Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Fidessa (1992)

Informatie terzijde

Titelpagina van Fidessa
Afbeelding van FidessaToon afbeelding van titelpagina van Fidessa

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.45 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Fidessa

(1992)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 59]
[p. 59]

XI

Trage dagen volgden elkaâr op, hoevele, wie wist het? Het sombere leven was altijd aan zichzelve gelijk: een gerammel van ketens, een geknars van roestig harnas onder de onverbiddelijk laag neêrhurkende bogen, die als zware lichamen van reuzedemonen, roerloos en zonder verandering, de pilaarvoeten geplant op den vloer, de gevangene ellende op den plassigen vochtgrond hielden gedrukt. De nachten waren aan de dagen gelijk, met wat meerdere stilte, met wat meer respijt van gekreun en gekerm en geklaag en tandengeknars en opgillende wanhoopskreten. Alleen Fidessa sliep niet en waakte en zag uit door het getraliede raam in den nacht. Soms scheen zij even een glans te zien, een wolkfloers, bloemaangezicht, of eene harer zusters opdoomde in de verte en haar groette en wuifde, en weêr in mist van tranen verdween... Maar meestal was de nacht donker buiten: geen maan, geen sterren, alleen uitspansel van somberte en iederen nacht het zelfde uitspansel, de zelfde somberte.

Trage dagen volgden elkaâr op, en de nachten waren aan de dagen gelijk; hoevele, wie wist het...?

---------------------------------------

Buiten in de stad, scheen veel geraas te gebeuren: geraas en geruisch, geklikklak, gekletter...

- Fidessa, ik voel mij sterven...

Hij lag met zijn hoofd in haar schoot, en zij zong hem toe en streelde hem.

- Fidessa, ik voel mij sterven... Mijn lijden wordt al dof en een nevel drijft over mij heen... Waarom zal ik geleefd hebben, Fidessa? Om je te hebben gevonden en te hebben liefgehad? Hoe treurig, hoe somber, hoe donker was anders mijn leven! Mijn ziel in haar pantsergevangenis heeft nooit en nimmer geglimlacht; van onder de gewelven van voorvaderlijken burcht ben ik gegaan in den vreugdeloozen strijd tegen mede-pantsergevangenen, tot je eensklaps kwam als een glinsterende straal in mijn leven, en ik dubbel gevangene om je werd, in mijzelven gevangen, en gevan-

[pagina 60]
[p. 60]

gen in dit donkere verlies! Als eén enkele gevangenis drukte het leven steeds op mij neêr!

- ...Uit de zee ruischt aan een veelstemmige hymne; uit de luchten ruischen de liederen der nimfen.

- Wat zingen zij?

- Zij zingen de waarheid, zij zingen de vrijheid, het leven: zij zeggen verlossing, zij zingen de blijheid, zij juichen de verte, den horizon toe, waar een zon opstraalt aan de eindelooze kim...

- Fidessa, ik voel mij sterven. Waarvoor was alles, wat ik geleden heb; waarvoor was het dat ik ademde, belemmerd door dit treurige pantser. Doelloosheid is mijn wezen geweest; vraag zonder antwoord mijn leven...

- Paden slingeren den horizon toe, over bergen en valleien, kronkelende wegen winden zich af en alle weg leidt tot den horizon, waar de zon opstraalt aan de kimme... Eindeloos is de kimme, louter lucht, louter licht, louter zon, louter God... God is de horizon!

- Ik versta niet je zang, Fidessa... Troost is de klank van je stem in mijn ooren, maar je lied dringt niet tot mijn doffe brein door... Ik voel mij sterven, Fidessa...

- Ik voel mij leven, Sans-Joye... Ik voel alles leven, Sans-Joye: de luchten leven, de kimme leeft, en onze liefde leeft, leeft voor eeuwig...

---------------------------------------

Buiten in de stad scheen veel geraas te gebeuren; geraas en geruisch, geklikklak, gekletter...

Oorlog woedde in de straten. Roode vlammen van brand flakkerden op aan de ramen der burchten, aan de tinnen der forteressen, en verwoed vochten de pantsermenschen tegen den voortdringenden vijand, een vijand, die zich in hun straten verspreidde, die bezit nam van hun kasteelen, hun pleinen afzette en hen doodde met speersteek of sabelhouw. Het geraas van den oorlog drong door tot het afgronddiepe kerkerverlies en de gevangenen luisterden angstig en weifelend. Door hun getraliede ramen, òp langs de helling der grachten, die hen scheidden van pleinen en stra-

[pagina 61]
[p. 61]

ten, zagen zij uitkijkend omhoog, vooruitdenkend, wat gebeuren zoû, voorvermoedend verlossing of wreedsten moord. Op het felst raasde de krijg, laaide de brand, donderende puinhoopen storteden in: een noodlot scheen bloedrood over de stad neêr te dalen als een zengende nevel van ondergang. En aan alle kanten der stad wrong de wanhoop de handen en slaakte luide kreten.

- Sans-Joye! Sans-Joye!

Een hulpgeroep galmde luid op.

- Sans-Joye!!

Hij hoorde niet. Sliep hij, of stierf hij? Hij lag op zijn rug op den vochtigen grond, zijn gepantserde beenen stijf gestrekt, zijn gemaliede armen strak langs het lichaam, het gehelmde hoofd bezwijmd achterover, met open vizier, maar de oogen toe. Maar Fidessa's luisterende ooren vernamen. Was het niet zijn naam, dien zij riepen?

- Zij roepen: Sans-Joye! zeiden de gekerkerden, die zich omhoog klemden aan de traliën en reikhalsden naar de laaiende stad.

En Fidessa legde haar hand op zijn hoofd, als om hem nu te wekken uit zijn slaap, uit zijne stervensmatheid. Hij bewoog nog niet; onbewegelijk lag hij, strak. Maar sleutels krasten, grendels knerpten, zware deuren dreunden zwoegende open: uit de verre ganggewelven naderde rosse walm van hoog opgedragen flambouwen, ijzeren stappen dreunden aan in haast...

- Sans-Joye! Sans-Joye! riepen zij, die daar kwamen.

Hij bewoog zich niet.

- Sans-Joye! riep Fidessa.

- Wie roept mij? vroeg hij zwak.

- Sans-Joye, sta op, riepen de ijzeren mannen. Kom uit! Vrij ben je, als je ons redt! Red ons, Sans-Joye! Wie anders dan jij kan ons redden! De vijand is in de stad en omsingelt den burcht van den koning.

Hij richtte zich op zijn elleboog.

- De koning? vroeg hij bitter.

- De koning vergeeft je: red ons.

- Edel is onze vorst en vol genade, antwoordde hij ironisch met

[pagina 62]
[p. 62]

zijn brekende stem. Maar ik kan niet strijden: ik sterf...

- Sta op, Sans-Joye! smeekte Fidessa.

- Sta op, Sans-Joye, vroegen zij allen.

- Ik kan niet! sprak hij toornig. En al kon ik, ik wil niet. Laat branden de stad, laat ondergaan heel de wereld! Wat is een wereld van ijzer en zilver en rotssteen en graniet! Schijnbaar onverdelgbaar, maar toch wrak, broos en voos in al haar voegen, in al haar geledingen, in al haar fondamenten. Laat smelten in den vuurgloed des vijands alle metaal van ompantsering, laat beven op haar schijnbaar onwrikbare grondvest onze geheele hartlooze wereld! Wat deert het mij! Waarom zoû zij voortbestaan! Waarom zoû ik strijden voor haar instandhouding! Waar klopt eén hart onder haar metaal egoïsme, waar glanst eén ziel door haar pantservoegen, waar gaat eén deur open voor wie naakt klopt en smeekt: O, laat mij een oogenblik binnen! Gesloten in zichzelve, verborgen achter zijn eigen poort en dichtgeloken vensters! Naaktheid is zonde, het teedere is vervloekt, het edele bespot en met den vinger nagewezen. Wat deert het mij! Nooit was ons leven mij vreugde, nooit onze stad een blijdschap: ik haat leven en stad. Laat mij sterven, laat mij liggen: ik strijd niet meer voor mijn koning, niet voor mijn leven, niet voor mijn eigen te teeder bemind harnas en niets liever verlang ik dan dat onze stad brandt tot een puinhoop en ikzelve versmelt in den gloed van mijn eigen ziel!

En hij draaide zich om, waar hij lag en sloot de oogen, als wilde hij slapen.

Een weegeklaag ging op uit de monden der mannen; in wanhoop sloegen hun armen naar boven.

- Sans-Joye! fluisterde Fidessa. Misschien zijn je woorden de waarheid. Maar het volstrekt ware dringt door mijn pantser niet heen en de naaste waarheid straalt mij niet toe van buiten als een ster van boven, maar glimt van heel binnen, als een kleine vonk, walmend lampje, dat mij verlicht het nauwe allernaaste pad, waar mijn voet zich zet en in welks schemering mijn vingers omklemmen haar greep... Glimt niet in jou het lampje, richt je je niet overeind op je voeten en grijp je niet je zwaard?

[pagina 63]
[p. 63]

Hij zag haar aan en glimlachte. Zij bood hem zijn zwaard, breed en roestig.

- Ja, Fidessa, sprak hij. Licht ontsteek je in mijn binnenduisternis...

Hij richtte zich ineens, greep, wat zij bood en drong door allen heen. Zijn pas, eerst onzeker en wankel, verzekerde zich, werd krachtig en vast.

- Voorwaarts! riep hij uit.

En zij volgden hem allen.

Ook Fidessa volgde hem.

Uit de hand van een der mannen greep zij zijn eigen vaan, waarop zijn naam in bloedroode letters: vaan, die zij hem brachten als teeken van 's konings verzoening.

Als zijn schildknaap greep zij de vaan en ijlde hem achterna.

- Wie is zij? vroegen de mannen.

- Een vrouw onbekend, antwoordden de gevangenen. Zij werd hier binnengesleurd, geklonken aan zijn pilaar en getroost hebben zij elkaâr in hun beider ellende: een schoone stem heeft zij en zij zong hem in slaap: haar stem troostte ons allen... Zij was de laatste glans, dien wij zagen: er straalde een licht uit haar harnas.

- Gij zijt allen vrij, sprak de man. Gaat en vecht voor den koning, vecht voor de stad.

In een dichten drom drongen de gevangenen buiten...

---------------------------------------


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken