| |
| |
| |
Zevende hoofdstuk
Van 474 naalds en 75 gauge
Het bedrijf, waarvan dit boek het verhaal behelst, is niet aan het eindpunt van zijn ontwikkeling. De groei gaat door. Zolang als het in Schijndel gevestigd is, is er op zijn terrein gebouwd: betonblok naast betonblok. En ook nu weer, nu reeds de vlaggen worden ontvouwd voor het tweevoudige bestaansfeest, rijst een nieuwe betonbouw uit zijn bekisting: hij heeft een vloeroppervlakte van 4500 vierkante meter. Het wordt het zoveelste productiegebouw in de rij. Vóór september zal het klaar zijn. Dan is er een enorme olietank in aanbouw. In den diepen bouwput keek men langs de loodrechte snijlijn van de schoorstenen in hun duizelingwekkende hoogte een beetje bedremmeld op. Om nog een paar cijfers te geven, die den indruk kunnen verlevendigen omtrent den omvang van het bedrijf: het heeft in Schijndel een ruimte van 36000 vierkante meter vloeroppervlakte, in Geldrop 12000 vierkante meter, in Turnhout 4000, in Boxmeer 1400, in Uden 1110, in Veghel 1500 en in Sint Oedenrode 1000 vierkante meter. Dit vormt een totaal van 56000 vierkante meter. Het is het indrukwekkende totaal van vijf en een halve hectare betonnen industriebodem. Hierop is een arbeidsgemeenschap werkzaam, die ver uitgroeit boven de twee duizend mensen, - mannen, jongens en meisjes, die samen kousen en sokken maken van honderderlei soort.
Niet alleen kousen uit de vernuftigste synthetische vezels worden hier gebreid, al komen ze er ook met millioenen van de machines. Het bedrijf combineert het kunstmatige product met dat, waarvan de grondstof natuurlijk is, zoals de garens van de kamgarenspinnerij in Geldrop. Nylons, diaphaan als de gazige vleugels van de libelle, worden er luchtig van de breimachines gehaakt. Maar ook zware skisokken worden er gebreid, die een stevig gewicht hebben op de hand. Ze zijn van dikke, geoliede wol, die uit Noorwegen komt en, gebreid op machines die uit Engeland komen, krijgen ze hier in het Brabantse Schijndel hun made-in-Holland-distinctie. Kniewarmers en anklets voor mannen, voor vrouwen en kinderen breien de machines. Ze breien bisschopskousen en
| |
| |
kousen voor het ballet, kardinaalskousen, kousen voor verpleegsters, kousen voor bromfietsers en kloosterzusters, priesterkousen en kousen voor missionarissen. Ze breien onderkousen en halve kousen, gildekousen, kousen voor ijshockey, invaliedenkousen, lakeienkousen en operatiekousen. Ze breien schoolen ribkousen en padvinders- en verkennerskousen. Honderdvoudig is de kous gespecialiseerd in dit bedrijf. De jongens- en de kinderkous, de sokken en de anklets worden geborduurd in een variëteit, onuitputtelijk als de verbeelding: vrolijk, alsof het om een spelletje gaat, draaien de kleuren der spoelen in de vlugge molentjes bij hun halve slags- of hele wenteling boven de borduurmachine. Het bedrijf breit ook nog sanitairkousen, sport- en voetbalkousen en een speciale kous voor het toneel. De machines breien fantasiesokken, jachtsokken, soldatensokken, de fijne sokjes voor de tennisbaan, de sokken voor de zwaar gespijkerde schoenen van de kompels, de dunne sok voor de tropen en de vuiststevige sok, die den trouwhartigen naam van werkmanssok heeft. En het kleinste product is het hartveroverende sokje voor de baby in de wieg.
In hun bonte afwisseling, hun sierlijke kleurigheid en aantrekkelijke verpakking liggen al deze bedrijfsproducten op de tafels en achter de vitrines in de toonkamers. En hier en daar prijkt een beenvorm, die het elegantste vertoont, het vrouwenbeen, tot een volkomen zelfstandig bestaan op een hoogte gezet, op een lichthoek van een kast, volrond en vooral slank, mèt lijn en tot volmaaktheid gekleed door het wazige vlies, dat het omhult. De verwoede zoekers naar het onzichtbaar weefsel van Andersen's spottende verbeelding hebben niet stilgezeten. Vijfentwintig jaar geleden was 42 gauge de hoogstbereikbare fijnheid in de steken: de kous werd gebreid met 42 naalden op elke anderhalve Engelse inch. Die fijnheid werd steeds hoger opgevoerd tot 45, tot 48, tot 51, tot 60 en 66 naalden, afzonderlijk niet meer onderscheidbaar samengedrongen in het naaldenbed. En nu is de machine op komst van 75 gauge; vóór het feest in september zal ze in Schijndel in bedrijf zijn. Een diaphaner kous dan met die machine gemaakt wordt is nu niet denkbaar. De dicht samengedrongen naalden breien duizelingwekkend snel de kous uit den draad, dunner dan die van de spin; en de breier zal bij het losknippen wel eens mis grijpen, om de waarheid te ondervinden van de verzekering, dat deze kous onzichtbaar is. Zijn onzichtbaarheid moet hij bewijzen als hij wordt gedragen: niets mag hij zijn dan een vlies, dat zich voegt aan het carnaat van het been. Maar déze kous van de 75 gauge verraadt zich toch nog door het naaldfijne lengtenaadje over de kuit, want hij is vlakgebreid en moet worden genaaid. Daarom is er ook nog een
| |
| |

Moderne cottonmachines
| |
| |
andere machine op komst, en verschillende daarvan zullen in Schijndel in bedrijf zijn vóór het feest in september. Dat is de rondbreimachine, die naadloos breit, zij benadert het ideaal van den onzichtbaren kous nog dichter, want ze verschalkt zelfs dat ragdun naadje, dat zo verraderlijk voor hem zou kunnen zijn. In die rondbreimachine is het naaldental in den loop van de jaren van 200 opgevoerd tot 400. De nieuwe machines, die nu komen, zijn 474 naalds machines; het is een fijnheid, die de ultrafijnheid nog weer overtreft, De vrouw wil deze kous, ze wil hem zó volstrekt onzichtbaar, dat ze ook den verraderlijken naad verfoeit: haar kous is volmaakt, omdat je hem niet ziet. De moderne psychologie van den smaak der vrouw is door allerlei testen zeker van haar bewering. Het is geen eenvoudig geval. De keizer uit Andersen's sprookje kreeg niets, hij werd bedrogen, hij had kleren gewild, maar de wevers redden er zich uit, omdat ze geen garen en geen getouw hadden en zo maar wat deden. De moderne vrouw wil in het geval van de kous géén kleren, zij zegt: ik wil, niet dat ge me bedriegt, maar dat ge doet alsof ge me bedriegt en me iets geeft, waarvan niemand ziet dat ik het aan heb en dat daarom mooi is. Maar het komt niet, zoals in het sprookje, uit niets voort: er is een allerverfijndst ingewikkelde machinerie voor nodig en hoe onzichtbaarder de kous, hoe meer naalden er bij moeten helpen. De Amerikanen spreken van de vervulling van den droom der vrouw en noemen den kous met den naam, die hem rechtstreeks aanduidt: the bare leg. De Fransen, fijner van aanvoelen van zulke in woorden bijna niet op te vangen tegenspraken, drukken ze in een tegenspraak uit en geven den kous den naam van: le bas nu. In zijn cellophaanverpakking zal hij hier te zien zijn, in deze toonkamers, die zovele wonderen van kousen vertonen, als een bedrijfsmuzeo della calza. Om de fijnheid van den kous te bewonderen en de glasklare transparantheid
te zien van zijn waas, wandelt men altijd naar het licht bij de hoge ramen in den breden glaswand. En dan dwaalt vanzelf de blik af naar het wijde panorama, dat men hier uit de hoogte overziet: het heldere Schijndel, de vertrouwdheid van zijn ouden toren, het nieuwe van den dorpsuitleg, de velden en akkers, de weigronden met de canadassen, de beekdalen, de landouwen in het welige, groene verschiet van de oude Meierij. Ook bij helderder weer is er naar den einder iets neveligs in de lucht en een sluier omwaast de herkenbare torenspitsen, die de vertrouwde namen oproepen van Heeswijk en Dinther, van Veghel, van Sint Michielsgestel en Berlicum en Boxtel, Boxmeer en Uden en Rooy. Met de streek is het bedrijf nauwverbonden. Iederen dag komen er mannen en meisjes uit de andere dorpen naar hier.
| |
| |
En ginds en ginds zijn de dorpse ateliers, waarnaar vrachtwagens onderweg zijn om kousen ter afwerking te brengen, of waarvan ze terugkeren. De torens van het zuidelijke Tongelre ziet men hier niet, maar de richting is te zoeken. In dit beeld van het land zijn de oude tracées op te roepen, die soms ook de nieuwe werden, de zand- en de keiwegen, die de vaart remden van het karretje, waarmee honderdvijfentwintig jaar geleden de beginnende ondernemer erop uittrok. Hij deed zíjn deel van het werk en gaf het door aan zijn nakomelingen, niet voorziende, welk een omvang het zou krijgen in de integratie van nieuw leven en van nieuwe bedrijven in ons opkomende gewest.
Zoals men van hieruit ziet naar die vaag herkenbare torens, soms gulden opglanzend in vlagen van zon, zo ziet men van daar uit naar hier, naar het machtige vierkante oprijzen der massale betonblokken van de Schijndelse fabriek met de twee hoge verticalen van de schoorstenen. Van dit middelpunt der streek uit overziet men de hele streek, die een ander aanzijn kreeg, door het nieuwe boeren, door ruilverkaveling, door beeknormalisering, door de ontwikkeling van het landschap tot een rijker landschap van cultuurgrond en met een heel andere lineatuur van de moderne verkeerswegen. Dit groene vergezicht wordt overal omrand door de industrie, waarop die hier lintsmal geziene wegen uitkomen, de rijen fabrieken noordelijk van Eindhoven en al de nieuwe gebouwen van beton, staal en glas in de opgespoten poldervlakte buiten den vroegeren vestinggordel van Den Bosch. Daar ligt de oude hertogstad, als eeuwenlang uit de verte herkenbaar aan het blauwige opdoemen der omtrekken van de Sint Jan. De namen zijn vertrouwd van de torens, van de kerken, van de kerkpatronen, ze geven aan dit panorama hun indelende signatuur. De oude torens hebben een patina, dat in de verte vervloeit met de nevelige lucht. Maar als de zon een lichtbres door de wolken breekt ziet men in den uitleg van de dorpen het rood opgloeien van de nieuwe torens. Deze signatuur behoudt het oude land in zijn nieuwe fase van leven, waarvan het indrukwekkende beeld ligt in dit vergezicht der Meierijse dorpen tussen de twee eerste steden van het gewest. En ook is het mogelijk, dat ginds op het gaanpad langs de beek een kind op klompen met inspanning het breilesje herhaalt voor zijn viernaalds oefeningetje: insteken, omslaan, doorhalen, af laten gaan, - terwijl wij hier ons verdiepen in de verrassende uitkomsten van den machinalen verfijningsarbeid. Op de handpalm wolkt het waasgeworden carnaat, en zweeft weg als de hand zich terugtrekt: de 75 gauge, de 474 naalds ‘bas nu’, waarvan de opvàllendste
bekoorlijkheid is, dat men hem, als een vrouw hem aanheeft, gegarandeerd niet ziet.
|
|