick472
swagher-schap230
swaeluwe110
swamme, siet spongie210
swancken, swacken415
swart338
swate, swade, het Sichel161
swavel76
sweepe166, 202
sweer, seer155
sweerdt262, 272
sweerd-vechter, siet schermer460
sweerken155
sweeren461
sweet146
sweeten452
sweyvensiet swerven398
swelgh-kele132
swellen452
swemmen385
swerm, siet bye-swerm167
swert 338swerven 398
swingen, siet swancken415
swijghen406
swijn, siet vercken122
swijn-schot, siet vercken-schot164
swijn-spriet172
swijnende sieckte, siet teeringhe156

T.

TAbbert180
Tachtentigh300
Tack83
Groen tackjen84
Taey317
Taey-etter155
Tael, siet spraecke495
Taerte212
Tafel tot schrift224
Tafel, disch245, 486
Tafel-berd246
Tafel-boecxken223
Tafel-gerecht247
Tafel-laecken246
taljoor, siet tafelbert246
Talgh, siet ruet173
Tam320
Tand121, 140, 391
Tand-blicken388
Tand-vleesch132
Tanghe196
Tangher, siet scherp337
Tappen (bier) Promere 
Tapijt246
Tassche (beurse)200
tassche (van een herder)166
Tasten, aenroeren387
Tasten, voelen395
Te boven gaen300
Te deege472
Teder, teer315
Te hands, siet staends voets469
Teecken275
Teelen454
Teems, siet sift169
TeenTeen, band-roede, siet vlecht roede160
Teer, teder315
Teeringhe156
Te gelijck482
Tegen, teghens482
Teghen-deel286
Tegen-partye432
Teghen-spoedigh365
Tegen-staen432
Tegen-stemmen462
Teghen-woordigh296
Tellen414
Temmen (beesten)427
Temmen (vyanden)459
Temsen, siet siften446
te nacht, siet s'nacht249
Ten eersten474
Ten tweeden, ten derden, ten vierden, vijfden, &c474
Ten minsten472
Tente, Tabernakel186
Tente (in een leger)274
Ten vollen498
Te passe zijn, siet gesond zijn384
Tergen428
Termijn, siet eindmerck52
Ter oorsaecke482
Terren, siet ontnaeyen443
Terstond469
Ter zijde436
Terwe91
Te samen474
Te seer, siet te veel472
Teughel201
Teughel-riem202
Te veel472
Te vergeefs473
Te vreede stellen428
Te weten472, 492
[pagina 183]
[p. 183]
Ticheltichelsteen, siet panne189
Tien, thien300
Timmeren, AEdificare 
Timmer-balck187
Timmer-houd160
Timmer-man187
Tin77
Tip, tipken, siet tuttelken222
Tijd47, 296
Tijdtelijck288
Tijdigh worden383
Tijd hebben440
Tijgher-dier126
Tyran252
Tobbe, siet Bad-kuype210
Toe-draegen183
Toe-eygenen383
Toe-geval379
Toe-hooren390
Toe-laten403
Toe-leeren498
Toe-leggen431
Toe-maecken, siet opschicken441
Toe-nemen456
Toe-reycken393
Toe-roepen455
Toe-rusten460
Toe-seggen, belooven431
Toe-seggen454
Toe-sluyten422
Toe-spijse174
Toe-stemmen462
Toe-stoppen419
Toe-trecken, siet nae sich trecken409
Toeval53, 379
Toe-wijden431
Tol252
Tolck, Tael-man258
Tonghe132, 391, 406
Tonne 199Toom 201
Toone139
Groote Toon139
Tooneel243
Toneel-speelder243
Toonen417
Toorn, toren194
Toornigheyd, siet gramschap150
Toornigh zijn, siet gram zijn432
Toortse249
Toovenaer263
Tooveren, siet betooveren372
Tooveresse263
Top des hoofds, siet kruyn130
Torssen436
Tortel-duyve112
Tortel-moedigh, siet stuurs356
Tortse249
Tot121, 435, 456
Tot dat470
Tot ergens toe474
Touw199
Tou-draeyer } siet lijn- 
Tou-slaeger } draeyer199
Traegh349, 360
Traegh zijn399
Traelien192
Traen (der oogen)131
Trap194
Trap-gans, siet rotgans111
Treck222
Trecken, plucken yemant394
Trecken435
Treck-schuyt205
Treden 396Treffen 460
Treuren404
Treurigh328
Treur-spel243
Troch, in de stal164
Troevel, siet op-loop267
Troevel, onklaer311
Troeffel, troffel188
Trommel214, 412
Trommelen412
Trompe412
Trompen412
Trompette214, 412
Trompetten412
Troost265
Troosten429
Trotseeren408
Trouwant, siet Helle- 
bardier253
Trouwen454
Trueren, siet treuren404
Truweel, siet troeffel188
T'sa496
T'saemen474
T'saemen-hanginge487
T'sitteren, siet sitteren376
Tucht, siet leertucht225
Turvel, siet oploop267
Tusschen131, 483
Tusschen beyden471
Tuttelken222
Tuylken213
Tuyn, hegghe160
Tuynen, siet om-heynen444
Tuyn-man, siet Hoovenier444
Tuyn-staeck160
Tuyte, siet velghe204
Tuyte, tuyt-emmer199
Tuyt-kanne248
Twee299
Tweedracht266
Twee en twee, siet twee285
Tweelingh326
Twee-mael, twee reysen473
Twentigh300
Twist266
Twisten siet kibbelen451
Twijffelachtigh341
Twijfelen400
Twijffeligh, twijffelmoedigh343
T' zy, t' sy488

U.

UChten-stond siet Morgen54
uncken, unckeren, siet stenen452
ungel, siet ruet173
ure, siet uyre49
uyer 121uyl 116
uyre49
uyt-looper, siet sandlooper220
uyr-werck220
[pagina 184]
[p. 184]
uyt419, 479
uyt-besteden454
uyt-blusschen, siet uyt-doen426
uyt-blijven470
uyt-breyden, uyt-spreyden437
uyt-breyden (een geslacht)228
uyt-deelen434, 459
uyt-doen, uyt-wischen456
uyt-doen, uyt-blusschn426
uyt-droogende sieckte, siet teeringhe156
uyt-ganck365
uyt-geblust hout61
uyt-gehongert320
uyt-laeten438
uyt-lander, uyt-landsch439
uyt-langhen447
uyt-leeren498
uyt-legger, siet tolck253
uyt-lesschen, siet uyt-doen426
uyt-loopen, uyt-slaen383
uyt-nemen (een visch)447
uyt-nemende350
uyt-perssen178
uyt-pompen207
uyt-roepen (yemant)474
uyt-roepen opentlick457
uyt-roeper457
uyt-roopen, uyt-roden, siet wieden444
uyt-schieten, siet groen worden383
uyt-sinnigh zijn452
uyt-slaen383
uyt-spreecken487
uyt-spreken, uyt-spraecke doen462
uyt-spruyten, siet groen worden383
uyt-slaen, uyt-steken381
uyt-teeren452
uyt-trecken424
uyt-veeghsel165
uyt-voerder263
uyt-waerts krom been334
uyt-wendigh294
uyt-wendigheyd55
uyt-werpsel146
uyt-wieden, siet wieden444
uyt-wisschen, siet uytdoen456
't uwe367
uw' lieden361

V.

VAdem siet draet182
Vader229
Vader-land233
Vader-loos, siet ouderloos231
Vaeck, siet dickwijls473
Vaeck, siet slaep147
Vaeck hebben, siet slaperigh zijn451
Vaem (in de ruymte)117
Vaen218
Vaendel275
Vaerdigh500
Vaeren, voermanschap doen449
Vaeren te scheep440
Vaeren, gevaeren471
Val152
Valck114
Vallen371, 397
Hellen om te vallen397
Val-strick, siet strick171
Valleye, siet dal70
Valsch341
Val-teecken152
Van103, 435, 476, 477
Van achter483
Van daen, van daer468
Van een gheringhe prijs359
Van een scheuren409
Van hier468
Van nae by271
Van noode hebben448
Van selfs475
Van stonden aen469
Van suyverheyt blincken423
Van verre270
Van waer468
Van wegen482
Varcken122
Varcken-schot164
Varre, siet stier122
Vast310
Vast gestelt341
Vasten425
Vastene279
Vast maecken441
Vast raecken385
Vat199
Vaten195
Vatten393
Vatsel, siet Oor195
Vat-waeter-tobbe175
Vechten460
Vechter, siet schermer, kamp-vechter460
Vedel214
Veder, siet pluym, penne108
Vee121, 166
Veel, vele298
Veel472
soo veel, als veel299
Te veel360
Veelderhande, veelerley54, 57
Veel meer489
Veel toelaeten454
Veel wille gonnen454
Veertigh (getal)300
Vee-stal164
Vel153, 185, 329
Vel Pampier221
Veld70, 381
Veld-hoen111
Veldt-legher, legher274
Veld-slagh275
Veld-teecken, siet lose275
Veld-voghel111
Veld-vrucht85
Veld-weegs217
Velghe, van een radt204
Vellen, doen vallen446
Venster192
Venijn107
Verachten401, 428
Veranderen370
Verbaest zijn, siet verdooft zijn384
Ver-berghen417, 486
Ver-beteren370, 446
Ver-beteringe225
Verbeurte, siet Geldtstraffe259,
[pagina 185]
[p. 185]
Ver-beyden433
Verbidden430
Ver-bieden403, 407
Ver-blijden, siet vrolick zijn404
Ver-volgent-heyt, siet gram-schap150
Ver-bond265
Ver-borgen ligghen zijn381
Ver-branden374, 463
Ver-bruycken403
Vercken122
Vercken-schot164
Ver-cieren441
Ver-dagh-vaerden, siet daghen461
Ver-deck206
Ver-decken, siet behangen410
Ver-deedigen461
Ver-deelen, verdeylen414
Ver-delghen464
Verderf266
Ver-derven, Vernielen372
Ver-dervenisse284
Ver-dienen459
Ver-dinghe maecken, siet ver-dragh maken459
Ver-doemen462
Ver-doen, siet verbruycken403
Ver-dolen, siet missen460
Ver-dooft zijn384
Ver-douwen (de spijse)392
Ver-dragh maecken459
Ver-drieten462
Ver-dwijnen372
Ver-eyschen268, 369
Ver-foeyen404
Ver-gaderinge162
Kerckelijcke vergaederinge279
Ver-gaen369
Ver-ganckelijck288
Vergarsten, siet Garstigh worden283
Ver-geefs341, 475
Ver-gelden432
Ver-geselschapt299
Ver-geten402
Vergiffenisse, siet los- 
laetginghe259
Ver-gift, Venijn107
Ver-gronden416
Ver-gunnen, siet toelaten403
Verhaeld452
Ver-haet354
Ver-heerlijcken472
Ver-hopen, siet hopen404
Ver-huysen439
Ver-jaeghen433
Ver-juys178
Ver-keeren, om-gaen254
Ver-klaeghen, siet aenklaeghen461
Ver-kondigen457
Ver-koopen448
Ver-krijghen, siet werwerven430
Ver-krijgen, door offerande457
Ver-laeten, siet laeten blijven403
Ver-langen404
Ver-leden296
ver-leeren, siet af-leeren498
Ver-lemt, siet verminckt292
Ver-lies239
Ver-liesen416
Ver-lof, siet los-laetinghe259
Ver-loopen, siet vluchten433
Ver-looren, siet vergeefs341
Ver-looren365
Ver-looren gaen, siet vergaen369
Ver-loven454
Ver-loven ('t ja woort geven) siet toeseggen454
Ver-manen455
ver-maerdt364, 493
ver-meerderen415
ver-meesteren, siet over-winnen433
ver-menghen, siet menghen414
vermenght319
vermeenichvuldigen4
vermeenichvuldiginge479
ver-metelheyd151
ver-midt, siet over-midts492
verminckt292
verminderen415
ver-moeydt, siet moede, mat352
ver-moghen, konnen368
ver-moghen, macht hebben403
ver-molmsemt worden siet worm-steeckig383
ver-moorden460
ver-morselen395
ver-muffen395
vernaemt, siet vermaerdt364
ver-nedert, siet leegh307
ver-neenen407
ver-nemen, siet nae-vorschen400
ver-nielen372
ver-nieuwen421
vernis198
ver-nuft158
ver-nuftigh320
ver-ontschuldigen461
ver-oordeelen, siet verdoemen462
ver-raeden428
verre297, 482
ver-reysen439
ver-roeren, siet beweghen476
ver-rot, siet rot318
ver-rotten, siet rotten464
ver-rucken, siet beweegen370
ver-ruylen448
ver-sachten, Mitigare, Lenire, Mollire 
ver-saacken, siet loochenen461
ver-saeden454
ver-saemelen414
ver-saet332
versch318
verschen447
ver-scheyden286
ver-scheydenlijck472
ver-scheuren394
[pagina 186]
[p. 186]
ver-schimmelen, siet schimmelen383
ver-schoonen462
ver-schricken433
verschuyven, siet beweegen370
ver-schijnen (sich sien laten)372
ver-schijnen461
ver-selschapt299
ver-sien (een ampt)440
ver-sieren448
ver-slappen, siet uytlaeten438
ver-slentsen382
ver-smaeden, siet verachgten401
ver-smaetheyt177
ver-smaedinge150
ver-soecken413
versoecken (bidden)430
ver-soenen428
ver-soent worden432
ver-sorgen, siet besorgen440
ver-spaeden398
ver-spieden460
ver-staen400
ver-stand149, 400
ver-steken486
ver-stercken, siet421, 441
ver-stooren407
ver-stuyckt334
ver-stijven, siet stijf zijn378
ver-suymnisse225
ver-teeren, siet verbruycken403
ver-tellen,407
ver-toeven398
ver-toonen433
ver-treck, siet gemack193
ver-trecken439
ver-twijffelen, siet wan-hopen404
ver-vaeren, siet verschricken433
ver-vallen371
ver-volghen446
ver-vremden431
ver-vuylt bloed, siet bloedigh etter155
verwe147
verwe der Schilders215
ver-wachten433
verwaeren, siet bewaeren433
ver-wecken370
ver-welcken382
ver-welckt318
ver-weldighen, siet schenden370
ver-welfsel193
ver-werven430
verwillighen, siet toelaeten403
ver-winnen, siet overwinnen433
ver-wisselen, siet veranderen370
ver-woedheyd, siet dol-heyd156
ver-woest plaetse297
ver-wonderen400
ver-wondt352
vesche, siet windsel424
veschen, in lueren winden454
vesten, siet mueren234
vesten, sterck maecken421, 441
vet, smeer173
vet (wel gemest beest)320
vet (mensch)321
veter, nestel181
veur482, 483, 485
veur-bediedsel Porientum 
veur-beldt, siet byspel225
Siet voorder in Voor 
veyl359
veyligh, siet seker351
veynsen404
vier (in getal)300
vier, vuyr61
vier (om menschen mede te verbranden)262
vier-brand, siet brand-hout61
vier-busse, siet schiet-busse270
vier-dagh, siet feest-heyligh309
vieren, rusten440
vier-hoeckigh, vierkantigh306
vierigh, vuyrigh374
vierighlick eyschen430
vier-mael473
viertigh300
vier-voetigh Dier104
vies, siet stuurs356
villen446
vinck113
vinck-net, siet sprinck-net171
vinden239, 416
vinger136
vinger-hoed184
vingher-lidt137
vinne118
viole (instrument)214
visch104
visch-anghel170
vischen446
vischer170
visch-gaeren, Sagena 
visch-graet118
visch-houder, siet fuyck170
visch-kaecken, siet kieuwe118
visch-korf170
visch-schubbe118
visch-vederen, siet vinnen118
vits, siet dickwijlsch298
vyand159, 266
vyandighlick433
vijf, vijve300
vijf-mael473
vijftigh300
vijge (vrucht)98
vijle196
vijlen442
vijlsel, siet saeghsel187
vijsel, siet mortier237
vijsten451
vlack, vlecke418
vlack313
vlacke hand136
vlaede212
vlagge206
vlamme161
vlammen om hoogh374
[pagina 187]
[p. 187]
Vlas182
Vlechten437
Vlecht-roede160
Vleck (aen 't lichaem)152
Vlecke, vlacke418
Vleer-muys116
Vleesch, Caro 
Vleesch (van ooft)101
Vleesch-achtigh443, 334
Vleesch-houwer, siet Slagher173
Vleesch-pasteye212
Vleeschelijcke broeder, siet volle broeder426
Vleughel108
Vleyen407
Vlieden, siet vluchten433
Vlieghe117
Vliegen385
Vliegher, siet huycke180
Vlier-boom93
Vliesken142
Vlieten, siet vloeyen378, 379
Vlietend zijn376
Vlocke182
Vloecken432
Vloed64
Vloer193
Vloeyen, bloeden378, 379
Vloeyend64, 218
Vlot, lote205
Vloye, vloo106
Vlucht275
Vluchten433
Vlus, vlughs Velociter, Ocyùs 
Vlijtigh353
vochtig, wack (weder)311
Vochtigh313
Vochtigheyd145
Vochtigh zijn378
Voeden454
Voeder (der beesten)163
Voeder (maete)218
Voedsel145
Voedstere454
Voeghen414, 449
voegelijck, siet bequaem308
Voelen, tasten387
Voelen, gevoelen384
Voeren449
Voer-man202, 449
Voet135, 334
Voet-boghe, siet steenwerper270
Voet-horen, siet hoef-klauwe123
Voet-pad200
Voet-sole138
Voet-spore200
Voet-stap, siet voetspore200
Voet voor voet469
Voghel104, 386
Voghelaer446
Voghel-lijm171
Voghel-net, siet sprinck-net171
Vogel-nest, siet nest108
Voghel-roede171
Voghel-vanghen446
Voghel-vanger171
Vooght-kindt, siet ouderloos kindt231
Vol297, 310
Vol-ende sat332
Volck255
Volck, Natie364
Vol-doen448
Volgen257
Vol-komen, siet vol-maeckt350
Volle broeder326
Volmaeckt350
Vol-wassen323
Voncke61
Vond, siet list239
Vonnisse, siet Oordeel462
Vonter, vonder205
Vooght231
Voor200, 461, 482, 483, 485
Voor-beduydinge282
Voor-bedachtelijck475
Voor-beeld, siet byspel225
Voor-by476
Voord-aen, siet daernae186
Voorderen, eyschen430
Voord-gaen385
Voord-stappen onstuymigh386
Voord-treden, siet voord-gaen450
Voord-vaeren370
Voorder438
Voorderlijck, siet nuttelijck289
Voor-gaen450
Voor-hals, jugulum 
Voor-hanghsel, siet decke410
Voor-hayr130
Voor-hoofd130, 329
Voor-huys194
Voor-komen416
Voor-maels, Antea, Antehae 
Voor-mouwe, siet mouwe181
Voor-naemste495
Voor-naemste des landts255
Voor-naemlick, Praesertim, imprimis 
Voor ooghen, siet voor hem485
Voor-plaetse194
Met voor-raed, veur-raeds475
Voor-recht, Privilegie252
Voor-schudden, voor-stroeyen449
voor-schuyt, siet grendel191
voor seker467, 472
voor-seggen457
voor-sichtigh359
voor-sien, te voor sien417, 465
voor-sienigheyd282
voor-spoedigh375
voor-spraecke461
voor-spreecker258
voorste304
voor-steve206
voor-teecken, Portentum 
vorcke, siet hoy-gaffel162
vore161
voren maecken445
vorsch127
vorst, (koude)150
[pagina 188]
[p. 188]
vorst (Prins)252
vos, vosse125, 388
voude, vouwe184
vracht449
vraeghen407, 456, 467
onder-vraeghen371
vrede264
te vrede stellen428
vreed-saem, siet sacht-sinnigh355
vrees-achtigh340
vreese150
vreesen404
vreesen Godt465
vremd360
vreten, siet slocken425
vreughd150
vriend265, 492
vriendelijck329, 356
vriesen378
vroegh, siet Morgen50
vroegh-rijp318
vrolijck328, 495
vrolickheyd398
vrolick zijn404
vroom, siet deegelijck344
vroomelijck345
vrouwe128
vrouwe, siet Iuffrou226
vrucht (draght)121
vrucht (van een boom)84, 318
vrucht-baer313
vrucht brengen383
vry324
vry, siet seker351
vryen, vryden454
vryer, vryder128, 454
vry-gevigh, siet mild-daedigh499
vry-heere252
vry-spreecken462
vrijster, vrydster454
vry-willigh342
vry-willigh beloven431
vuer, siet vier 
vullen446
vuyl344
vuyl maecken, siet besmetten 
vuylicheyd418
vuylicheyt, vuylnisse261
vuyle parten bedryven440
vuyl scheeps-water207
vuyst136
vuyst-slagh242
vyand, siet boven 

W.

WAchten sich voor yemant417
Wachten, siet verwachten433
Wachter274
Wacht-woord, siet lose275
Wack, siet vochtigh311
Wacker, siet dapper349
Wacker zijn399
Wadden450
Waecken399
Waeden450
Waefel212
Waeghe (gewicht)219
Waegen102, 439
Waeghen-spore200
Waenen400
Waer, (op wat plaetse)468
Waer (onvalsch)341
Waerdigh353
Waerdeeren448
Waer door468
Waeren, siet bewaeren433
Waer henen468
Waer lancks468
Waer nemen154
Waerom475
Waerschouwen407, 473
Waerschijnlijck341, 408
Waerseggen, siet wicken400
Waersegger282
Waer239
Waesem, siet damp62
Waessemen377
Waeter156
Waeter-blaese68
Waeter-emmer192
Waeteren, pissen392
Waeter-gedierte177
Waeter-kant69
Waeter-kruycke195
Waeter-looper220
Waeter-sieckte156
Waeter-spinne106
Waeter-struyck94
Waeter-tobbe175
Waeter-voghel115
Waeyen377
Waeyen, siet wannen445
Waeyer239
Waggelen397
Wal, walle234
Wal-note99
Wal-visch119
Walghinge207
Wambeys180
Wand189
Wandelen396, 450
Wange130
Wan-hopen404
Wand-luys106
Wanne202
Wanneer469
Wannen (in de schuyte)445
Wannen449
Want493
Wapen168, 499
Wapen-draeger499
Warm311
Warmte59
Warm zijn376
Was167
Wasschen423
Wasch-kuype, siet Bad-kuype210
Wasch-tobbe199
Wasem, siet Waesem, Waesemen 
Wassen382
Wat?43
Wat (yets)43, 367
Webbe183
Web-spinne, siet spinne-kop106
Wecken, siet op-wecken429
Wede-hoppe112
Weder-komen469
Weder-leggen417
Weder-licht, siet Blixem63
Weder-lichten375
Weder, wederom402, 418, 473
[pagina 189]
[p. 189]
Weder oprichten428
Weder-party, siet tegen-partey432
Weder-staen, siet tegenstaen432
Weder, siet Ram12
Weduwe231
Weduwenaer231
Wee496
Weeck, weyck313
't Weecke in 't brood169
Weecke49
Wee doen, siet smerte lijden452
Wee-klaeghen408
Weelde, siet wellust147
Weenen, siet schreyen, krijten408
Weerd356
Weereld42
Wees-kindt231
Wegh200
Wegen415
Wegh-gaen450
Wegh-geselle200
Wegh-jaegen, siet verjaegen433
Wegh met u (packt u)466
Wegh-nemen393
Wel472, 490
Wel-aen492, 496
Wel-beschouwen390
Welck42
Welckerley287
Wel-dan496
Wel-doen499
Wel-doender, wel daedigh499
Welle64
Wel-lust147
Wel-riecken381
Wel-rieckende336
Wel-spreeckende347
Wel-stand, siet Saeligheyd284
Wel te passe348
Wel-verstaende289
Wel-voeghende290
Wel weeten400
Wencken, siet knicken389
Wenden437
Wentelen, siet rollen435
Wenschen416
Werck (handelinge)350, 405
Werck (van vlas)182
Werck-beest121
Werck-dagh309
Wercken441
Werckende429
Werckinge372, 444
Werck-lieden443
Werck-meester208
Werck-stede, Winckel, Officina 
Werck-getuyg Machina208
Werck-tuygh45
Werelt42, 495
Werelts297
Werelts deelen52
Werpen436
Werp pijl270
Werre-tuygh, wergaeren165
Wervelen, siet omgedraeyt w.373
Wesel, weselken125
Wesen, siet zijn368
Wespe117
West52
West-wind62
Wet225, 250
Weten400
Wet-steen, siet slijpsteen79
Wetten, scherp maecken442
Wetten stellen458
Weven443
Wever183
Wevenaer231
Weyck, siet weeck313
Te weycke setten446
Weyde156
Weyden445
Weygeren431
Weynigh298, 360, 472
Weyte, siet terwe91
Wicke89
Wicker282
Wie, welcke367
Wie van beyden489, 299
Wiecke (in de wonde)454
Wieden444
Wieghe211
Wiel, Spin-wiel182
Wiel-brood212
Wielen, siet behangen410
Wieroock213
Wigghe89
Wild320, 355
Wild-dier121
Wilde-geyte124
Wild-swijn, wild-vercken126
Wild-vier155
Wilghe-boom96
Wille148
Willen401
Wimpel, siet deecke410
Wimpelen, siet behangen410
Winck-oogen, siet knicken389
Winckel, Officina, Taberna 
Winckel-haeck188
Wincken, siet blick-oogen390
Wind60
Windel-band, siet windsel404
Windelen454
Winden437
Windsel404
Winst, siet gewin239
Winter51
Winter-fruyt, siet laet-rijp318
Wippe236
Wischen, siet af-wisschen418
Wisselen, siet ver-anderen370
Wit338
Wit-broot169
Witjen117
Woecker240
woeden386
woest297
wolck-achtigh311
wolcke62
[pagina 190]
[p. 190]
wolf126
wolle121
wollen hemde180
wonde152
wond-meester453
wond-plaester154
wond-teecken154
wond-wiecke454
wond-yser154
wonder-teecken282
wonder-werck282
woonen439
wooninghe56
woon-plaetse, woonstede186
woord222, 495
woord-boeck500
woord-teecken, siet lose275
worden369
worghen, ver-worgen463
worm104
worm-steeckig zijn383
worp, werp152
worp-pijl270
worst173
worstelaer460
worstelen460
worstelinghe242
wortel83
wortel-gewas74
woud, bosch102
wrangh van smaecke337
wratte153
wreed, grousam329, 343
wreed, straf337
wreed beest121
wreedelijck472
wrecken432
wryven395
wringhen, siet draeyen394
wy, wy lieden367
wychelaer282
wychelen, wicken400
wijck235
wijcken432
wijd (van plaetse)297
wijd (ruym)358
wijd, siet verre481
wijd-afgelegen297
wijders478
Siet meer436, 481
wijde straet235
wijf103
wyhen, siet toe-wyden431
wijle, siet oogen-blick49
Ter-wijle, siet so lange470
wijn176
wijn-brauwe131
wijn-druyve178
wijn-druyv-steenen178
wijn-gaerd177
wijn-gaerd-blad177
wijn-persse177
wijn-rancke177
wijn-ruyte95
wijn-spaede177
wijn-stock93, 177
wijn-vat199
wijroock213
wijs, verstandig339, 466
wijse, manier43
wijsen417
wijs zijn.465

Y.

Ydel218
Ys77
Ys-droppel, siet yskegel68
Ys-keghel68
Yser77
Yser-koeck212
Yser-slagh, siet hamer-slagh196
Yser-smidt196
Yser-vercken125
Yser-voncken196
Yver150
Yverigh353

Z.

ZEe65
Zeer, siet sweer152
Zierlijck358
Zuyd52
Zwelgh-keel132
Zwijn-spriet172
Zijn368


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken