Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende

XVII

In die maand, dat zich Tyros versterkte, dat steeds niet ge-openbaard werd, waarheen Dareios gevlucht was, terwijl bijna besluiteloos Alexandros wachtte te Sidon, maakten zich van hem meester de ontzenuwende onzekerheden. In anderhalf jaar had hij Macedonië, waar Antipatros regent was, niet weêr gezien en begreep hij, dat lang deze Aziatische veldtocht zoû duren, ook al zegevierde hij steeds. Lang duurde de veldtocht den Vrienden, lang duurde zij het leger. Er was een ongeduld en een moêheid; er was een ontevredenheid, dat Dareios niet in het Oosten gezocht werd en dat hier, in Foinikië, getalmd moest worden om het zich versterkende, onwillige Tyros.

Dezer dagen werden verkenners voor Alexandros geleid, om kond te doen van hunne bevindingen. Een Frygiër, bekend om zijn sluwheid en ondoorzienbare vermommingen, kwam melden, dat Amyntas, de verrader, ook Dareios nu had verraden en over Cyprus naar Egypte had weten te komen met vierduizend man Issos ontvluchte Grieksche huurlingen, om Egypte voor zichzelven te winnen. Maar de luttele Perzische garnizoenen hadden, onder Mazakes, Amyntas, na zijne eerste fortuinlijkheden, verslagen en hem met al zijne mannen gedood.

Alexandros haalde de schouders op en versomberde toch om het bericht. Hij moest naar Egypte, vond hij, en zeide dit Parmenion. En de hoogmoed woelende in hem, meende hij, dat het

[pagina 122]
[p. 122]

goed zoude zijn zich door het allerheiligste Orakel van Ammon in de Libysche woestijn te doen uit roepen als Zoon van Zeus. Want hij wás het en het Orakel zoû niet anders kunnen zeggen.

Egypte, het Orakel van Ammon, het was hem of hij onweêrstaanbaar er heen gelokt werd...

Andere boodschappers kwamen melden van Lydië, waar Alexandros Antigonos had achter gelaten als bestuurder. Verschillende Perzische bevelhebbers, bij Issos gevlucht, waren met een schaar jeugdige Cappadociërs, Paflagoniërs Lydië binnen gevallen. Antigonos, met weinige troepen - het meerendeel had hij Alexandros toe gezonden - had de Perzen weten te fnuiken.

De zege kwam, wederom, Alexandros toe vliegen van overal. Maar somber bleef hij, in een donkeren trots, die alleen bij Hefaistion zich verlichtte, zich verluchtigde. Nu werd van de Macedonische vloot gemeld; zij had de Perzische schepen, die Dareios scheen gezonden te hebben om de Hellespontische kusten te heroveren, schip na schip in den grond geboord of veroverd. Agis, koning van Sparta, Macedonië steeds vijandig gezind, met achtduizend van Dareios gevluchte Grieksche huurlingen, had een inval in Macedonië beraamd, maar was verslagen...

Het scheen alles gunstvol door de goden beschikt. Tyros wenschte te wederstaan en Dareios bleef onvindbaar maar het scheen alles gunstvol door de goden beschikt... Want al wentelden de dagen, de maanden te langzaam voor Alexandros' jeugdig ongeduld, er wás geen reden te verwachten, dat het gunstige Noodlot zoû wenden.

- Zoodra Tyros aan ons is, gaan wij naar Egypte! zeide Alexandros tot Hefaistion.

Nu was het, om de fluistergesprekken der hovelingen en der vrouwen onderling, bekend in het paleis van Sidon, dat Barsina de geliefde was van Alexandros. Zij werd er hoog om geacht. Voor haar, als zij nader trad, met hare eunuchen, slavinnen, weken de hofbeambten van Koning Abdalonymos, weken die van Sisygambis ter zijde. Het paleis was overvuld, sedert ook Sisygambis, Stateira, hare kinderen en geheel de Perzische hof-

[pagina 123]
[p. 123]

sleep gekomen was. De weeûw van Memnon werd ge-eerd omdat Alexandros verkozen haar had. Zij ging met trots tusschen de wijkende hovelingen en voor Sisygambis alleen boog zij in diepsten eerbied, om dier opperste Moederlijkheid. Sisygambis dan omhelsde haar teeder.

Haar dan voerende op de terrassen ten Zuiden, waar de winter reeds scheen ge-eindigd en de weelderige rozen immer weligden en woekerden, sprak Sisygambis:

- Onontwarbaar voor ons menschen zijn de raadsbesluiten van Ahura-Mazda en der godheden, die afwikkelen onze noodlottigheden. Dareios is mijn zoon en Koning maar het werd steeds voorzien door de Magiërs, dat het geluk hem zelven niet bij zoû blijven, toen hij den ongelukkigen Ochos onttroonde. Oxathres meende ik al met moederlijke tranen bitterlijk te betreuren maar zie, hij sneefde niet en Alexandros duldt hem aan mijn zijde. En in Alexandros werd mij een derde zoon gegeven, die de eerste te worden schijnt. Ik ben gelukkig om hem, die ons overwon en nooit overweldigde. Met kracht en zachtheid overwon ons, vrouwen, de Overwinnaar: ik kan niet anders dan hem lief hebben, Barsina.

- Hevig betreurde ik Memnons lot, antwoordde Barsina; en vloekte ik, goddeloos, de beschikkende godheden, die om Ahura-Mazda onze noodlottigheden afwikkelen. Ik faalde in mijn voornemen Alexandros te dooden omdat ik mijzelve niet hoefde te dooden. Ik gaf wat mij niet werd ontweldigd...

- Het is u, Barsina, gróote eer. Gij schonkt als een vorstin wat u door een Koning gevraagd werd; gij bezweekt niet als een slavin voor een meester, die u dwong hem te dienen. Dit is u gróote eer, Barsina. Gij waart steeds Memnon trouw: nu Alexandros u verkoos, zult gij trouw hem blijven. Wij eeren u en hebben u lief om wat gij deedt.

Barsina, in Perziesch hofbeweeg, boog ontroerd voor Sisygambis en deze zegende haar met handgebaar en Barsina, hoog in hare waardigheid, keerde naast haar terug door den drom der wijkende hovelingen. Nu verlangde Sisygambis naar Alexandros

[pagina 124]
[p. 124]

want zij had hem die dagen niet gezien. Zij vertrouwde Barsina toe, gezeten, te zamen, op vierkanten divan - terwijl op zachte violen muzikanten veêlden en danseressen, tot tijdverdrijf der vorstelijke Vrouwen, loom eene overbekende legende mimeerden, dat zij niet wist wat met haar allen geschieden zoû maar dat zij geen vreeze koesterde.

- Ik lijd om mijn zoon Dareios, klaagde Sisygambis, plots ontroerd. Het liefst ware mij... fluisterde zij.

- Wat, Moeder?

- Hij verzoende zich met Alexandros en heerschte met hem. En gij, Barsina, waart Koningin, met Stateira naast Dareios.

- Het is een droom, zeide Barsina. Het is reeds een droom. Vreemd geluk, voor ons, gevangene, Perzische vrouwen. Trots allen rouw, vreemd geluk. Nauw kan ik denken, dat het zal duren.

- In plaats van te Babylon, toeven wij te Sidon, zeide Sisygambis. Het zijn beiden oude, aloude paleizen, dit in Sidon, dat andere te Babylon. Hier woonden de antieke Sidonische koningen, dat andere stichtte Nebukadnezar. Ik weet niet waar wij toeven zullen dezen zomer, die zich zoo vroeg reeds kondigt, om de rozen, die zoo geuren. Wie weet, zal het niet zijn te Suza, of te Persepolis...

- Of te Pasargadai, droomde Barsina.

- Ik weet het niet, zei Sisygambis. Maar ik geef de toekomst vroom in handen der goden. Mijn leeftijd vorderde, ik ben reeds oud. Nimmer vermoedde ik, dat ik een Vreemdeling, die kwam in ons land, lief als een zoon zoû krijgen. Nu zoû ik hem wenschen te zien: ik zag hem niet sedert dagen.

- Hij toeft ver van ons, in dit zelfde paleis en volgt de Perzische zede.

- Ik acht hem, dat hij niet barbaarsch zich gedraagt en zóo hoofsch als een Perzische prins van zuiversten bloede.

- O Moeder, nooit betoonde een Perzische prins zich teederder dan hij in zijn kracht!

- Stil, Barsina... Dit ware te veel lof zoo men het hoorde!

[pagina 125]
[p. 125]

- Maar hij is somber als ik hem zie en donker fronst zijn aanbiddelijk voorhoofd.

- Het is om de dingen des oorlogs. O, zoo ik hem nu zág en hij kwam mij melden, dat hij met Dareios zich verzoenen wilde!!

- Moeder, zoo ik het zeggen mag, ware dit niet tot verzoening te groote gezindheid, zoo men het hoorde?

Nu zaten zij stil en staarden woordenloos naar het overbekende dansspel. Stateira werd binnen geleid met hare beide dochterkens: Stateira en Drypetis. Zij zetten zich, na plichtpleging, ter andere zij Sisygambis'; zij was bleek en lijdende en hare vrouwen schikten kussens, waarin zij leunde. Zij was naijverig, om de groote liefde, die hare moeder, Sisygambis, dezer dagen toe droeg niet alleen Barsina maar ook - hoewel zij het wel begreep - meer en meer Alexandros. Het scheen haar toe, dat hare moeder Dareios vergat en zij leed zeer om Dareios en kwijnde zichtbaar: nu zat zij met de bloemzoete prinsesjes, en staarde woordenloos naar het overbekende spel.

En zij smachtte naar haar broeder, vorst en gemaal - hem, die deze drie was in eenen - en zij heugde zich de duiven van Babylon en brak bijna tot snikkens toe en zij poogde Alexandros te haten omdat hij zoo teeder was en vol edelste ontferming. Want dit was lijden zoo durend en hevig, dat al het andere verbeeldbare minder marteling ware geweest want met éen dolksteek te eindigen vóor het voltrokken ware terwijl dit duurde en sleepte en niet eindigde, dagen, weken, maanden reeds duurde en sleepte en niet eindigde...

Toen brak zacht haar onderdrukte snik los, éen slechts en de zoete prinsesjes - Stateira en Drypetis - beijverden zich om haar, denkende, dat zij leed, terwijl Sisygambis wederom met Barsina fluisterde en de slavinnen zachtkens de kussens schudden.

Maar toen staarden wederom alle de Vrouwen woordenloos naar het overbekende mime-spel en de vele violen krijschten zacht kwijnend van Perzische vrouwenliefde en de enkele gouden gong klaterde dan het heldenmotief van den Vreemdeling...

Dat was een legende, over-, overoud...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken