Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans
Afbeelding van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht HensmansToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (24.38 MB)

ebook (6.66 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 65]
[p. 65]

IX

Dien dag was de scherpe winterzon lachend opgestaan; - zij blonk daarginds wel laag aan den gezichteinder, maar toch vroolijk op hare zuiverblauwe baan.

Zoo klaar was het ook in den geest van Willem geworden; - en, beefde hij nu nog immer van ongeduld, het was niet om den strijd tegen de lasterende wereld te beginnen, zooals hij aan zijnen vriend geschreven had. Integendeel, nu was hij innig overtuigd, dat zijn vader binnen eenige uren eer en vrijheid zou terugbekomen, - en de ongelukkige jongeling leverde zich als een kind aan de vreugde dier zekerheid over.

Men zou zich ten onrechte over dezen schielijken ommekeer zijner gemoedsgesteltenis verwonderen. Jong als hij was, met dichterlijke verbeelding en met al de krachten van eenen edelen, doch oploopenden geest, konden wel de vrees der schande en de ramp zijns vaders hem het bloed door de aderen jagen en al zijne driften doen opbruisen; doch zijn hart stond insgelijks open tot het ontvangen van elken anderen indruk; want daarin lag eene schat van goedheid, van dankbaarheid en van levensvreugde verborgen.

[pagina 66]
[p. 66]

Den avond te voren, als hij in eenen duisteren hoek der kamer zat en sedert een uur met beweegloozen oogappel voor zich had heengestaard, was Klara zich nevens hem komen zetten en had zijne hand met stillen druk aangegrepen. Uit haren zoeten mond vielen langen tijd engelachtige woorden van troost, - die als parelen der liefde en der hoop zich in het harte des jongelings gingen verzamelen.

Wanneer twee harpen naast elkander zich bevinden, en dat eene van beiden een toon ontrukt wordt, dan beweegt zich de gelijkstemmige snaar der andere harpe van zich zelve, en zij zingt oogenblikkelijk den zustertoon. Zoo gaat het insgelijks met twee menschenharten, die harmonisch gestemd zijn.

Willem had lang en stilzwijgend op de stem van Klara geluisterd. Niet dat hij aandacht op hare woorden gaf en den redekundigen zin er van volgde; in het geheel niet; maar het was, alsof hij het oor leende aan een gezang, dat hem in verrukking opgetogen hield, - alsof hij de tweede harpe ware geweest, die elke toon der vriendestemme opnam en wedergaf. Bij het einde van dit droomachtig zielengezang hadden Willem en Klara eenen diepen blik in elkanders oogen gestuurd, en, ofschoon stille tranen van hunne wangen rolden, was toch een glimlach der hoop over beider gelaat gerezen.

Zoo waren zij dan reeds omsloten in een wasemkring van hoop en van liefde, als de advocaat, die voor de onschuld van Lambrecht Hensmans pleiten zou, zich aanbood om nog eens met Willem over de middelen van verdediging te spreken. Hij las hem zelfs een gedeelte zijner pleitrede voor. Dit stuk was opgesteld met veel vuur en met eene diepe overtui-

[pagina 67]
[p. 67]

ging: de advocaat was jong en had eene schoone, heldere stem. Gedurende de lezing hing Willem in zelfvergeten aan de welsprekende lippen van hem, die het op zich genomen had zijnen onschuldigen vader te redden en te wreken; de arme jongeling beefde, lachte, weende, totdat de advocaat met eene roerende aanroeping tot de Gezworenen zijne pleitrede eindigde. Dan vloog Willem hem om den hals, onder duizend dankzeggingen, en liep, springend en dansend, als een zinnelooze de kamer rond, roepende: ‘vader is vrij! vader is vrij!’ Hij kuste zijne moeder, hief zijne zusterkens jubelend in de hoogte en was nauwelijks te stillen, alhoewel de advocaat nu geweld deed om hem te doen begrijpen, dat men wel de grootste hoop mocht koesteren, maar echter zich niet gansch verzekerd mocht houden, dewijl men niet wist, welke redenen de tegenpartij zou doen gelden. Dat gaf er niets aan; Willem was tot de hoop gestemd, en hij kon niet begrijpen, dat iemand ter wereld aan zijne pleitrede zou weerstaan, ja, zelfs de Standels niet.

Klara, die de Fransche taal slechts onvolmaaktelijk kende, had weinig van het gelezene begrepen. Evenwel, daar zij op het aangezicht des advocaats zijne aandoeningen gevolgd had, was in haar ook eene hoopvolle overtuiging ontstaan, en zij insgelijks was blijde.

Zoohaast de advocaat vertrokken was, gingen Willem en Klara bij het bed der moeder zitten, en daar begon de jongeling de pleitrede in de Vlaamsche taal te herhalen. - Zoo kwam de nacht. Klara werd door hare meid naar huis gehaald; Willem legde zich ter ruste in eenen stoel, bij het hoofdeneinde van het

[pagina 68]
[p. 68]

ziekbed zijner moeder, en droomde wakend van eene schoone en blijde toekomst. - Slapelooze, doch zalige nacht!.............

 

Nu is het bijna middag. Voor het paleis van justitie staan hoopen volks, die wachten op den uitslag van een gewichtig geding, dat welhaast beslist zal zijn. De Rechtzaal, daarbinnen, is gansch opgevuld met menschen, die luisteren en toch niets verstaan van alles, wat daar verhandeld wordt, want men spreekt er eene vreemde taal: het is de Fransche overheerscher, die hier recht komt doen over de misdaden, door een overwonnen volk begaan.....

Op de bank der schande zit de beschuldigde: het is een burger, een arbeider. Hij buigt het hoofd diep; zijne grijze haren vallen hem over de oogen en beschermen hem tegen de schaamte, die zijnen boezem doorwoelt. Oh, dat moet pijnlijk zijn!

Ongelukkige, men heeft u, op eene willekeurige beschuldiging, uit uw huis gerukt; men heeft u gebonden door de straten gevoerd; gij hebt vijf maanden in den kerker het brood der misdadigen met uwe tranen besproeid; nu sleurt men u op de bank, waar de moordenaars ook zitten; men gaat beslissen, of gij een nachtdief zijt, of gij aan uwe stervende vrouw, aan uwe arme kinderen zult wedergegeven worden, of het schavot u met zijnen ijzeren halsband omvatten zal, of de eeuwige vloek der maatschappij door den beul in uw vleesch zal gebrand worden; - ja, ja, over dit alles gaat men beslissen; u beschuldigt men...... en gij, gij slaaf, - gij lid van een verdrukt geslacht, - gij weet niet wat men zegt, gij verstaat de taal uwer rechters niet!

[pagina 69]
[p. 69]

O, wat moet gij lijden, Lambrecht Hensmans! En wist gij het, rampzalige, gij zoudt uwe armen opheffen tot God, als eenen roep om wraak over die spottende rechtvaardigheid: daar zitten zij, die gezworen hebben, u volgens de stem des gewetens te vonnissen; onder hen zijn er ook, die slechts half verstaan wat men zegt; en toch, zij zullen uitspraak doen, want zij durven niet bekennen, dat zij de taal der verdrukkers niet machtig zijn: de hoogmoed, de baatzucht doet hen zoo onbeschaamd spelen met de eer, het leven en het bloed hunner landgenooten! - God vergeve hun die lafheid: zij zijn verdwaald!

 

En gij, arme Willem, die daar tusschen het nieuwsgierige volk tegen den muur geleund staat, gij kent Fransch, gij hoort, hoe men uwen vader beurtelings beschuldigt en verdedigt. Het gaat wel, niet waar? Gij houdt uw hoofd omhoog, en er is fierheid in uwen blik: de jonge advocaat heeft zijn best gedaan tegen den slimmen redenaar van Brussel; hij heeft hem bijna overwonnen. De getuigenis van zoovele geburen en vrienden, die zijn komen verklaren, dat uw vader een voorbeeld der eerlijkheid is, - dit alles heeft u vervuld met hoop en met trotschheid. - Het gaat eindigen. Schep moed: alles staat wel. Luister, de voorzitter vraagt aan uwen vader, of hij nog iets te zeggen heeft. Het is waar, uw vader heeft niets verstaan; maar word niet woedend over deze bloedige spotternij! - Blijf liever hopen. - Daar gaan de Gezworenen naar de kamer der beraadslaging. - Beef zoo niet: het zal haast gedaan zijn; gij zult uwen vader zegepralend naar huis

[pagina 70]
[p. 70]

voeren. - Geef aandacht, daar zijn de Gezworenen terug.....

Eilaas, eilaas! mocht uwe akelige schreeuw een doodskreet zijn! Mocht gij nimmer opstaan van uwen looden val! Schuldig? Vijf jaren dwangarbeid? Schavot en brandmerk? Ja! God, ja!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken