Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende
[pagina 306]
[p. 306]

VIII

Bepaald was het optrekken met Alexandros van een deel des Macedonischen legers, den Pasitigris over, het land der Uxiërs en verder Perzië binnen, waar de satrapen zich verklaard hadden vóór Dareios. De veteranen waren zeer ontevreden: velen werd ook verlof naar huis toe gestaan en Alexandros was vol zorg.

Hij wilde vergeten; hij wilde den wijn en den bezwijmelenden dans; hij beukte de gong, Bagoas verscheen.

- Meng mij... begon hij.

Achter den eunuch gluurde uit het spiedend poppegelaatje van den knaap Ochos.

- De kleine prins, waarschuwde, de eunuch. Te vergeefs weêrhield ik hem, Koning...

De overspanning zonk in Alexandros; hij wenkte toestemmend; het kind stortte krijtende binnen.

- Gaat ge morgen weg, Iskander? riep de knaap verwijtend. En wij blijven hier? Ge vergeet mij heelemaal!!

En hij barstte in snikken uit. Zijn kinderleed was Alexandros een afleiding. Hij nam hem, naast zich, ter rustbank, teederlijk in zijn arm.

- Wij gaan, zeide Alexandros vol weemoed. Het is de oorlog, knaap. Eenmaal zult gij ook een krijger zijn en een veldheer worden, mijn prins der Achaimeniden...

- Uw veldheer?

- Zeker. Weldra zuk ge naar het knapenkamp gaan, hier te Suza, met andere edele, Perzische knapen. En van de vrouwen en eunuchen weg.

- Ben ik zoo groot al?

Hij vleide, zijn handje kinderlijk om Alexandros' baard.

- Ge groeit. Dan zal de eunuch u niet meer het kruintje scheren en de slavin u niet meer de brauwtjes schilderen. Dan zult ge geen kind meer zijn maar een sterke knaap worden, paard rijden, spies werpen en uw geliefde Perzische kling hanteeren.

- Ja. Als gij terug komt?

[pagina 307]
[p. 307]

- Voor ik terug kom. Spoedig.

- Niet voordat ge mij het verhaal verteld hebt??

- Welk verhaal, mijn kind?

- Dat ge mij beloofdet, in Babylon, toen ge den vlinder weigerdet en grootmoeder mij berispte...?

- Ik weet geen verhaal, mijn prinsje. Doe mij zelf een verhaal als gij zoo mooi kunt.

- Ik u? Ik zál het. Wil ik u vertellen van Yama, den koning der eerste menschheid, die negenhonderd jaar leefde? Neen, ik zal u liever na vertellen wat gij mij reeds verteldet.

- Wat vertelde ik u?

- Van uw paard. Vertel ik het u weêr, zoo als ge wel eens mij zeidet te doen als ge mij verteld hadt?

- Ja, vertel mij van mijn paard.

- Alles weet ik nog. Het was Filonikos van Thessalië, die bracht te Pella, aan uw pleegvader Filippos, het onstuimige paard...

Alexandros glimlachte bij de herinnering.

- En toen? vroeg hij, belangvol of de knaap het verhaal nog wist.

- Filippos beval het paard weg te voeren omdat het zich niet bestijgen liet: het steigerde zoodra de stalknechten naderden. En toen zeidet gij...

- Hoeveel kostte het paard? viel Alexandros in de rede.

- Drie talenten. En toen zeidet ge...

Alexandros lachte.

- Dertien talenten! verbeterde hij den vertellenden knaap. Drie talenten voor Bukefalos!!

- Ja, dertien talenten. En toen zeidet gij: hoe jammer, dat mijn vader een paard niet wenscht, dat met geduld en voorzorg te berijden ware. Gij zeidet het drie malen... Dat met geduld en voorzorg te berijden ware.

- En mijn vader hoorde mij...

- En hij vroeg u: ‘jonge man, weet gij dan beter dan mijn beste ruiters een onstuimig paard te bestijgen?’

- Zoo zeide hij mij. En ik zeide toen...

- Van ja. En dat gij beter dan zijn beste ruiters wist een onstuimig

[pagina 308]
[p. 308]

paard te bestijgen. Maar toen vroeg u Filippos... Wat vroeg hij ook weêr...?

- ‘Wat zult gij voor boete betalen...’ zeide Alexandros voor.

- O ja. ‘Wat zult gij voor boete betalen... zoo het paard ook u af werpt?’ En toen antwoorddet gij: ‘drie talenten’.

- Dèrtien talenten! lachte Alexandros vermaakt.

- Ja, dat meen ik: ‘dertien talenten’. En toen...

- Toen...?

- Toen naamt gij het paard de teugels en wenddet het den kop naar de zon. Dat het zijn schaduw niet zag...

- Want het werd schichtig zijn schaduw te zien...

- Ja, het werd schichtig zijn schaduw te zien...

- Te zien dánsen onstuimig voor zich als het zelve onstuimig zich roerde.

- Ja... als het zelve onstuimig zich roerde. En het snoof nog toornig en het brieschte en het kromde en schudde de schoften... Vertel ik het goed, Iskander?

- Ga door...

- Tot gij het streeldet en toe spraakt.

Het kind, in Alexandros' arm, vlijde zich tegen hem.

- Toen spreiddet gij uw mantel over den grond en sprongt op en hieldt de teugels hoog zonder het paard te slaan of te sporen. En toen draafde en galoppeerde het paard. En toen spoordet gij het met de hielen en hadt Bukefalos overmeesterd. En uw pleegvader, ik meen Filippos, omhelsde u en zeide: ‘Zoon, zoek u een ander koninkrijk: Macedonië is u te klein.’ Heb ik het verhaal goed verteld? Ik wist nog alles.

Ontroerd drukte Alexandros het kind tegen zich aan.

- Zoete knaap, dacht hij. Zult ge mij niet eenmaal haten als gij bewust u wordt welk koninkrijk mij het woord van Filippos voorspelde!

- Vertelt ge nu mij een ander verhaal? vroeg het kind en streelde Alexandros den baard.

- Wenscht ge zóo mijn verhalen, prinsje? Maar zij klinken àllen met den zelfden klank...

[pagina 309]
[p. 309]

- Neen, neen. Ge beloofdet mij het verhaal van het wagenjuk en den onontknoopbaren knoop...

- Vertelde ik het u dan nooit?

- Neen, nooit...

- Kom, dan vertel ik het nu. Het was te Gordion, in Frygië, waar de antieke wagen bewaard wordt van Gordios, Frygië's eersten koning. Gordios was eerst landbouwer maar hij bezat twee spannen buffels, eén voor zijn ploeg en eén voor zijn wagen. Eens, dat hij ploegde, zette een adelaar zich midden op het juk van zijn ploeg...

- Dat was een voorteeken!!

- Een voorteeken, ongetwijfeld. Een meisje uit Telmessos, wie als allen Telmessers de gave van waarzeggen was gegeven, vulde haar kruik aan de bron toen Gordios met zijn ploeg voorbij kwam. Hij vroeg haar wat het teeken beduidde. Zij zeide hem, dat hij Koning zoû worden maar niet verzuimen moest aan Zeus te offeren. Hij wist niet hoe en zij ging met hem mede om met hem het offer te brengen: beiden zaten zij nu in den wagen met het andere buffelgespan en reden Zeus' tempel toe. Toen ontmoetten hen de Frygiërs, wie het Orakel gemaand had tot Koning te kiezen den eerste, dien zij ontmoeten zouden in een wagen met buffelgespan. En kozen zij Gordios tot Koning.

- Is dat werkelijk gebeurd??

- Dat is werkelijk gebeurd. Gordios huwde het meisje, zij werd zijn koningin. En hij stichtte de stad Gordion! En hing daar in den Zeus-tempel als offerande zijn boerenwagen op: disselboom en wagenjuk waren aan elkander bevestigd met, om een stang, een lederen riem, zóo ingewikkeld doorslingerd, dat niemand den knoop kon ontwarren; niet waren de uiteinden zichtbaar. Weet ge, zoo een onontwarbaren knoop wist ook Odysseus te maken om de kist, waarin hij bewaarde de kostbare geschenken der Faiakiërs: dien knoop had hem de tooveresse Kirke geleerd...

- Vertel nu van ù: gij ontwardet den knoop?

- Ja...

- Vertel dan, Iskander; gij hieuwt den knoop door met uw zwaard??

[pagina 310]
[p. 310]

- Neen...

- Hoe dan?

- Ik sloeg den stang door midden, die het juk aan den boom bevestte: toen viel de onontwarbare knoop van den lederen riem in mijn handen van zelve uit een...

- Slim waart ge als Odysseus, Iskander! En wat voorspelde u dit gunstige teeken??

- Niets, mijn kind, weêrde Alexandros plotseling af.

- Zèg het mij! dwong de knaap, grijpend de handen van den Koning van Azië, wien het Orakel van Gordion zijne heerschappij had voorspeld.

Maar Alexandros rees op. Toen doór drong de knaap, zeide hij:

- Eéns zult gij het weten... en mij haten daarom, o prins der Achaimeniden...

- Waarom zoû ik u haten!

- Ga nu, zeide Alexandros zacht. Geef mij uw liefkoozing, knaap, tot afscheid, omdat ik morgen vertrek. Ga terug tot uw paedagoog en poog, wàt gij ook hoort, Iskander, dien gij bemint... niet te haten.

Hij omhelsde het snikkende kind en gevoelde in zich een raadselachtig teeder gevoel.

- ...Zelfs al ontnam hij u uw erfenis! dacht Alexandros. O, kleine troonprins, wièn zal ik, die u uw erfenis nam, nalaten mijn rijk van Azië? Een zoon... den zoon van uw zuster, o knaap? U zelven?!

Hij omhelsde nogmaals den knaap, die snikte of hem het kinderhart brak.

- Ik kom terug, troostte Alexandros en geleidde hem zelve naar de deur. Ik zal u weêr zien... Ga, zoet kind, ga: vergeet nóoit Iskander...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken