Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verdichtsels (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verdichtsels
Afbeelding van VerdichtselsToon afbeelding van titelpagina van Verdichtsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (90.11 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verdichtsels

(1861)–Jan Baptista de Corte–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XVIII.
De Uil en de Adelaer.

 
Eens sloten uil en adelaer
 
Den vreê te gaer.
[pagina 30]
[p. 30]
 
De vriendenkus werd wederzyds gegeven,
 
Met plegtige beloft, dat zy, in gansch hun leven,
 
De jongskens van malkaêr
 
Niet zouden raken.
 
Kent gy myn jongskens? sprak de nachtuil. - Niet te wel.
 
- Is 't zoo, dan vrees ik schroomlyk voor hun vel;
 
Zoo gy ze vindt, ge zult ze schaken.
 
- Weet gy ze my niet wys te maken?
 
- O ja! Ze zyn zeer schoon, en poezelig en snel:
 
Rood bekje, witte pluimpjes en vergulde voetjes.
 
Och! 't zyn toch zulke zoete lieve poetjes! -
 
- Ik weet genoeg. - Zult gy ze kennen? - Allerbest. -
 
- Zy moeten dan niet duchten voor uw klauwen? -
 
- 'K geef u myn vorstlyk woord: gy moogt er op betrouwen.
 
Den zelfden dag vond de adelaer een nest
 
In eene kloof der rots verdoken.
 
Er lagen jongskens in, zoo leelyk, smeerig, vuil,
 
En zoo afschuwelyk als spoken.
 
Dat zyn de kinders niet van mynen vriend den uil,
 
Sprak de adelaer; ik mag ze vrylyk eten.
 
En hy aen 't scheuren en aen 't vreten:
 
Daer bleef niet een!
 
Juist was het laetste beestjen ingezwolgen,
 
Wanneer de nachtuil t'huis kwam; oordeel welk geween
 
Hy maekte! Trouwloos dier! riep hy geheel verbolgen,
 
Meineedige vertreder van een heilgen eed!
 
Gy zwoort, een uer geleên, dat geen het minste leed
 
Myn kindren zou gebeuren,
 
En, hertelooze beul, gy komt ze vreed verscheuren!
 
- Uw kindren! Ik! Verscheuren! Waer?
 
Sprak de arend. - Daer, gy tyger! daer
 
In dat bebloede nest! O wee!... O moordenaer!
 
- Gy had me uw jongskens afgeschilderd
 
Als zonneschoon, als wondren der natuer,
 
En 'k vond hier schepsels gansch verwilderd,
[pagina 31]
[p. 31]
 
Gansch ongeschikt en plomp, en stuer;
 
Te leelyk om te helpen donderen!
 
Moet het u dan verwonderen
 
Dat ik, in weêrwil ons verbond,
 
Uw kinderen verslond?
 
Beken dat gy, eilaes! uw wel verdienden loon vindt.
 
Doch, kan 't u troosten, 'k neem myn deel in uwe smert,
 
Gy werdt bedrogen door uw moederlyke hert:
 
Want altyd zegt een moeder: Myn kind, schoon kind.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken