Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iskander. De roman van Alexander den Groote (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote
Afbeelding van Iskander. De roman van Alexander den GrooteToon afbeelding van titelpagina van Iskander. De roman van Alexander den Groote

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.31 MB)

XML (1.09 MB)

tekstbestand






Editeurs

Oege Dijkstra

Jan Robert

H.T.M. van Vliet



Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iskander. De roman van Alexander den Groote

(1995)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

De roman van Alexander den Groote


Vorige Volgende

XIII

Het was of alle zachtheid en heugenis uit zijne ziel was vervlogen. Dezer dagen voelde hij zich de Wreker. Hoe ook de Vrienden afrieden en de soldaten luide hun ontevredenheid uitten, sleepte hij hen mede in het binnenland van Perzië, van eigenlijk Perzié!, om het te tuchtigen. Het was het seizoen van koude en wind en sneeuw, die bevroren over der bergen kammen lag. Een sombere verlatenheid heerschte alom; de Macedoniërs wilden niet gelooven, dat zij in Perzië waren: land, dat zij, zelfs in deze maanden, zich zoo anders hadden voorgesteld. Zij drongen in oerbosschen binnen, waar wat weg nog te vinden was, lag geplaveid met het

[pagina 327]
[p. 327]

marmer van bevroren sneeuw. Als witte spoken versteend, wrongen roerloos de boomen de takken als armen. De paarden weigerden voort te gaan. Als in een roes, die niet eindde, steeg Alexandros af, vroeg een bijl, begon het eerst zich een weg te banen. De Vrienden volgden zijn voorbeeld. De soldaten volgden daarna. Door de oerbosschen genaakten zij aan enkele gehuchten en hutten, waar de stumperige bewoneren genade smeekten. Zij werden afgemaakt, de dorpen in brand gestoken. Het was een waanzin: Perzië wás al genomen, met Suza en Persepolis. Toen geheel dit achterland was verwoest, trok Alexandros de landen der Marden in. Het waren Barbaarsche grotbewoners, hunne vrouwen met een slinger het hoofd omwonden, sieraad en wapen, allen in huiden gekleed; zij onderwierpen zich dadelijk: wat kon het hun schelen of zij de vrije slaven waren van Perzië of Macedonië.

Alexandros kwam terug in Persepolis. Het ging naar de lente toe en de vrouwen, die, om winter en ruwen krijgstocht het leger niet hadden willen volgen, kwamen uit Suza en Babylon over, vooral toen zij hoorden, dat maandenlange rust en verpoozing zouden worden gehouden. Hadden de Libysche vrouwen ook Aristoxenes, Gorgias en hun compagnieën overal gevolgd, de oversneeuwde hoogvlakten op, de vol rotsblokken gestapelde ravijnen door, ellende en armoede deelend met hen, soms vlak nabij het gewoel van den strijd, de tallooze courtizanen der veldheeren en officieren, Antigone en Thaïs hadden zulke toewijding niet getoond, den voorkeur gevend aan wereldsteedsch Babylon, aan weelderig Suza. Maar nu kwamen zij aan, in stoeten van kameelen, dromedarissen, harmamaxen door buffels en zebra's getrokken. Overal streken zij neêr in de leêge paleizen der Perzische grooten. Nooit nog, gedurende den veldtocht, was zulke bandeloosheid geduld als hier. Parmenion, machteloos die ergernis gade slaand, meende, nu de vorstelijke Vrouwen niet meer het tuchtigend leger volgden, verergden met den dag die bandeloosheid en krijgstuchteloosheid. En de Perzische Vrouwen, voor wie hij eenmaal zoó gevreesd had, dat hij Alexandros geraden had

[pagina 328]
[p. 328]

haar ten minste te overweldigen in Barsina, de ongelukkige!... zegende hij nu om wat zij voor hoogs en edels hadden weten te wekken in Alexandros' thans verwilderde ziel. Zoo zij slechts mede waren gekomen! Maar de medekomst van Sisygambis, de kleine Koningin Stateira, en Drypetis, Hefaistions vrouwke, had geen reden gehad als destijds toen zij naar Arbela waren mede getogen. Neen, de Vrouw, de Perzische Vrouw was het niet, die Alexandros scheen te overwinnen: het was iets anders, het was iets anders...

Wát was het, vroeg zich Parmenion af. En toen hij op een dag, onverwachts, Bagoas tegen kwam in het paleis, begreep de oude, wijze veldheer wat het was. Bagoas, die ook in Suza getoefd had, tot Alexandros hem tot zich ontboden had, Bagoas, die was de danser en de schenker, naar Perzische zede, van den Koning van Azië...

Dat, wat hij weken gemist had, zwolg Alexandros weêr. Het was de vreemde, fantazievolle, chimere-doorslingerde betoovering en bezwijmeling van den dans en den drank. De verlangens, die hij in zich, radeloos van smachting, had willen stillen door ijsblokken te vellen met bijlslag op bijlslag, door nuttelooze doordringing van oerbosschen, door tuchtiging van onnoozele boschen spelonkbewoneren, stilde hij nu met de geheimvol gemengde wijnen te zwelgen en zijne zinnen buitensporig te laten opgieren door telkens nieuw uitgedachte of weêr gevondene wellusten. De schimmen der antieke genotkoningen doorzwierden bezielend zijne wakende vizioenen en droomen der slaap. En het was of de koninklijke leerling eischte verder te gaan dan de slaaf-meester ooit gedacht had...

Bagoas, in stilte, ontzette. Toen, in den beginne - meer dan twee jaren geleden reeds! - had hij gewenscht zijn Koning en land te wreken op den overweldiger. Te wreken met langzame wrake, die een genot zoû zijn... Te wreken, wellicht jaren lang, tot het Einde... Had de eunuch te veel van zijn eigene kracht verwacht? Geen man van den daad, voelde hij zich, ontzet over zichzelven, geen man zelfs van de volharding. Om te koesteren de

[pagina 329]
[p. 329]

wrake, om er van te zaligen nog verdere, lange, heerlijke jaren wellicht.

Dien vreeslijken avond - het scheen of hijzelve aan het eind zijner krachten was - smeekte hij:

- Koning, groote Koning! Drink niet meer!

Hij schrikte van zichzelven, van zijn woord, onbewust hem ontsnapt uit het innigste, onbekende wellicht van zichzelven; hij schrikte van zijn gebaar, dat weêrhield Alexandros den drinkschaal te grijpen; hij viel op de knieën, verpletterd door die bekentenis, aan zich, zijner zwakte; hij lag daar als een verslagene, verschrompeld in een.

De achterdocht ziedde op in Alexandros.

- Waarom niet?! riep hij razend en greep den eunuch bij de keel, hield hem achterover en zette trappend hem den voet op de borst. Is eindelijk dan deze wijn... vergiftigd?!

- Neen, Heer! riep de eunuch, zich los wringend, zoodat spilde de wijn. Giftiger is deze wijn niet dan welke ik u steeds mengde...

- Waarom zoû ik dan niet drinken? Weèt ge welke dorst mij in keel, ingewanden, hoofd, hart, lichaam en ziel dol maakt, dol maakt om te drinken, te drinken en dièn wijn juist, zoo als gij, ellendeling, hem alleen weet te mengen?

- Ik weet het, Heer... maar toch, hier aan uw voeten smeek ik u: drink niet meer van daag!

- Waarom niet?

- Zijt gij dan niet de Koning van Azië?

- Ben ik het niet?

- Zijt ge dan nièt de gemaal van Stateira, Dareios' dochter?

- Ik bèn het: wat zoû dat?

- Dat ik u hulde doe als beiden en u smeek niet meer te drinken van daag!

- Deedt gij mij dan niet reeds lang hulde?

- Niet in mijn hart, Heer!

- Slechts sedert heden?

- Wellicht langer, Heer; ik weet niet van welken dag af! Maar het komt over mij, dat ik u weet Stateira's gemaal en Azië's

[pagina 330]
[p. 330]

Koning! Wat is nu Dareios voor mij! Ik ben te zwak geweest, Heer, om door te zetten...

- Wát? Mij te vergiftigen?!

- Nooit heb ik aan uw dood door vergif gedacht, Heer, nooit gedacht aan uw dood!

- Wát dacht gij dan? Zèg het mij of de beulen zullen u met gloeiende tangen de vleeschplakken nijpen uit uw leden!

- Ik zal het zeggen, Heer, maar dánsende alleen kan ik het beelden!

- Meng een nieuwen drinkschaal vol wijn: hoe durft ge, hond, mij weêrhouden? En dans dan, dans dan wat ge zeggen wilt maar dans... tot ge er dood bij valt!!

Alexandros had den eunuch bij de schouders gegrepen: hij schudde hem. Van buiten, de feestzaal, kwam het juichende gedruisch der orgie.

Kreunende richtte zich de eunuch. Op de lage vergulde schenktafel stonden de gouden amfoor, kan, drinkschalen, de gouden kistjes en vazen met kruid en aroom.

Bleek, sidderend, blikte hij diep Alexandros aan, die, terug gevallen in het rustbed, hem woedend, onderzoekend aankeek.

- Het zij zoo, zei dof de eunuch. Als gij het dan wilt, zal ik den nieuwen wijn mengen. Nóoit met vergif: daar miste ik immer de kracht toe! Thans meer dan ooit! Het zij zoo, Koning, dien ik aanbid: ik meng u den nieuwen wijn. Gij zult hem drinken en ik zal u dansen wat ik niet zeggen kon! Maar gij hebt mij nooit begrepen en gij zult mij ook thans niet begrijpen! Sla mij, worg mij, trap mij: gij zult mij nooit, begrijpen! Roep uw beulen, zeggen zal ik het niet. Kracht zal ik hebben om te sterven maar niet om te spreken. Maar dánsen zal ik het voor u en gij zult drinken, gij zult drinken. Ik heb u eenmaal weêrhouden willen, o Alexandros: nu rolle het wiel als Ahura-Mazda wil!!

Alexandros wentelde zich in de kussens, razend: hij beukte op het bed met de vuisten.

- Den drinkschaal! eischte hij, de tong beschuimd aan zijn lippen. Den diepsten drinkschaal!

Van buiten, de feestzaal, rees heftiger, heviger het gedruisch der orgie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken