Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 32. Eenige bladzijden uit het boek der natuur. Siska van Roosemael. Hoe men schilder wordt (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 32. Eenige bladzijden uit het boek der natuur. Siska van Roosemael. Hoe men schilder wordt
Afbeelding van Volledige werken 32. Eenige bladzijden uit het boek der natuur. Siska van Roosemael. Hoe men schilder wordtToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 32. Eenige bladzijden uit het boek der natuur. Siska van Roosemael. Hoe men schilder wordt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.41 MB)

Scans (19.95 MB)

ebook (3.92 MB)

XML (0.67 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

verhalen
verzameld werk
non-fictie/natuurwetenschappen/biologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 32. Eenige bladzijden uit het boek der natuur. Siska van Roosemael. Hoe men schilder wordt

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 101]
[p. 101]

III

De baan der Kunst. - Verschillende klassen der Academie. - Prijsuitdeeling. - Waar men kennis maakt met Baron De Pret.

Sedert zijne aanneming op de Academie was Frans nog meer dan ooit op de schilderkunst verslingerd geworden; alle spelen verveelden hem; er kwam meer ernst in zijn gemoed, en hij verzelfstandigde zich met zijne hooge bestemming. Papier en potlood verlieten hem nooit; en kreeg hij van zijne ouders een Zondagsoordje, zoo hing hij het meteen aan een blad mannekens, dat dan wel twintigmaal door hem werd nageteekend. Op de Academie werd zijn voortgang er niet merkelijk door versneld; want hij bleef een geheel jaar op de Hoofden in omtrek. Die gang was te traag voor zijnen onverduldigen geest; geen wonder dus, dat hij, te huis zijnde, zich altijd eene klasse verder tooverde dan op de Academie. Nog op den Omtrek zijnde, teekende hij reeds geschaduwde beeldekens na, die hij in de school, om zijne leerzaamheid, van den Pastoor gekregen had. Het tweede jaar was Frans de eerste van het Figuur in omtrek. Hij won een lauwertaksken, dat hem bij de prachtige prijs-

[pagina 102]
[p. 102]

uitdeeling en onder handgeklap werd toegereikt. Grootmoeder en moeder kusten haren zoon wel tienmaal, en in hunne onwetendheid dachten deze vrouwen, dat de gedroomde rijkdommen nu onfeilbaar op de komst waren. De vader alleen zag die vreugdebedrijven met mistrouwen en beweerde, dat er nog geene groote kunst te vinden was in de beelden, die zijn zoon nog dienzelfden dag geteekend had; maar hij kon de vreugd der vrouwen niet verminderen.

Het vierde jaar behaalde Frans den tweeden prijs van het Geschaduwd Figuur.

Nu was hij reeds vijftien jaar, en, daar hij nog al rijzig van gestalte was, had hij reeds het voorkomen van een jonkman. Al zijne pogingen strekten dan om op het Antiek te kunnen gaan; maar dit gelukte hem niet, alzoo er geene plaats op die klasse open was. In afwachting maakte hij kennis met eenen leerling van het Leven en vroeg hem alle weken, welk onderwerp er voor de Samenstelling en Uitdrukking gegeven was, en teekende dan in stilte de gegevene onder-werpen, om ze door den leerling van het Leven te doen nazien. De eerste maal, dat hij eene Samenstelling poogde te maken, had M. Van Bree het volgende onderwerp gegeven:

‘De schilder Brouwer, in eene herberg wel gedronken hebbende en zijn gelag niet kunnende betalen, vraagt pen en papier, en maakt eene teekening op de tafel, waarbij hij gezeten is. Terwijl komen de drinkebroêrs achter hem staan; ja, er zijn er, die op de stoelen klimmen.’

Frans toonde deze Samenstelling aan den leerling van het Leven.

[pagina 103]
[p. 103]

Hoe weinig de eerste poging hem ook gelukt ware, ging hij niettemin vlijtig voort, en maakte op korten tijd tamelijk goede Samenstellingen.

Alhoewel Frans door den dagelijkschen omgang met zijne kameraden de aantrekkelijke zoetheid zijner inborst gedeeltelijk had verloren, was er nochtans altijd evenveel gevoel en deugd in zijn hart.

Zijne grootmoeder had hij den diepsten eerbied en de warmste liefde toegewijd. Dikwijls, wanneer de stokoude vrouw hem door de streelende vooruitzichten aanmoedigde, riep hij met oogen, die van dankbaarheid blonken:

‘O, Grootmoeder, zoo ik schilder word en gelukkig ben, dat ik geld kan verdienen, oh, dan zal ik u en mijne ouders al uwe zorgen en goedheid vergelden. Dan zal ik maken, dat uwe oude dagen schoon en vroolijk zijn. Gij zult mij nimmer verlaten, en ik zal nimmer trouwen om u altijd te kunnen beminnen. Vrees niet, ik zal niet doen gelijk vele schilders, die evenals ik uit arme burgers zijn voortgekomen, en die hunne ouders niet meer kennen willen. Neen, indien ik eene overwinning in de kunst mocht behalen, dan zou ik u met fierheid durven toonen en zeggen: daar is zij, die mij tot schilder heeft gemaakt!’

De vreugdetranen leekten dan over de berimpelde wangen der oude vrouw, en een wederzijdsche zoen was het slot van zulke liefdesbetuiging.

 

Nu begon Frans de echte baan der kunst in te treden: hij was op de klasse van Antiek of Pleister, en moest nu niet meer geteekende beelden nabootsen, maar wel de schoone vormen van den Apollo of den Laocoön op het papier teruggeven. Dit viel hem in het

[pagina 104]
[p. 104]

eerst moeilijk, et het duurde toch al tamelijk lang, eer hij de middelen begrepen had om de hoogten en de diepten, de lichten en de schaduwen wel en vloeiend uit te drukken. Hij moest ter zelfder tijd de leergangen van Samenstelling en van Uitdrukking volgen. In deze laatste oefening vond hij een bijzonder behagen, en reeds aan zijne eerste proef, alhoewel gebrekkig, kon men bemerken, dat hij groote geschiktheid had om de hartstochten op de wezenstrekken uit te drukken.

Weldra zal zijne hand de ingevingen van zijnen geest kunnen beantwoorden: hij is op de klasse van het Levend Model overgegaan. Nu gaat hij de vormen van het menschenlichaam in de natuur zelve bestudeeren.

 

Sedert eenigen tijd was er eene merkbare verandering in de levenswijs van Frans omgegaan. Hij had begrepen, dat een schilder, zonder allerhande kennis ten minste oppervlakkig te bezitten, niet gemakkelijk een goed kunstenaar kan worden en der kunst zelve geene eer kan toebrengen; daarom zocht hij naar boeken over geschiedenis, kostumen en oudheden; kocht of ontleende ze en bracht al zijne avonden door met ze te bestudeeren en er krabbelingen naar te maken, om zich de hand in de Samenstelling te oefenen.

Wanneer Frans een werk aantrof, dat hem eenige schoone gedachten inboezemde, voerde hij deze onmiddellijk op het papier uit, en vormde zich op deze wijze eene rijke verzameling van studiën en krabbelingen, die hem later zeer nuttig moesten zijn. Wat hij ook vinden mocht, dat hem oorzaak tot

[pagina 105]
[p. 105]

het oefenen van zijnen geest gaf, hij maakte er gebruik van, en had, dit doende, het ware middel gevonden om een goed en geleerd kunstenaar te worden.

Al die vlijt, al die moeite, gepaard met eene ingeborene geschiktheid, deden onzen jongen kunstenaar met groote stappen vooruitspoeden; hij snelde in de studie al zijne kameraden voorbij. In den loop van 1839, en in zijn negentiende jaar zijnde, behaalde hij meest al de eerste prijzen van de hoogere klassen der Academie.

Het onderwerp, dat voor den prijskamp van Samenstelling gegeven was, moest eene openbare halsrechting in Spanje vertoonen. Frans maakte daarvan eene schoone schets; doch er was nog eene betere ingebracht, want hij verkreeg slechts den tweeden prijs. Dan, in den prijskamp van Uitdrukking was hij gelukkiger en overtrof daarin al zijne medekampers.

Eindelijk, voor overmaat van geluk, behaalde Frans dit jaar den eersten prijs van Teekening naar het levend Model, zijnde dit het hoogste punt, dat men in dien tijd op de Academie bereiken kon.

Op den dag der prijsuitdeeling kon men onder de aanschouwers eene oude vrouw zien zitten, die telkenmaal, als de naam van Frans werd uitgeroepen, van haren stoel opsprong en met geweld eenen traan van blijdschap in elk harer oogen terughield. Haar hart was vol gelukzaligheid: zij had haar kind, haren beminden Frans, reeds viermaal bekroond gezien, en met vier zilveren of gouden medailles, onder een lang handgeklap, van de verhevene stelling zien komen.

De Burgemeester had hem gekust, de Gouverneur

[pagina 106]
[p. 106]

had hem de hand gedrukt! En de grootmoeder zag dit alles in verrukking, ja met verdwaaldheid aan.

De prijsuitdeeling gedaan zijnde, wilde de heer Baron De Pret in zijn eigen rijtuig den bekroonde huiswaarts voeren, doch eerst nam hij hem mede naar zijne eigene woning, beschonk hem daar met een glas wijn, en gaf hem eenige kostelijke boeken over kostumen en oudheden ten geschenke, benevens eenige belangrijke raadgevingen.

Onderweg had Frans op de vragen van Baron De Pret met rechtzinnigheid geantwoord en hem met zooveel liefde van zijne grootmoeder gesproken, dat de Baron de oude vrouw zien wilde.

Toen het rijtuig in het St-Andrieskwartier en omtrent de woning van Frans kwam, werd de koetsier gedwongen zijne vaart te vertragen en de paarden op stap te doen gaan, - zooveel volk stond er in de straten. Het gansche kwartier was te been; jong en oud wedijverde om aan Frans, den jongen van hunne parochie, eer en hulde te bewijzen; overal werd hij begroet door een lang en schaterend gejuich.

De Baron stapte met Frans uit het rijtuig in zijn huis en sprak eenige vriendelijke woorden tot zijne ouders, waarna hij vertrok.

De moeder en de grootmoeder van Frans waren niet verre van zot te worden; de vader zelf was vol hoogmoed. Hoe kon het met de vrouwen anders zijn? - Baron De Pret, die edele beschermer der kunsten, was in hun huis geweest; hij had hen aangesproken, en het gansche kwartier wist het; al de geburen betoonden hun eerbied of benijdden hun geluk!

[pagina 107]
[p. 107]

Maar wat verrukking was het niet, wat eer! - Des avonds kwam er eene talrijke Harmonie voor de deur der arme woning spelen!

Bovenal bracht het deuntje Waar kan men beter zijn de vreugd tot den hoogsten top in de harten der vrouwen. Grootmoeder, alhoewel stijf en verstramd door den ouderdom, sprong nog eens als eene jonge meid van haren stoel op, huppelde de kamer rond, greep Frans en zijne moeder bij de hand en dwong hen in eenen rondedans te draaien, terwijl zij met eene heesche stem het liedje zong:

 
Waar kan men beter zijn,
 
Waar kan men beter zijn
 
Dan bij zijn beste vrienden?
 
Wij zijn kontent;
 
Wij hebben geenen vent
 
Laat ons drinken,
 
Laat ons schenken,
 
Gelijk wij zijn gewend!

Hare stem werd weldra verdoofd door het razend geroep der leerlingen van de Academie, die voor de deur stonden en tot barstens toe schreeuwden:

‘Vivat Frans!..... Vivat de Primus!’

Wie zou de vreugdetranen tellen, welke op dezen dag door dit gelukkige huisgezin werden gestort?.....


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken