Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Van des menschen natuerlijcke vleesch wondersproock (1631)

Informatie terzijde

Titelpagina van Van des menschen natuerlijcke vleesch wondersproock
Afbeelding van Van des menschen natuerlijcke vleesch wondersproockToon afbeelding van titelpagina van Van des menschen natuerlijcke vleesch wondersproock

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Van des menschen natuerlijcke vleesch wondersproock

(1631)–D.V. Coornhert–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat 18. Capittel.
Waenlust quelt ende pijnight.

Ontberen dese misbruyckers der dinghen, dan also die natuerlijcke lusten (so sy waerlijck doen) wat hebben sy dan doch anders dan een schaduwelijcke waenluste? Sy zyn met ydelheydt door valsche verbeeldinghe betobert. Alsoo baert dan d'eene schaduwe loghen, ende duysternissen d'ander, haer Waen selve en is niet dan schaduwe, ydelheydt ende bedrog, als niet hebbende, ende daerom oock niet vermoghende te gheven 'tghene dat sy schijnt ende belooft: ende en mach daeromme daer uyt oock niet geboren werden dan ydelheyt. Nu schelet soo veele dat dese Waenlust ghenoeghlijc soude zijn, dat sy oock ter contrarien verdrietigh is. Want inden eersten moet elck bekennen verdrietigh te zijn datmen het begheerde ontbeert. Dese misbruyckers der Schepselen begheeren natuerlijcke wellust: die sy altijdt (soo ghehoort is) ontberen: moet sulck ontberen niet verdrietigh zijn? Ten anderen, soo queldt ende pijnight alle overdaet, ende misbruyckt den misbruyckers. Want die Nature heeft hare mate. Wat beneden oft boven den Nootdruft is, dat quelt ende quetst de Natuere, daer ter contrarie Nootdrufts ghebruyck verlustight en̄ sterckt: so overlast ende beswaert die ghesochte soetigheyt des smaecx, den vollen maghe: soo queldt het gulsigh swelghen 't hooft met allen den leden: ende soo krenckt ende verderft het geweldighe byslapen die slappe Nature. Want alle sulcx niet en gheschiedt uyte natuerlijcke gheneghentheyden ende nootdruft, maer nyt ydele Ga naar margenoot+ verbeeldingen ende onnatuerlijcke begheerlyckheyden, die welcke volbracht zynde, baren zy de zonde, en de dese den Doot.

Daeromme en heeft Thomas van Aquinen (hoe hy oock in ander saken mach gheschreven hebben) de zonde niet qualijck beschreven, daer hy seydt: Zonde is alle 'tghene datter is teghen die natuerlycke ghenegentheyt. VVant zy wederstaet de VVet der natuere. Hier mede Ga naar margenoot+ stemt oock Augustinus, segghende: Also en is dan de Zonde niet een begeerte der quader natueren, maer een verlatinghe van 'tgene beter is. Dese dan en hebben niet, als wy, de Natuere,

[Folio 145r]
[fol. 145r]

maer ons selve de Zonden willen toeschrijven: want Nature en strijt niet teghen Nature, noch en wederstaadt haer selve niet: maer onse verkeerde ghedachten scheyden ons van Gode, toen ons 't beste verlaten, teghen de Nature strijden, die overlasten ende zondighen. Een yeghelijck gae in sich selven, ende doorsoecke synen grondt, of hy sulck voorgaande belasten, overweldighen, ende krencken synre Naturen noyt in hem en heeft bevonden, overmidts het na-volghen van syne self onghebeelde begheerlijckheyden. Hy sal moeten belyden Ia, ende daer beneven bekennen dat sulcks schadelijck, quetselijck ende verdervelijck is voor d'ingheboren Nature sijns onschuldighen Lichaams, 't welck (soo voor blijckt) gheneycht is tot alle 't ghene dat hem goedt is ende daer inne onderhout.

margenoot+
Iac.1.11.
margenoot+
De natura boni.adr.Manich.Cap.36.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken