Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Metamorfoze (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Metamorfoze
Afbeelding van MetamorfozeToon afbeelding van titelpagina van Metamorfoze

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (13.19 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (0.46 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Metamorfoze

(1897)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XVIII.

- Weet je nu al wat je doen zal?

Aylva zag Emilie aan met zijn treurigen glimlach: zijn oogen stonden hol en donker, en hij was bleeker nog in het zwart van zijn rouw.

- Ik schijn wel een heel nutteloozen indruk te maken; antwoordde hij met een poging tot scherts. Iedereen vraagt me of ik weet wat ik doen zal....

- Omdat iedereen weet, hoeveel je verloren hebt, Hugo; antwoordde zij zacht.

Hij bleef een oogenblik stil. Zij zaten in haar boudoir, waar de lelies en narcissen aan den wand en op den spiegel stil opbloeiden als sprookjesbloemen. Zij zat op den divan, geïnstalleerd met haar werk Het trof hem, hoe natuurlijk bevallig zij daar zat in haar witte blouse, en hij had er pleizier in haar te bekijken. Zij zat recht, heel bezig met haar naald. Om haar heen waren de kussens in de drukte van haar werk verward geworden. Een staande rieten werkmand stond open naast haar, vol dingen, die zij telkens noodig had. Een groote

[pagina 359]
[p. 359]

schaar lag op den grond, spelden waren gevallen, lange draden trok zij telkens uit. En als een nevel vloeide uit de mand en op haar schoot witte mousseline en een witte kant.

- Ik denk, sprak hij eindelijk, terwijl hij altijd volgen bleef, met den blik, de beweging van haar hand; dat ik eerst mijn boek zal afmaken.... Ten minste, als ik het kan doen. Ik was er in Rome in een bizondere stemming voor. Ik weet niet wat het was, maar alles werkte er aan meê. Er was iets bizonders in de lucht, en.... alles werkte er aan meê.... Ik voelde mijn boek bij mij opklaren als de zon onderging achter Sint Pieter. Ik voelde het, als ik in het Vaticaan stond voor den Eros, of bij Fedder voor zijn jonge godin. Het is moeilijk dat te analyzeeren, want het waren juist indrukken, die niet direct met de idee van ‘Anarchisme’ te maken hadden.... En toch, toch was het zoo. Ik was daar heel alleen, maar ik had pleizier in mijn werk.... De dood van dien armen Dolf heeft mij diep getroffen. En toch kon ik aan mijn werk doorgaan. Maar nu, nu weet ik het niet.

Zij, langzaam, liet haar naald zakken; hare handen waren verloren in de witte mousseline van haar werk.

[pagina 360]
[p. 360]

- Waarom ga je niet door? vroeg hij.

Zij zag op, glimlachte even droef, en reeg weêr door met langen draad, de kant aan de tulle.

- Nu weet ik het niet, vervolgde hij met droomerige stem. Het is wel waar, Emilie: ik heb wel veel verloren. Als je je moeder hebt, besef je niet....

Hij maakte zijn zin niet af.

- Ik zal probeeren mijn boek hier af te schrijven. Wat heb ik anders te doen? Ik hoop dus nog eenigen tijd van tantes gastvrijheid gebruik te maken. Ik voel me zoo thuis hier, niet waar, en tante was zoo lief: ze zei me, ik moest me hier voelen als in een ouderlijk huis.

Zij liet haar naald weêr zakken.

- Waarom ga je niet door? vroeg hij weêr.

- Ik heb geen lust meer.

- Wat wordt het?

- Dat wordt zoo geplooid over een blouse heen.

- Dat moet wel aardig staan: luchtig....

- Ja....

Zij zwegen beiden, vol gedachten.

- Wanneer lees je me ‘Anarchisme’ eens voor? vroeg ze.

[pagina 361]
[p. 361]

- Wanneer je wilt. Ik zoû het zelfs prettig vinden het voor te lezen, dan krijg ik er zelf een compleeten indruk van. Ik weet nu niet meer hoe het eigenlijk wel klinkt.

- Ik ben er heel benieuwd naar. Het zal wel heel wat anders zijn, dan je totnogtoe geschreven hebt....

- Zoû het? Ik weet niet.... Wil ik het nu lezen?

- Ja, goed....

- Maar dan moet je ondertusschen weêr aan die kant naaien.

- Neen, ik heb geen lust meer.... Waarom?

- Dat vind ik pleizierig.

- Je bent een beetje mal, geloof ik.

- Neen, anders lees ik niet voor.... anders word ik zenuwachtig: als je me zoo strak aanziet, terwijl ik lees.... Ik zal mijn manuscript halen.... en dan moet je weêr aan die kant naaien.

- Wat kan je toch dwingen.... Ik wil heusch niet.

- Jawel.

- Nu goed dan; maar ga het dan ook halen....

Hij lachte en ging weg. Zij bleef even alleen, hare oogen staarden in den spiegel, en zij zag

[pagina 362]
[p. 362]

zich, tusschen de anemonen op het glas, zitten in haar mousselinen nevel.... Het trof haar, dat het bij toeval, natuurlijk weg, een plaatje was, een sprookje.... Zij glimlachte er om.... En met haar langen draad reeg zij weêr door, toen hij terug kwam....

Hij was heel blij, dat zij weêr naaide, dat zij hem toegaf. En hij begon zijn boek te lezen. Een enkelen keer liet zij haar naald dan zakken, en dan weêr ging ze voort.... Hij las, heel lang. Het dacht hem zoet, haar altijd zoo maar voor te lezen, te blijven in die kamer. Wat was er voor bekoring in? Het was heel zacht, alles, heel stil, een stille harmonie.... Wat was er voor bekoring in? Waren het de bloemen van het sprookje? Was het het sprookje zelve? En wat was dan het sprookje?

Hij las, heel lang. Een enkelen keer maar had zij hem onderbroken. Nu zweeg hij.... En zij was opgetogen, zij vond het mooi, heel mooi, heel sterk, veel kracht er in, wel heel iets anders dan ‘Mathilde’ en ‘Schaakspel’ en ‘Nirwana.’

- Je vindt altijd het beste, wat je het laatste schrijft.... Maar daarom weet je niet zéker of het wel zoo is....

- Je moet ook nooit te gauw iets zeker

[pagina 363]
[p. 363]

weten, plaagde zij. Twijfelen is veel meer halflicht en artistieker.

- Ik heb in eens lust er nu aan voort te werken. Maar mijn kachel is niet aan.

- Werk dan hier, aan mijn tafel.

- Mag ik?

- Ja, zeker.... Ik ga toch uit.

- Je hindert me anders niet: ik kan wel schrijven, al ben je er.

- Heel lief gezegd: maar ik moet heusch uit. Eigenlijk ga jij ook te weinig uit.

- Ik heb al zooveel gewandeld in Rome... Laat mij hier maar eens thuis blijven. Ik heb heusch nu lust te werken.

Zij had haar mousseline en kant geruimd.

- Alles gaat door, niet waar, Emilie? vroeg hij heel zacht. Jij maakt je blouse,.... en.... ik ‘Anarchisme.’ En.... mama.... die is weg.

Zij naderde hem en legde haar hand op zijn hoofd, en zag hem aan.

- Het is een heel, heel groot verlies, Hugo. Maar waardeer het, dat, - wat je ook voor verdriet kan hebben, Hugo - je je mooie groote kunst hebt om je te troosten. Toe, waardeer het....

Hij zag haar lang aan. Toen zeide hij:

[pagina 364]
[p. 364]

- Ik zal het beginnen te waardeeren, Emilie. Anders zoû ik misschien - op een dag, dat ik ze noodig had - mijn kunst missen....

Zij knikte van ja, zonder nog te voelen, hoe bang hij werd, langzaam, langzaam aan voor de vlammende vermaning aan de muren van zijn leven.

En toen zij was gegaan, schreef hij heel lang aan haar tafel.

Verdiept in zijn ernstig werk, waasde het sprookje om hem heen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken