Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh (1631)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh
Afbeelding van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldighToon afbeelding van titelpagina van Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.42 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van de onwetenheyt der menschen, die daer is onschuldigh of schuldigh

(1631)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat 16. Capittel.
Vande schuldige Onwetenheydt der geenre die daer hebben clare getuygnisse der wetenschap sonder die te gebruycken.

Het tweede lidtmaet, daer van heb ick hier voor geseyt te sijn inden genen die daer hebben getuyghnisse van de wetenschappe, sonder die te gebruycken. Door welck niet gebruycken vande Wetenschappe, die selve so swack is, dat zy het gewetē goet niet doen, noch het geweten quaet niet laten en mach. Welcke Wetenschap dan noch al schuldigh is, niet als of zy onrecht waer, neen zy is wel recht, maer om dat zy swack is, want zy is ongeoeffent. Dese ongheoeffentheyt is des Menschen schuldt.

Die gemeene getuyghnissen (ick swijghe hier vande wonderlijcke, sonder middel) sijn natuerlijck of Schriftuerlijck. Men heeft die Natuerlijcke, of Mette selve gesamentlijc ooc die Schriftuerlijcke. Het eerste is by de Heydenen maer het laetste by ons ware, oock ghenaemde Christenē, vande welcke, en̄ niet vande Heydenē nu mijne redenen vallen. Enige vande Schriftuerlijcke getuyghnissen hebben hare werckingen alleenlijck inden Geloove, maer eenighe in den Gheloove ende oock inde Ondervindlijckheyt hier opte werelt. Die alleene inden Geloove hare werckinghen hebben, en mogen hier in den lichame nimmermeer ondervonden nochte geweten, maer moeten altijdt ghelooft werden. Also en mach hier niemand noch in desen vleesche levende, ondervindē ofte weten hoe ons sal sijn inde tweede Verrijsenisse. Dit gelooftmen door 't ghetuygh ende eenrehande voorsmaeck.

Maer de getuyghenissen die de Gelovige hier ter werelt mogen weten en̄ ondervindē, hebben hare werckingen in de veranderingen van zedē. Also mach die goetwillige geloven en̄ bevinden in hem selven die doot van den Ouden ende die Verrijsenisse vanden Nieuwen Adam, 'twelck d'eerste verrijsenisse is. Hy mach door't geloove ondervinden en̄ weten, eerst dat den Duyvels juck lastigh en̄ bitter, ende daer na dat Christi juck licht ende soet is. Hy mach door't geloove comen tot een ondervindtlijcke wetenschappe, dat alle zonde, oock hier, haer eyghen boete is, ende alle deughde haer eygen loon. En̄ hy mach oock ten laetsten geloovigh ondervindlijck weten dat int rijcke des Duyvels niet en is dan ongerechtigheyt, onvrede en̄ droefheyt, ende daer na dat in't Rijcke Godts niet en is dan Gherechtigheyt, vrede en̄ blijdschappe inden Heyligen Geest: Daer door hy nu al ziet en̄ smaeckt hoe soet dat de Heere is. Alle sulcx mach die geloovige hier in der tijt so ontwijfelijc ondervinden ende weten, alsmen ontwijflijck weet dat vyer heet ende Ys kout is.

Dat nu dickmael wert gedaen tegen die getuygnissen der H. Schrifture, noch niet ondervonden, maer alleenlijck gelooft sijnde, getuygt Godt door Ieremiam seggende: Die de Wet Ga naar margenoot+ in handen hadden en kendē my niet, en̄ die Herders hebben tegen my gezondigt. Die dagelijcksche ondervindinge betoont dit ooc (leyder) so veel dat het geen bewijsinge en behoeft. Dit comt meest by gebreck van Ware Hate tegē het verboden quaet, en̄ ware Liefde tot het gebodē goet. Welcke Liefd en̄ Hate niet en mogē worden sonder levendige kennisse van goet en̄ quaet die geboren wort wt een aendachtige ondervindelijckheyt, ende gheensins wt lesen of hooren predicken alleenlijck.

Want die mensche sulcke van buyten ingecomen kennisse, of (om recht te seggē) getuygnisse vergetende, en̄ op des Heeren Wegh niet denckende, mach lichtelijc daer tegen doen. 't Welck men oock niet onrechtelijck mach noemen Onwetenheyt. Want die mensche dan opten tijt vā de overtredinge dicmael de Wet of desselfs getuyghnisse niet voor oogen en heeft, nochte alsdan daer af en weet door Vergetelheyt, onachtsaemheyt of anders. Daer af leestmen also: Ist Ga naar margenoot+ dat ghy door Onwetenheydt overtredet yet van de dingē die God tot Moysen heeft gesprokē, &c. En̄ die menigte sulcx te doē heeft vergetē, sal hy van sijnen kudde offeren een kalf, &c. en̄ de Priester sal voor 'tvolck biddē, en̄ 't sal hem vergeven worden, want zy niet willens en hebben ghezondight. Sulcx volght daer mede van yemant op Ga naar margenoot+ sich selve die Onwetende heeft ghezondight. Item, ooc in Levitico Cap. 5.17. Dit alles is licht ende gemeen om verstaen.

[Folio 126v]
[fol. 126v]

Maer vande ghene die in eenige saken eenrehande ondervindelijcke wetenschappe hebben, en̄ daer tegen noch zondigen, wert so licht niet van elck gemerckt. Want hier staet te letten dat alle gedierte, ende daer onder oock die redelijcke mensche sijn verdervē vliedet. Dat nu alle Gulsigheyt (om een wt vele te nemen) zonde, ende mitsdien den doot der Zielen, ooc den Lichame verderflijck is, en mach niemant lochenen: en̄ hebbent oock meest alle, soo metten doodt van't salige leven der zielen, te weten met treuren en̄ wroeghen, als met lijflijcke onghesontheydt in smerte en̄ krancheyt so dickmalen ondervondē, noch so gewis, als dat het vyer heet maeckt, en̄ het Ys verkoelt, des niet te min zien wy dat sich veele hier aen dagelijcx vergrijpen.

Wat salmen nu hier toe seggen? Dat wy niet so sekerlijck en weten het onghemack van't veel eten, als wy wel het brandē aen't vyer, of kout worden aen't Ys sekerlijck weten? Of salmen houden dat seeckere wetenschap in't eene kracht heeft om 't bekende quaet te laten, maer in't ander niet? Dit laetste schijnt onmogelijc. Alsoo't waerachtigh is dat die waerheydt so waerachtelijck bevrijt van't quade, datmen oock het bekende quaet niet en mach begeeren. Ghemerckt men geen ding en mach begeeren sonder schijn, ten minsten van goedt. So en wert oock sonder begeerte geen wil noch werck altoos Elck ghelooft licht, dat niemandt yet willens en mach doen, sonder weten of wanen dat sulc doen hem goet zy. Die nu weet dat hem sulck overtalligh eten quaet zy, en ist niet moghelijck te wanen, veel min te weten dat hem dat bekende quaedt goet soude sijn. Want dese contrarie waen (veel min contrarie weten) gheensins by het weten, dat hen quaedt is, en mach bestaen. Schijnt dan niet te recht onmogelijc dat sulc weter, van dat hen het overtalligh eten quaet zy, 't selve meer doen soude? Nochtans bevindt meest elck sulcx dagelijcx in sich te geschieden.

Tot beantwoordinghe van dese swarigheyt sijn te aenmercken twee dingen, daer af het een is die onsekerheydt van dese wetenschappe van gulsigheyt ende desselvens straffe: Het ander is die onderscheyt tusschen yet te doen met opsettinge, of wt onbedachtheyt.

Beroerende het eerste, weten wy alle seer wel dat niemant den honger tegē desselfs versadinge sekerlijck mach weten of meten, ghelijckmen in schalen of maten 't eene teghen t'ander vereffent met ghewichte of veelheydt. Wie mach wetē of sijn honger een pont broots behoeft dan vijf vierendeel ponts, tot sterckinge ende onderhout der gesontheyt? Wie weet ooc niet dat die straffinge van't wroeghen even so onseker moet sijn, alsmen onseker is van de overtredinge? wie heeft ooc niet wel twijfelijc of hy genoeg hadde en̄ denckende dat hy voormaels noch wel meer dan nu, sonder beswaert te sijn geweest, gegeten hadde, noch meer ghegeten, op vermoeden dat hem dit eten oock niet soude miscomen? Dese onsekerheyt dan gelegē niet min inde gulsicheyt dan inde straffinge, gehouden sijnde teghen die sekere wetenschap ende pijne van't vyer te na te comen, sal genoegh sijn om door die groote ongelijcheyt deser gelijckenissen dit verwonderen wech te nemen. Dat houde ick sal my niemand lochenen, so die mensche so seker moghte weten wanneer sy genoegh heeft gegeten, als hy seker mach wetē wanneermē 'tvyer na genoeg is om niet te branden: En̄ dan telcken so sekeren pijne (al waer't niet dan met een halven dag pijnlijcke tandzeers) gevoelde, door te veel eten, als hy onvermijdelijcke pijn van den brand gevoelt als hy het vyer na comt. Die wetenschap soude hem even so gewis bewaren van te veele te eten als van het vyer te na te comen.

Hier moet ick nochtans so vele aenwijsen tot eenen sekeren voet te mogen becomen in dese dagelijcxsche oeffeningen van eten en̄ drinckē: dat die twijfele van verzaedtheyt hier die seeckerste mate behoort te sijn: so dat die gierige buyck het proces behoort te verliesen, tot voordeel van de ghesonde Matigheyt: So haest men begint te twijfelen ofmen oock genoegh heeft gegeten en̄ gedroncken. Wantmen over dese zijde sich geensins mach, maer over d'ander zyde sich swaerlijck moet bezondigē. Seker ofmen schoon wat min ate of droncke dan noodrufts eysch (die konst te passen is) machmen het naest volgende mael 'tselve niet met hongerigh eten (des te lustiger sijnde) boeten? Isser oock ancxte van in zieckten te vallen om een halven dagh vastens, swijge soberlijc etens? Of is daer vreese dat die onrustige ende hongerende mage versuymen sal met haer baffen den Mensche te vermanen dat zy gespyst moet sijn? neen vryelijc. Dit te luttel eten machmen dan sonder schade of onlust, immers met meerder lust dan anders (want honger geeft den spijsen die leckerste smake) boeten. So brengt die geoeffende sekerheyt oock altijdt niet haer een vreughde in de conscientie. Maer so gaet het niet over d'ander zijde. Daermen die te veel ingeswolgen spijse of drancke niet altijdt te wil en mach wy braken, daermen die overladinge der ruspender ende quellender magen niet en mach verlichten, ende daermen die gequetste Conscientie niet en mach stillen van't schadelijck ende treurigh wroegen.

So vele nu belanget het tweede, namentlijck die Onderscheyt tusschen yet te doen met voordachtigen opset, of met roeckeloose onbedachtheyt, staet te Merckē dat het eene dicmael, maer 'tander nimmermeer geschiet. Dickmael comt een kock of smit het vyer, welcx brandende hitten hy sekerlijc kent, so wel te na wt onbedachte roeckeloosigheyt dat hy sich brant: maer nimmermeer steeckt hy sijn handt int vyer met opset om sijn handt daer inne te verkoelen. Soo doolt dicmael een goet Arithmeticus int tellen. Maer nimmermeer en telt hy met opset om int tellen te doolen. So vele vermach die Onachtsaemheyt. Daerom die Heere ons so sorgvuldelijc gebiet dat wy op onse wegen of daden, ja Ga naar margenoot+ oock op onse gedachten en̄ herte vlijtelijck ende Ga naar margenoot+ met hoogster aendacht waernemen sullen. Dit Ga naar margenoot+ zy hier mede nu genoegh geseyt van desen Onsekerheyde, Ga naar margenoot+ also ick ben in voornemen om van dese saked (daer hooch aen is geleghen) eyghentlijcker Ga naar margenoot+ ende breeder op sich self te handelen.

margenoot+
Ier.2.8.
margenoot+
Nu.15,22
margenoot+
Nu.15,29
margenoot+
Isa.34.1.
margenoot+
Ier.13.15
margenoot+
Pro.3,6.
margenoot+
Prov.5.r.4.23.
margenoot+
Isai.1.16.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken