Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans
Afbeelding van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht HensmansToon afbeelding van titelpagina van Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.73 MB)

Scans (24.38 MB)

ebook (6.66 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman
verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volledige werken 33. Moederliefde. Lambrecht Hensmans

(1912)–Hendrik Conscience–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 71]
[p. 71]

X

Omtrent drie uren namiddag wandelde eene jonge maagd met driftigen stap op de bovenkamer van een huis, niet verre van Hensmans' woning. Tranen rolden overvloedig uit hare oogen, en morrende woorden, als uit gramschap of ongeduld gesproken, ontvielen haren mond. Zij ging zitten, stond weer op, naderde het venster of luisterde aan de deur, en scheen door eene geheime, doch pijnlijke drift tot onrustige beweging gedwongen. Meer dan eens had zij met de schaar, die aan haar voorschoot hing, gepoogd het slot der deur open te breken, doch telkens na vruchteloozen arbeid had zij zich, bitter weenende, weder op eenen stoel laten nedervallen.

Zij zat nu sedert eenigen tijd als gevoelloos aan iets schrikkelijks te denken, toen zij het slot hoorde krijschen, en met eenen vreugdeschreeuw naar de deur sprong om de kamer te verlaten. Eene reeds bejaarde vrouw hield haar met zacht geweld terug, trad in het vertrek en sloot de deur langs binnen. Dan vatte zij het droeve meisje bij de hand en leidde ze met medelijdende woorden tot onder het venster, waar beiden nevens elkander gingen zitten. De vrouw sprak tot de maagd:

‘Maar, Klara lief, mijn kind, luister toch eens

[pagina 72]
[p. 72]

naar uwe moeder. Gij wilt nu volstrekt weer naar Willem Hensmans gaan, en zit daar zoo droef te weenen; maar spreek eens uw hart rechtuit: het mag immers niet meer zijn? Gij zoudt u zelve en ons in schande brengen, kind.’

‘En ik zal toch gaan, moeder!’ antwoordde de maagd met besluit, ‘ik zal toch gaan!’

‘Maar, kind,’ hernam de vrouw, ‘hoe kunt gij zoo zijn? Zoolang Hensmans slechts beschuldigd was, heb ik u tegen uwen vader verdedigd, en u toegelaten de moeder van Willem te verzorgen; maar nu, Klara, nu zou heel de wereld er schande van spreken, als gij den voet nog over dien dorpel durfdet zetten. Iedereen weet immers, dat gij en Willem malkanderen bemindet, en wij hebben het ook voor niemand verborgen gehouden. Of Lambrecht Hensmans onschuldig is of niet, de wet heeft uitspraak gedaan. Wat zouden de menschen wel zeggen, als wij toelieten, dat ons eenig kind met den zoon van eenen dief, die vastzit, nog te stellen had? Wel, ik stierf liever van schaamte, kind!’

‘De menschen mogen zeggen wat ze willen!’ viel Klara hare moeder in de rede. ‘Als Willem gelukkig was, als hij het uitzicht had om eens notaris te worden en rijk te zijn, dan was alles wel; dan liet gij, en vader ook, mij naar de Hensmans gaan, zoo dikwijls als ik maar wilde; - en nu hij ongelukkig is, nu iedereen hem verlaat, nu zou ik hem zelfs geen goedendag meer mogen zeggen, alsof ik hem ook verachtte! Zie, moeder, Willem zal toch niet lang meer leven, de ongelukkige; - en al ware het, dat de gansche wereld tegen mij opstond, ik zal hem niet verlaten, - en bij zijn sterfbed zal ik wel alleen

[pagina 73]
[p. 73]

staan, maar toch, ik zal er staan. En als zijne moeder ook sterft, dan zal ik de moeder zijn van Trezeken en Ursula, - en zie, als men mij tergt, moeder, dan zal ik naar de kerk gaan en daar, voor het autaar neergeknield, aan God zelven de gelofte doen, nooit eenen anderen man op de wereld te bezien!’

De moeder beefde en begon bitterlijk te weenen.

illustratie
Ik ga knielen bij haar bed, en God bidden voor haar. (Bladz. 79.)


Zij wist niet, de goede vrouw, of zij haar kind bewonderen moest, dan of zij zulke gevoelens te laken had. Na eenigen tijd sprak zij met doffe stem:

‘Klara, denk toch aan uwen vader. Bepeins eens wel, dat hij sedert twintig jaren van den morgen tot den avond als een slaaf gewerkt heeft; hij heeft

[pagina 74]
[p. 74]

slechts één kind, dat zijt gij, Klara lief. Nu wordt hij oud, zijn haar is al grijs van zorgen. Dit heeft hij altemaal voor u gedaan. En nu, nu de oude dag komt, en hij tevreden van het gespaarde zou kunnen leven, met de blijde overtuiging, dat het lot van zijn kind op aarde verzekerd is, nu zou zijne eigene dochter met den zoon van eenen dief blijven vrijen, - met den zoon van iemand, die een brandmerk moet krijgen? Wel, dan leefde uw vader geen jaar meer. Zou hij dan nog in eene herberg durven verschijnen, waar iedereen hem van de schande zijner dochter zou spreken? Wel, wel, hij zou zelfs niet meer ter kerke durven gaan!’

‘Maar, moeder,’ riep de ontstelde maagd, ‘wie spreekt er van vrijen? Of meent gij, dat Willem of ik aan zulke dingen denken op den dag zelven, dat zijn vader tot het schavot verwezen is? Wij hebben er zelfs van ons gansch leven niet aan gedacht. Dit is het niet, moeder. Maar denk eens: nu ligt Willem misschien van zich zelven bij het bed zijner stervende moeder; Trezeken en Ursula huilen, dat hunne hartjes scheuren, och arme; - en daar, terwijl de dood daar gereed staat om twee ongelukkigen te halen, is er niemand om ze te redden of te troosten. En ik, die ze allen zoo heb bemind, dat de grond te hard was waar ik ging, ik zou ze laten sterven, omdat ze ongelukkig zijn? ik zou ze verlaten en verachten? Neen, neen! - En toch, ziet gij, moeder, ik moet misschien daar zijn om Willem een mes uit de hand te rukken: - gij kent hem niet!’

De oude vrouw bezag hare dochter met schrik in de oogen en vroeg bevend:

‘Wat, wat zegt gij daar, Klara?’

[pagina 75]
[p. 75]

De tranen der maagd borsten als beken uit hare oogen: zij omhelsde driftig hare moeder en smeekte tusschen hare zoenen:

‘Och, moeder lief, laat mij gaan, om Gods wil! Gij hebt hem immers ook gaarne gezien, dien armen Willem; gij beklaagt immers ook die arme vrouw Hensmans en hare ongelukkige schaapkens? Ach, laat mij gaan, laat mij gaan. Voor de allerlaatste maal, moeder, lieve moeder! Ik keer terug vóórdat vader te huis komt, - ik zal u daarvoor zegenen mijn leven lang.....’

Met deze woorden vloog Klara opnieuw aan den hals harer moeder en weende stilzwijgend met het hoofd tegen hare borst geleund. Welhaast bezweek de zwakke en liefderijke vrouw onder de gebeden harer dochter en onder haar innig gevoel van medelijden voor het rampzalig huisgezin der Hensmans. Eensklaps begon zij haar kind op het voorhoofd te zoenen, en zeide dan met teederheid:

‘Wat zal uw vader kwaad zijn, Klara, als hij dit zal weten! Maar het is wel voor de laatste maal, niet waar, kind? Dat zal ik hem zeggen. - En blijf niet langer dan een half uur. God zal het u vergeven, in aanzien van uw goed hart.....’

De brave vrouw opende de deur en sprak nog, als Klara reeds beneden de trap was en met snelle stappen naar de woning der Hensmans vloog.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken