Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende

VI

Winterstad maar meer paleis bij paleis dan stad was Suza: niets dan rezidentie der Achaimeniden; citadel, kazernen, arsenalen, magazijnen en deze allen ommuurd rondom de uitgebreide koningspaleizen in palmenparken. Was het paleis in den loop der eeuwen te klein geworden dan was in zelfden bont kleurigen, slank zuiligen stijl, een tweede paleis aan het eerste toe gevoegd, zonder dat der architecturale verhoudingen schade werd aangedaan: terrassen, zalen, hoven waren gevoegd geworden aan terrassen, zalen, hoven; sierlijk verdubbelde zich het eerste paleis, meestal verdiepingloos, schoon op esplanade verheven; een nieuwe rij vertrekken, voor den vorst, zijn harem, eunuchen, slaven, voegde zich ter achteren of ter zijde der eerste rij.

Het bonte glazuur over het baksteen - blauw en wit, geel en bruin, rood en blauw, wit en zwart - der tegels der mozaïeken: palmetten, rozetten, geschaarde lotoskelken en -bladen; de sierlijke, decoratief meetkunstige randen en friezen der borstweringen

[pagina 300]
[p. 300]

en terrastrappen en gevelvlakken gaf aan deze bouwtrant een helder, kleurig, verblijdend aanzien, dat alleen temperden de groene schemeringen, die schaduwig zonken van uit de breede pluimenbossen der hooge palmboomen af. Hoe geheel anders was deze architectuur dan wat Alexandros te Babylon had gezien: de plompe, zware, reuzige, onverwrikbaar blokkige bouwkunst der Assyrische en Babylonische meesters. In Suza, integendeel, schenen deze koningspaleizen als geblazen de lucht in, ook al waren Assyrische, Babylonische motieven gevolgd. Nauwlijks was het bevroedbaar, dat deze sierlijke luchtigheden reeds om de heerschersdroomen van Xerxes hadden uitgestaan, velen harer nog vroeger waren opgericht op bevel van Dareios, zoon van Hystaspes.

Op zoo antieken maar weligen grond schenen de eeuwen te zijn ontbloeid snel als jaren. Alexandros, zeer gevoelig voor indrukken der dingen der Oudheid, doorschreed dezer dagen deze paleizen in verstomde bewondering. De vorstelijke Vrouwen waren gekomen, de toebereidselen tot den dubbelen bruiloft werden gemaakt...

Hoe prachtig waren deze breede friezen, met griffioenen, met loopende leeuwen, met loopende boogschutteren en speerdrageren kolossaal, allen glanzend van het koloriet des glazuurs, onvergankelijk schijnend. Hoog onder de gebeeldhouwde, cederen zolderingen gingen de breede randen met het telkens herhaald motief der koninklijke dieren: symbolen der koninklijke oppermacht. Ivoorwit de muil-gesperde leeuwekoppen, de -lijven en -pooten; sinopelgroen en lazuurblauw de in reliëf uitstekende schoften; het goud aan oogen, staartepunten, pootknobbels. Bonter de griffioenen met koningshoofden, veel en felkleuriger hunne wieken, kolossaal de musculaturen aan armen en kuiten. Jachttafereelen en gewijde ceremoniën in steeds het zelfde schiftere, glazurige mozaïek. Nauwlijks hadden de vijftigduizend talenten gouds - opgezamelde schat der Achaimeniden, Alexandros door Abulites geboden in onderwerping - hem zoo be-indrukt als deze rijk kleurige weeldezalen, die hij met Hefaistion door schreed. Honderd zuilen schraagden vaak een zaal, troon- of au-

[pagina 301]
[p. 301]

diëntie-zaal: de zuilen streefden van klokvormige bazementen omhoog, de gecanneleerde zuileschachten waren als slankste palmboomstammen, de kapiteelen verhieven de dubbele stieretorsen, tusschen welke de gebeeldhouwde dwarsbalken lagen, terwijl de machtige stierekoppen steunden de immense architraven, waarop de vlakke, wijde zoldering breidde met weelderigste maar statigst monotone motieven in gebeeldhouwd cederhout. Alexandros, het hoofd in den nek, staarde er heen.

- Wij, Hellenen, hebben onze onvergelijkbare tempels, moest Hefaistion Alexandros herinneren. Wij hebben te Athene het Parthenon, het Olympeion, het Theseion... En wat zijn deze kleurweelderige friesfiguren bij de beelden van Feidias, van Praxiteles en van onzen Lysippos nu!

Alexandros heugde het zich. Maar dit Aziatische, waarom wist hij niet, sprak tot zijn ziel en overstelpte hem, als met geheimzinnige oer-invloeden...

De dubbele bruiloft werd in de onmetelijke audiëntie-zaal gevierd. De koninklijke tafel, waar de koninklijke bruidegom aanlag, de bruid aanzat, terwijl zij bediend werden door hunne hoogste verwanten, strekte zich ten troon gezet onder den beroemden, gouden wingerd, die zijne ranken als een priëel vervlocht boven hunne hoofden, terwijl de amethysten druivetrossen hingen tusschen de gouden bladeren. Geheel in Perziesch koningsgewaad lag Alexandros op het rustbed en Oxathres, Dareios' broeder, uit Sidon gekomen, diende hem het bruiloftsgerecht en schonk hem den heiligen wijn. De jonge Stateira zat over hem, op een verheven, smallen troon, de voetjes ter treê: ook haar dienden hare Perzische neven, eertijds bij Issos in Macedonische gevangenschap gevallen.

Hefaistion, over Alexandros' banketgetroonte, lag eveneens ten rustbed: Drypetis zat hem ter zijde. De gouden bladeren van den gouden plataanboom, beroemd als de wingerd en eeuweoud, overschaduwden hen. Sisygambis en de kleine Ochos, haar ter zijde, troonden met veel eere in het midden der zaal.

Het was een glorie van vreemde prachten, stijf in het ceremo-

[pagina 302]
[p. 302]

nieel der hofzede geklampt. Als in een droom staarde Alexandros zijn bruid toe. Hij wist, dat zij zeer gelukkig was omdat zij hem lief had maar het scheen, dat zij niet leefde. Hiëratiesch zat zij, at uit den gouden schotel, nipte uit den gouden schaal, met hare automatische hofgebaren. Alexandros bewonderde haar zeer, dat zij zóo zekerlijk wist hoe zij dit alles doen moest, de dochter der Achaimeniden. Haar zeer geblanket abrikoze-gezichtje met de violet omzweemde oogen en rood gelakte lipjes was als dat van een godin-en-koninginne-idool en Alexandros vond haar zéer schoon. Haar bruidskroon straalde om haar kopje wijd uit als een groote zon en aan iederen straal hingen de juweelen bloempjes en sterretjes te bengelen. Hare lange oorhangeren vielen tot haar rank gazellehalsje en ontvloeiden er telkens den geurdrop. Heur nauw omsluitend sloopgewaad was als een huls van enkel juweelen rozetten, nauw zichtbaar de stof; de lange, vlamkleurige mantel sleepte van haar schoudertjes als uit goud gesmeed heur troon af. Hare kindervoetjes staken in muiltjes wellicht uit robijn geslepen en hare strakke vingertjes, die den te grooten drinkschaal hieven aan hare lippen, kon zij niet buigen om het hen omringelend gesteent.

Te harer andere zijde troonde het zusje als zij. Alexandros, liggende geleund op zijn bedde, zag den grooten Hefaistion liggen als hij en glimlachte. De Medische harpen zongen steeds de zelfde hymne.

Er was nauwlijks gesprek onder de duizend gasten: eindeloos duurde deze ceremonie des maals nadat eindeloos hadden geduurd, dien geheelen dag, reiniging, wijding, zalving en huwing. De Koning rees op: Sisygambis geleidde Stateira den troon af; Alexandros volgde, zeer omstuwd. Hij zag zijne vrouw en Koningin - een kind, het kind van Stateira, de doode! - door hare grootmoeder weg geleid worden ten bruidsvertrek. Geheel deze praal en statie, die muziek en dit zwijgen, deze ongeloonijkheid, dat hij Dareios' dochter gehuwd had en Hefaistion Dareios' dochter, kwam hem als de droom van een droom voor en hij glimlachte maar niet wetende of hij tevreden was en goed had gedaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken