Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hooge troeven (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hooge troeven
Afbeelding van Hooge troevenToon afbeelding van titelpagina van Hooge troeven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.39 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hooge troeven

(1991)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

V

Een drukte van voorbereiding vervulde de villa: naaisters waren gekomen, ateliers werden ingericht; de koningin had het zeer druk, liet over alles het oog gaan. Op een morgen gaf zij aan Briani op tal van uitnoodigingen te schrijven, naar alle punten der Middellandsche Zee, naar alle punten van Europa, van waar de invités in een paar dagen Paxos zouden kunnen bereiken. En hoewel ze inderdaad geheel andere ideeën in haar hoofd had, was zij toch gestreeld, toen enkele dagen daarna de Europeesche pers haar bloemenbal overal met fabelachtige berichtjes aankondigde, toen zij in de mondaine kronieken al kleine geheimpjes vond verraden, - de namen der hooge invités, die alleen voor dit ‘bal très sélect’ naar Paxos zouden gaan -; toen hare villa genoemd werd de toovertuin der schoone vorstelijke bannelinge, die er hare re-

[pagina 23]
[p. 23]

vanche nam door een ideaal feest. Gelukkig: men bemoeide zich in Europa weêr met haar; het werd tijd.

Zoo, op een morgen, noemde zij Briani nog enkele namen, aan wie de laatste invitaties verzonden moesten worden, toen Briani haar vroeg:

- Denkt Zijne Majesteit er nog over naar Liparië te gaan?

- Half en half, antwoordde de koningin. Het zoû als beleefdheid zijn, omdat Zij toch in de buurt is. Maar misschien is het niet noodig. Daarbij, het is in Liparië nauwlijks kalm, na de revolutie. A propos, Briani. Ik heb je al lang iets willen voorstellen. Het zoû voor mij een offer zijn...

- Een offer?

- Ja. Wladimir houdt niet van zijn particulieren secretaris: zoû je lust voelen dien te vervangen?

Hij begreep haar dadelijk. Zij waren aan elkaâr gewaagd. Hij begreep, in eens, dat zij hem moê was, en dan, dat er nog iets anders was: wat, wist hij niet precies. Hunne liaison was geen hartstocht, nooit geweest. De koningin had hem genomen in een oogenblik van verveling, toen zij verliefde op zijne oogen. Ze wist dat precies; hij had een blik in zijn oogen en daar was ze verliefd op geworden. Dat was alles. Nu was die charme afgesleten. De lijn van zijn rug verveelde haar. Iederen dag verveelde die lijn haar meer en meer, iederen dag zag zij duidelijker zijn rug, die haar ergerde. Hij had iets zeer zachts, iets voornaams, iets liefs in zijn oogen, maar die rug...!

- Zie je, ging zij voort; het zoû voor mij een offer zijn. Ik zoû je verliezen. Maar hier bij mij heb je geen toekomst en bij Zijne Majesteit wel. En daarom zoû ik het offer er voor over hebben...

Hij boog, licht ironisch glimlachend. Maar zijn eerzucht werd geprikkeld. Toen de koningin verbannen werd, had hij niets dan haar gehad en hij had zich aan haar vastgeklampt. Maar als er sprake kon zijn van het particulier-secretariaat bij den koning...

- En wij zouden altijd goede vrienden blijven, niet waar? sprak ze.

- Maar hoe denkt de koning over me? vroeg hij.

[pagina 24]
[p. 24]

- De koning zoû je graag willen hebben.

- Heeft U er dan met Zijne Majesteit over gesproken?

- Zoo half en half...

Zij kon hem wel aan Wladimir laten; hare geheimen wist Briani niet; die wist niemand. Zij schreef zelden brieven. Verder had zij grooten tact sporen uit te wisschen. Alleen toen, met het minister-schandaal in Thracië, toen was zij dom geweest... Dat was een déveine geweest: zoo was het leven, zoo wisselde het van kans. En Briani, dien zij in zekeren zin gehecht aan haar wist, zoû bij den koning een vijandig element vervangen...

- Weet je ook, waarom het zeer goed zoû zijn als je bij den koning was, Briani? ging zij voort. De koning is jong, de koning doet dwaasheden. Ik bid je, let op hem; meld mij, als hij dwaasheden doet... Dat bal: ik woû, dat het afgeloopen was. De koning is door die voorbereidselen altijd samen met Elena.

Briani glimlachte.

- Zijne Majesteit is gauw ontvlambaar...

Zij haalde de schouders op.

- Als het niets was dan dat. Maar Zijne Majesteit heeft - ik weet het niet hoe: misschien wel van mij - iets romanesk.

- Zijne Majesteit romanesk?!

- Zijne Majesteit niet romanesk? vroeg zij met drang. En, verleden, herinner je dat doorslaan van hem, toen hij beweerde, dat alleen sommige Romeinsche keizers geleefd hadden, dat verder niemand leefde...

- Ik noem dat niet romanesk...

- Misschien niet. Misschien is het iets anders. Maar Elena is wel romanesk: zij is het zeker... Het is niet goed, dat zij altijd zoo samen zijn.

- Ik durf niet begrijpen waarop Uwe Majesteit doelt...

- Op een genegenheid, die ik zie opkomen.

Briani maakte een gebaar van nonchalance.

- Wat zoû dat? Dat komt en dat gaat...

- Neen. Als de koning niet zoo jong was, dan... Maar nu. Ik woû eigenlijk, dat hij maar weg was, hoe gaarne ik hem hier ook heb.

[pagina 25]
[p. 25]

- U zal mij toch niet willen verzekeren, dat de koning een ernstige genegenheid voor Elena voedt...

- Ernstig of niet ernstig... ik ben overtuigd, dat hij op dit oogenblik denkt aan... een huwelijk.

Briani zag haar diep aan. Zij kon zijn blik niet weêrstaan. Zij wendde hare oogen af.

Hij bleef zwijgen. Hij dorst haar niet doordringen en toch meende hij, dat hij haar doordrong.

- U vermoedt, sprak hij eindelijk, heel langzaam; U vermoedt, dat Zijne Majesteit zoû denken... aan een huwelijk... met Elena?

- Hij heeft er mij nog niet over gesproken, maar ik voel, dat hij er over denkt...

- De koning zoû zoo onverstandig zijn nu al, op zijn achttiende jaar, te denken aan een morganatisch huwelijk, dat hem zeker in ongenade brengen zoû... te Lipara, waar men zijn huwelijk wil met de prinses van Illyrië...?

- De koning denkt zoo ver niet. De koning is verliefd en wil een dwaasheid doen.

- Maar die dwaasheid zoû hem veel kunnen kosten...

- Ja... en het zoû een reden voor hem zijn die dwaasheid door te drijven, als men hem wilde tegenhouden...

- En welke houding denkt Uwe Majesteit dan tegenover Haar zoon aan te nemen?

- Dat is mijn strijd. Hoû ik hem tegen, dan drijft hij door en stort hij zich in zijn ongeluk; laat ik hem begaan, dan zal niemand hem tegenhouden...!

- Ik begrijp Uwe Majesteit. Zij zoû mij secretaris bij Haar zoon willen zien, opdat dit huwelijk niet tot stand zoû komen...

Hij onderstreepte de laatste woorden en zag haar aan.

- Ja... sprak ze langzaam. Dat is zoo. Als het ten minste niet te laat zal zijn. Hier intusschen zal niets tot stand komen: daar kan ik voor zorgen. Maar later, in Thracië... als Elena terug naar haar familie gaat...

- Zoû zij teruggaan?

- Daar was al sprake van. Haar vader verlangt naar haar.

[pagina 26]
[p. 26]

Zij zwegen even, peinzend. Toen sprak Briani:

- Als Zijne Majesteit tot dit dwaze huwelijk besloot... zoû het hem misschien zijn troon kosten.

- O, stil, stil! riep de koningin zenuwachtig uit, ziende naar de deuren. Zeg dat niet...

- Er is in Thracië een partij, die de verbanning Uwer Majesteit betreurt...

Maar nu zag Alexandra hem rustig aan, met hare prachtige oogen. En weemoedig sprak ze:

- Neen. Het is goed als het is. Mijn zoon moet koning zijn. Ik verlang niet meer te regeeren...

Met een diep accent van waarheid had zij deze woorden gesproken. Zij bleef voor hem staan, in eene houding van hoogen weemoed, als had zij afgerekend met de wereld, met aardsche grootheid. Hij glimlachte zacht. Hij zag haar zoo duidelijk in hare ziel, als lag die naakt. Hij was haar te knap. Hij zag de weêrzijde van elk harer woorden. Hij bewonderde haar, maar hij vond, dat zij te subtiel haar spel speelde. Die te groote subtiliteit was al eens haar ongeluk geweest; die subtiliteit zoû altijd haar noodlot zijn. Er was alleen iets, waarover hij zich verwonderde: dat de koning wèrkelijk over dit huwelijk zoû denken... Maar hij vroeg niets meer, wetende, dat hij niet te snel achter hare kaarten moest vorschen... En hij zeide alleen, kussende hare hand:

- Ik zal altijd Uwer Majesteits getrouwe dienaar zijn...

Hij boog zich over hare hand en zij zag de lijn van zijn rug, die haar ergerde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken