Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bezwaren tegen den geest der eeuw (1823)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bezwaren tegen den geest der eeuw
Afbeelding van Bezwaren tegen den geest der eeuwToon afbeelding van titelpagina van Bezwaren tegen den geest der eeuw

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.49 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bezwaren tegen den geest der eeuw

(1823)–Isaäc da Costa–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 67]
[p. 67]

Publieke opinie.

De publieke opinie der aarde bespotte den rechtvaardigen Noach; en de zonen der menschen, verzonken in ongeloof en wellust, hielden zijne openbaringen voor dweepery, waarmede men zich vrolijk maakte, doch die men te wijs was om in ernst van eenig gewicht te beschouwen. De zondvloed kwam, en oordeelde tusschen éénen en velen.

De publieke opinie in Sodom en Gomorre was aan de allerafschuwlijkste ontucht overgegeven, en de tijdschriften van die steden (indien zy, gelijk thands, de tolken wilden wezen van het algemeen volksgevoelen) hadden het den ouderwetschen Loth zeer kwalijk genomen, dat hy het voor zijn deur vergaderde volk met de uitlevering van zijne hemelsche gasten niet te wille stond.

De publieke opinie der Joden in de woestijn hield

[pagina 68]
[p. 68]

het daarvoor, dat het hun veel beter geweest ware door Jehova's hand niet verlost te zijn, maar in Egypte te zijn gebleven, dan op Zijne Genade te betrouwen; en het was die zelfde publieke opinie, die God telken reize verzocht, die de oprichting van het gouden Kalf vorderde, en, by ieder niet terstond voldaan verlangen, met den weldadigen God zijner Vaderen twistede, en Zijne wegen verliet.

Het was de publieke opinie, die de Profeten in Jerusalem steenigde en doodde, om dat zy niet hare tolken wilden zijn, maar die van den God der Waarheid, door wien zy gezonden waren.

Het was de publieke opinie, die in Maria's Gezegenden Zoon, den Zaligmaker en Messias van Israël weigerde te erkennen, om dat Hy niet was, gelijk zy Hem wilden zien, en gelijk hare aardsche denkbeelden Hem aan de verbeelding hadden voorgesteld.

Of verkiest men voorbeelden uit de Heidenen? Het was de publieke opinie van het beschaafde Gemeenebest van Athene, die haar redder Miltiades in de gevankenis liet omkomen, die Aristides verbande, die Socrates ter dood veroordeelde; het was de publieke opinie die te Rome den verrader en kindermoorder Brutus byviel, en Rome onder het ondraaglijk juk der patricische dwingelanden bracht.

Het was ten allen tijde en overal de publieke opinie, die, aan haar zelve overgelaten, alle kwaad

[pagina 69]
[p. 69]

berokkende, alle ongerechtigheid lief had, schijnbare verdienste huldigde, waarachtige nederige braafheid, eerlijkheid, rechtschapenheid, en godsdienstigheid miskende, vervolgde, mishandelde. Dit is een feit, zoo onwedersprekelijk als bedroevend voor den hoogmoed dezer eeuw. Doch het blijft eene waarheid, wat men er ook tegen moge hebben. En waar van daan dit verschijnsel? De Godsdienst zal het ons verklaren. Het is om dat de mensch uit zijn staat van rechtheid is vervallen, het is om dat het gedichtsel van 's menschen harte alleenlijk boos is, het is om dat het niet mogelijk is voor den mensch zonder de allesvermogende en allesherstellende Godlijke Genade recht te oordeelen, recht te handelen, recht te willen. De menschlijke maatschappy kan derhalve niet door haar eigen gevoelen (al ware het mogelijk die zoogenaamde publieke opinie te kennen) bestierd worden, of, waar dit gebeurt, daar gebeurt onrecht, boosheid, godloosheid. Daarom moet zy bestierd worden van hooger hand, van God, door de machten, welke God (het zij middelijk of onmiddelijk) boven zijne schepselen heeft gesteld. Deze moeten de publieke opinie leiden, zuiveren, heiligen; aan zich zelve overgelaten staat zy tegen den hemel op, en de maatschappy stort noodzakelijk in een onoverzienbaar verderf en kan aldus niet blijven bestaan.

En echter, o gruwel! is het in deze op verlichting zoo hoogmoedige eeuw algemeen aangenomen (het geen onze Voorouders sidderen zouden te hooren) dat de publieke opinie de richtsnoer behoort

[pagina 70]
[p. 70]

te zijn van de handelingen en voorzieningen der regeringen. De Vorsten moeten thands wetten maken, vrede of oorlog besluiten, strengheid of zachtheid gebruiken, naar mate het (niet de wel begrepen belangen van het volk, en daarover kan noch mag in de daad het volk-zelve oordeelen) de geliefkoosde meeningen van zommige roemzuchtige woelgeesten of fortuinzoekers, wier gevaarlijke invloed de publieke opinie verleidt, verderft, en medesleept, gelieven voor te schrijven. Zoo mogen dan ook de leeraars van het Evangelie niet den Gekruisten Christus prediken, maar alleen dat weinige, hetwelk in Zijne leer nog de eer heeft niet te zeer aan het gevoelig wijsgeerige oor der gezagvoerende vrijheidschreeuwers te mishagen. Van daar, dat zich elendige dagbladen over bijna geheel Europa de macht aanmatigen om over de betrekkingen, de plichten, en de rechten van alle Vorsten en Overheden meesterachtig en naar hunne altoos partydige en eenzijdige wijze van zien te beslissen; en, het geen nog schreeuwender is, tegen de oproerige taal van zulke wezens, die men gestreng behoorde te tuchtigen, huurt men met geld wederom andere dagbladschrijvers, niet om de waarheid en het recht der Overheden krachtdadig te handhaven, niet om het ongelukkige volk te rug te brengen van de verschriklijke dwalingen, die de onbeperkte vrijheid van de drukpers in deze rampzalige tijden verspreidt en verkondigt, maar om dezen of genen ministerielen maatregel of persoon te verdedigen, en dat wel op grond wederom van hunne onderwerping aan de opgeworpen rechtbank der publieke opinie. Want

[pagina 71]
[p. 71]

niet het recht, niet de innige wijsheid of billijkheid der zaak doet meer iets af ter beslissing, maar wel het geschreeuw van een verdwaald volk, dat heden een Constitutionelen Koning wil, om hem morgen naar het schavot te brengen, en een dag later zijne zoogenaamde vertegenwoordigers den zelfden weg te doen gaan; om eindelijk, na stroomen van onschuldig bloed te hebben vergoten, de slaaf te worden van den eersten behendigen gelukzoeker, die, inwendig om de dwaasheden van het misleide volk lachende, daarin evenwel zoo lang deelt, tot dat hy zijn doel om het meester te worden bereikt heeft, als wanneer alle de fraaie theorien van de rechten van den burger en den mensch hem niet zullen beletten de allerafschuwlijkste dwinglandy te oefenen. Wy hebben het voorbeeld gezien. Men kan daar niet genoeg op te rug wijzen. Doch vruchtloos! Europa wil vrij zijn van God, van zijne Vorsten, en van zijne Wetten. Wee haar, wanneer haar wil zal geschieden!

Wel aan dan, gy, Vorsten, wien God in deze hachelijke tijden den scepter toevertrouwd heeft om uw moed en vertrouwen in Hem op den proef te stellen! Staat op en duldt niet, dat door middel van een bedrieglijk en ter dood toe vleiend sofisme alle de banden, die de menschen onderling en te zamen met den hemel vereenigen, wegvallen. Het is uw plicht u boven de publieke opinie te verheffen; niet door haar bestierd te worden, maar haar te bestieren; en daartoe alle die middelen in het werk te stellen, die uw geweten en uw van God

[pagina 72]
[p. 72]

afkomstig recht u aan de hand zullen geven. Geeft der jeugd leeraars, die haar geen heidendom onderwijzen, geen vrijgeestery, geen Godverzaking uit de schriften van die zoogenaamde wijsgeeren, die zich hebben verklaard te zijn vijanden Gods, maar zulken die het beginsel der wijsheid in de vreeze des Heeren zullen leeren zoeken, niet, die haar eene hersenschimmige gelijkheid en vrijheid prediken, maar de broederschap, die in Jezus is; niet, die haar de beste wijze leeren, om fortuin te maken en groot te worden in de wereld, maar die haar leeren, ieder in zijn stand te vrede te zijn, en ieder in zijne betrekking getrouw te zijn aan de dagelijksche plicht. Temt die noodlottige vrijheid van de drukpers, waar door ieder kwaad beginsel, naauwlijks in de hersenen van een kwaadwilligen of dommen filosoof uitgebroeid, dadelijk in het oneindige vermenigvuldigd wordt, om by ieder, die het verneemt, de zaden van boosheid en afval aan te kweeken en in het wilde te doen opschieten. Gy moogt het niet dulden, dat een hoop elendige broodschrijvers ongestraft en ongehinderd met al wat goed, en recht, en heilig is, den spot drijve; en heethoofdige jongelingen met het bedriegelijke uitzicht op eene verderflijke vrijheid verleide en trouwloos make aan God en aan hunne roeping! Gy moogt de zoodanigen niet met eereteekenen en onderscheidingen vereeren en aanmoedigen voor het oog des gantschen volks, die niets anders trachten dan, onder den schijn en het voorgeven van een menschlievend liberalismus, uwe troonen te ondermijnen, en het fraaie ideaal van een gemeenebest zonder

[pagina 73]
[p. 73]

Godsdienst te verwezenlijken. Gy kunt hunne pogingen verijdelen, niet door menschlijke Verbonden (want die zijn ongeoorloofd in de zaak van Godsdienst, en Godsdienstige orde) maar door standvastige volharding in al het geen ware Vorstenplicht u voor zal schrijven. God is uw Rechter, en God-alléén! Zoo vreest dan niet, dat een blinde hoop omgekochte, misleide of verdorven schreeuwers uwe rechtvaardigheid voor dwingelandy uitkrijte; zoo gy wel doet voor het aangezichte Gods! Maar vreest veeleer het strenge Oordeel, waar voor gy eenmaal met den minsten uwer onderdanen zult te recht staan, wanneer gy een ijdele volkslof en de toejuiching van een diepvervallen bende Godslasteraars en vrijheidschreeuwers zoudt koopen voor het geen u meer behoort te zijn, dan uw rang, uw macht, uw bloed, en uw leven, voor het welbehagen van God, en Zijn Gezalfden Zoon, die u beveelt te waken voor de schapen, die Hy zich vergadert over de aarde, voor de kleinen, die Hem lief hebben, en die niet strafloos op de wereld (maar in deze tijden minder dan ooit) zullen zijn geërgerd geweest!

En gy allen, weldenkenden! die invloed hebt op het hart en op het verstand van uwe kinderen, kweeklingen, onderhoorigen, bloedverwanten, vrienden! Verkondigt de Waarheid moedig en aanhoudend, en vreest de haat, noch de bespotting der wereld! Het is thands tijd van spreken. Een hooger macht is met ons!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken