Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verdichtsels (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verdichtsels
Afbeelding van VerdichtselsToon afbeelding van titelpagina van Verdichtsels

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.43 MB)

Scans (90.11 MB)

ebook (3.00 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verdichtsels

(1861)–Jan Baptista de Corte–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

XXI.
De Vos, de Wolf en het Peerd.

 
Een voske, nog zeer jong, maer reeds zeer fyn geslepen
 
In allerhande knepen,
 
Bespeurde, zeekren dag,
 
In 't midden van de weide
 
Een peerd. Het was nog 't eerste dat hy zag.
 
Hy liep terstond by wolf, zyn vriend en maet, en zeide:
 
O Grym, kom meê, kom, spoed u, ras!
 
Een vreemde dier loopt ginds op 't gras.
 
Ik heb, myns levens dagen,
 
Geen schooner beest gezien: och kom al gauw met my.
 
- Wat is het voor een dier? was wolf aen 't vragen,
 
Is 't klein? Is 't groot? Zou 't sterker zyn dan wy?
 
Kont gy my zyn portret niet maken?
 
- Och! zeide Reintje, 'k ben noch schilder, noch student;
 
Ge weet het wel: maer wil dat praten staken,
 
En kom. Misschien is 't iets dat de fortuin ons zendt;
 
'T waer zonde zulk een kansken te verliezen.
 
Zy gaen. Het peerd dat zulk geen kerels zocht,
 
Was reeds te weeg het hazenpad te kiezen.
 
Heer, zei hem vos, indien men 't vragen mogt,
 
Uw dienaers zouden geerne weten
 
Hoe zy u moeten heeten.
 
Het peerd, dat aenstonds op zyn pooten viel,
 
Toont hun beleefdelyk zyn hiel,
 
En zegt: Mynheeren, kan het u voldoening geven,
 
Leest mynen naem, van onder op myn zool:
 
Myn schoenenmaker heeft hem daer in 't lang geschreven.
 
De vos hernam: Mynheer, nooit ging ik naer de school;
 
Ik kan noch A, noch B; want, Rein, myn vader
[pagina 35]
[p. 35]
 
Was maer een arme man.
 
Maer wolf is ryk mans kind, die lezen, schryven kan.
 
De dwaze Grym, zeer trotsch, stak zynen neus wat nader,
 
En, wyl hy wel den poot bezag,
 
Kreeg hy op zynen smoel een slag
 
Die hem, al schuddebollen,
 
Deed achterover rollen.
 
Myn vriend, zei vosken hem, terwylen hy daer lag
 
Te schudden en te beven,
 
Dat dier heeft u een schoone les gegeven:
 
Het heeft op uwe muil een wyze spreuk geprent.
 
Heb nooit in iemand trouw 't en zy gy hem wel kent.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken