Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh (1631)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh
Afbeelding van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldighToon afbeelding van titelpagina van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh

(1631)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat 15. Capittel.
Van de onwetende, die ongeloovigh begheeren.

Tot dese onwijsen ende traghen begheerders int versuymen vande noodtlijcke Kennisse, souden hier niet onbequamelijck moghen ghevoegt werden die ongelovige Begeerders. Die wilden oock wel gaerne verstandigh sijn, maer zy mistrouwen Godes sorgvuldigheyt of getrouheyt totten Menschen, 'twelc een recht ongelove is. Wie weet niet dat de Heere Christus Ga naar margenoot+ sijnen Iongeren toe seyt die Kennisse der waerheyt, ja oock den Geest der Waerheyt selve, die henlieden in alle waerheyt (hem noodigh sijnde tot Godes Eere en̄ tot henlieder heyl) sal leyden? Maer wie sijnse die dit vastelijck geloven? Hoe vele sijnder die met gantscher ernst soeckē? Met vast betrouwen bidden? of stantvastelijck aencloppen? Voorwaer seer weynigh. O weyniger (leyder) dan weynig. Wat belet dit in velen? Die overmatige buycksorge en̄ vreese voor honger ende commer. Dese maken 'tvolc Vroet dat zy speurēde na des waerheyts kennisse, om door haer voor allen dinghen te recht te soecken en̄ te vinden het rijcke Godes met sijn Gerechtigheyt, haren geltwinst versuymen, armoede vinden, ende 'tghebreck verkrijghen souden.

Al een ander betrouwen leert ons die Psalmist hebben opte Vaderlijcke sorghvuldigheyd Godes, seggende: Werpt dijn sorge opten Heere, Ga naar margenoot+ ende hy sal u voeden. Ooc de Heere Christus daer hy ons voor dē morgen verbiet te sorgen. Is dit so swaer om te gelovē en̄ te volgē? Immers voor den ghenen die nu al waerachtelijck ghelooft dat Godt beter is dan die Menschen? Wat vroom Huysvader of Moeder sal sijnen Ga naar margenoot+ dienaer, hem ghehoorsamende, aen voedtsel of decksel gebreck laten lijden? Soude Godt dan die den ongeloovighen besorght, sijnen Dienaren, Ga naar margenoot+ ja kinderen gebreck laten lijden?

Men vindter ooc die wijsheyt begeeren van Gode, maer zy gelooven niet dat yemandt die hier mach verkrijghen, en̄ is mitsdien niet dan een herteloos en̄ zondelijc bidden metten lippē. Ia het is een so gemeenen als verborgen Gods

[Folio 126r]
[fol. 126r]

lasteringhe. Want dat Godt den bidders inder waerheyt, ende na den wille Christi hebben wil ende sodanigen verkrijginge van 't begeerde belooft, en mogen zy niet lochenen: Dat God sijn Iongeren der waerheydts kennisse belooft, en moghen zy niet wederspreken: En̄ dat God belooft dat die fijne inden laetsten dagen alle van God selve so geleert sullen werden, datmen niet sal behoeven te seggen: Broeder bekent den Heere: en moghen zy niet versaken. Alle des niet teghenstaende loochenen, wederspreken en̄ versaken zy in henlieder herten, dat God hier yemāden op aerden sulcken waerheydt, ende sulcken Leeringe wil geven. Loochenen, wederspreken ende versaken dese dan niet rodelijck in haren herten die Waerheyt en̄ die Trouheyt Godes? Sonder Trou en̄ Waerheyt soude God gheen Godt sijn. S oseggen zy dan (niet metten mondt, maer) inder Herten, daer en is gheen Godt Also behindert henlieden dit mistrouwig Ongeloove en̄ dese verzierde onmoghelijckheyt het waerachtigh bidden en̄ verkrijghen van de kennisse der Waerheyt, ende vanden H. Geest der verstandenissen.

Sulck qualijck begeeren is henlieder schuld, als die mogelijckheyt hebben om wel te begeeren: En̄ sijn zylieden daerom aen dese Onwetenheyt oock schuldigh door henlieder versuymelheyt. Hier af seyt een vanden Ouden also: Ga naar margenoot+ Ten wert u niet gerekent tot schulde dat ghy eenig ding uwes ondancx niet en weet: maer 'tgene ghy versuymt te soecken. En̄ elwaerts: Daer Ga naar margenoot+ om werden die zotten met sulcken schandtname genoemt, overmits zy tot die deelachtigheyt der wijsheyt souden mogen comen: waer't dat zy die beheerden, sochten, ende daerom aencloptē. Sy wert gheweyghert, niet den nature, maer die versuymelheyt. VVant daer sijn andere Schepselen, die der wijsheyt niet en mogen deelachtigh worden, als die beesten, alle dieren, alle bomen die geen gevoelen altoos en hebben, &c. Ende terstont daer aē: Daeromme en eyscht God geen verstand vanden Paerden en Muylen, maer vande Menschen seyt hy: En wilt niet worden als Paerden en̄ Muylen, in de welcke geen verstant en is. 'tGene int Paerdt nature is, dat is inden Mensche zonde. So hadde Nicodemus mogelijckheydt om verstandigher te sijn, daerom hy ooc moste Ga naar margenoot+ hooren vanden Heere: Syt ghy een Meester in Israel ende en verstady dat niet? En̄ also berispte ooc d'Autor totten Hebreen eenige der selver seggende: Ghyluyden die leermeesteren behoorde Ga naar margenoot+ te sijn na den tydt, behoeft noch datmen u leere het eerste School-recht des Goddelycken woords. Hier mede zy nu genoeg vande Onwetenheyt der gheenre, die niet en weten noch en wanen te weten, 'twelc het eerste lidtmaet was vande schuldige Onwetenheydt.

margenoot+
Ioan.8.
margenoot+
Psa.54.23
margenoot+
Prov.31.15.21
margenoot+
Mat.6.26
margenoot+
August.de natura & gra.ca.67
margenoot+
Aug. In Psal.103.
margenoot+
Ioan.3,10
margenoot+
Heb.5,12

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken