a a b c c d d e e f f g h h i j k l l m m m m n n n n o p q r r s s s s s t t u u u u w x y y y z z z.
[Vriendtschaps name is nu soo heel ghemeen, Alsmen seltsaem rechte vriendtschap vindt]
VRiendtschaps name is nu soo heel ghemeen, Alsmen seltsaem rechte vriendtschap vindt,
Dees maect van twee herten altijd een, Dat d'een d'ander altijt zijn ziele bemindt,
Elck mindt hem self, ist man, wijf oft kindt, Eyghen baet schuylt in allen hoecken:
Maer eenen vriendt moet (wat hy oock beghindt), Vriendts oorbaer voor de zijne soecken.
A B C D E F G H I J K L M N O P P Q R S T U W.
Eccles. xxxvij. Proverb. xij.
VRiendelijck wil ick zijn, spreect elck vriendt, maer daer is een vriendt, die maer metten name een vriendt is, Die schade ghetroost is om zijnen vriendt, is rechtveerdich.