Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nippon (1971)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nippon
Afbeelding van NipponToon afbeelding van titelpagina van Nippon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.25 MB)

ebook (5.33 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Editeur

Rico Bulthuis



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nippon

(1971)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 120]
[p. 120]

XVIII

Het stortregent. Dit mag ons niet verbazen, want het is eigenlijk het regenseizoen. Mijn gids, Kawamoto, is even eenige boodschappen voor ons gaan doen en naar de post en ik zit alleen in onze glazen veranda naar den regen te kijken. De Hakone-bergen zijn geheel versluierd in stroomenden regen. Ik ben mistroostig, want ik heb zon noodig op mijn nog zwakke lijf. En dat maakt misschien, dat ik in zoo een regenbui en bui van mistroostigheid Japan en de Japanners weêr heel anders zie, dan als ik in zonneschijn met Kawamoto praat.

Ik zoû wel eens over vijftig, honderd, honderd-vijftig jaren willen zien, hoe dit land en dit volk - een der drie grootste wereldmogendheden! - geworden is. Zal het oorlog krijgen met Amerika? En China onder zijn duim? En wat doet dan verbrijzeld Europa? Toch, ik weet niet of de Japanners ooit sterk genoeg zullen zijn om tegen het Westen op te tornen en de wereld hun eigen te maken. Zij bevroeden onze materieele Westersche dingen wel in hun naijverigen geest, maar zij zijn eigenlijk onhandig, niet plooibaar en te hoovaardig om niet ten val te komen, minstens om niet groote décepties door te maken. Zij hebben hun leger, hun vloot, en ik wil gelooven, dat die beide sterk zijn. Zij hebben in Tokio een op Westersche leest geschoeid gouvernement, maar in andere steden bemerkt men weinig Westersch van municipaliteit en orde en reinheid. Het zoû misschien eens goed zijn als zij een flinken tegenvaller opliepen, ik meen diplomatiek of anderszins; een vernedering om hen even op het juiste niveau te brengen. Misschien waren zij dan goed...

Het stortregent. Ik grijp The Japan Advertiser, die Kawa-

[pagina 121]
[p. 121]

moto mij iederen dag brengt. Engelsche artikelen en soms interessante (vertaalde) Japansche, uit Japansche couranten overgenomen. Ik geloof, dat de redactie de hoogmoedigste onder die liever maar niet overneemt. Maar o - ik sla het blad om - wat adverteeren zij! Wat leerden zij, van hunne aanstaande vijanden, de Amerikanen, de kunst te blusteren met advertenties. Bijvoorbeeld: een Japansche kleermaker bulkt: ‘Bij mij alleen, o heeren, kunt ge u goed en volgens de mode kleeden!’ In dien bluster-toon wordt alles aanbevolen van boter tot motoren toe. Waarom hebben zij geen Berlitz-scholen en leeren zij geen goede articulatie? Geen Japanner spreekt eigenlijk vloeiend Engelsch, en die in Duitschland studeerden, hakkelen met hun Duitsch. Zij zuigen hun adem in - dat is een beleefdheidsvorm - maar als zij zoeken naar hunne woorden maken zij soms de vreeselijkste schraap-geluiden. In een articulatie-cursus konden zij dat afleeren...

Ik zit maar te brommen, met de courant in mijn hand. Belachelijk die reclames van het Grand Hôtel de Pékin in Peking. Dat gaat maar door te adverteeren als of het reizen in China op het moment toeristisch niet onmogelijk is. Spoorwegmaatschappijen adverteeren over het toerisme in Mandsjoerije. Het is daar ideaal! Jawel, je moet er Ludovic Naudeau maar eens over nalezen, het troostelooze beeld, dat hij van die landen geeft, en je zoû daar als toerist, vooral als ‘toerist’ interessante indrukken opdoen! Een toerist is niet altijd een ‘explorer’ ! Een toerist wil verwend zijn, aangenaam tegemoet gekomen door volk en land, hij wil allerlei mooie, prettige, aangename dingen en die zoû je in Mandsjoerije vinden, alleen omdat er een spoor doorheen loopt en de heeren aandeelhouders vinden, dat er weêr eens geadverteerd moet worden... Nu ja, dat weet ik wel, de Japanners vinden onze Westersche kamers een rommel - ik lees dat juist in de courant - en zij hebben wel eens gelijk, maar zij vergeten, dat wij lèven in onze kamers, tusschen souvenirs, boeken, liefhebberijen, waaraan wij bezig zijn. Hun orde in huis is ons koud. (Vreemd daartegenover die vunze smerigheid op straat, in spoortrein en in theater). Zij staren zich, thee drinkende eens in de week in ceremonie, gehurkt op hun onbezoedelde matten, blind naar

[pagina 122]
[p. 122]

één bloemen-arrangement - ge weet, de meisjes leeren volgens eeuwenoude wetten bloemen arrangeeren - een vaas, of mand, of bamboe met drie of vijf takken bloemen, maar wij lèven in onze kamers! (Toch hebben zij gelijk: onze Westersche kamers zijn dikwijls een rommel!)

De courant valt uit mijn hand. Het regent. Nu ja, het is regenseizoen. Wil ik u eens vertellen van Japan's seizoenen? Een bitter koude, vriezende winter met veel sneeuw, die lang duurt (zie Japansche kleurdrukken en houtsneden van alle groote meesters). Dan April, nawinter, maar pruimeboomen; dan perziken, dan kersen gaan bibberend bloeien. Dan Mei, zoogenaamde lente, lage lucht steeds bezwangerd; gemis aan azuur en zuurstof. Dan Juni zwoelte in de steden, nòg geen azuur, maar uithoudbaar in de bergen, waar ik nu ben! Juli, snikhitte met Augustus samen. September, wel, willen we aannemen, dat die maand aangenaam is? En dat in October de eschboomen - de beroemde ‘maples’ op zijn Engelsch - purperrood gaan herfsten? En dan de chryzanten kolossaal - maar in serres - gaan zonnen en sterrelen? Ik geloof eigenlijk, dat je dàn in Japan moet komen!

In ernst, de woelige, koude, kersenbloeimaand, de stoffige, in de steden vunze, lente zijn - ik spreek uit ondervinding - werkelijk niet altijd aangenaam. Daarbij, laat ons nu even de puntjes op de i zetten. Ik heb eens gereisd van Brindisi naar Rome. Het was nacht en maneschijn. Ik kon in den trein niet slapen en zag uit naar buiten. En kilometers, kilometers lang zag ik tijdens dien nacht een feeën-landschap van dicht bloeiende amandelboomen, waar de maan dóór scheen. Ik zal die schoonheid nooit vergeten. Maar in geen gidsboek wordt er van gerept en geen Italiaan hemelt u die schoonheid van zijn Zuidelijk landschap op.

Nu is de Japanner anders. Hij vòelt, werkelijk voor, ieder bloesemend kerseboompje. Zijn er vijf, zes te zamen, dan spoort hij uren lang, om ze te zien. Dat is iets om te waardeeren. Maar nu komt ‘le revers de la médaille’: hij hemelt van zijn kersen - of andere boomen - zoo op, en de hyper-enthouziaste, Engelsche schrijvers doen met hem meê, dat wat den toerist anders zeker lieflijk ware toegeschenen, tegen-

[pagina 123]
[p. 123]

valt. Ik wil hier ronduit bekennen, dat ik van den Italiaanschen amandelbloesem- en maannacht een verrukkender indruk heb behouden dan van de bloeiende kerseboomen in Japan, waarbij altijd de saké-flesch van de vacantie-horde opdook.

Ik heb het al eens gezegd: gemengde indrukken. Zij blijven u beheerschen. Mag ik u nu eens een opinie geven van een ander? Ludovic Naudeau. Uit zijn zoo vlijmende en toch steeds zeer beleefde boek:

‘Le Japon est un peuple, qui pose devant l'univers.’

Het is waar: Japan poseert met zijn kersebloesems, met zijn machtige vloot en sterk leger, met zijn Westersche hoogehoeden-deftigheid.

En dan dit zoo juiste: ‘Pour que le Japon étonne l'Occident, les sujets du Mikado sont prêts à se faire écharper.’

Het is waar, absoluut waar. Heldhaftigheid geeft deze uitspraak zeker toe en niemand zal haar den Japanner ontkennen, maar... het Westen moet ge-epâteerd worden!

O, wat zit ik te brommen, te critizeeren, venijnig mij te verlustigen, dat ik niet de eenige ben, die niet meê kan jubelen in de lyrische hymne der Engelsche dwepers. Toch, wat doet het goed, even dat juiste Fransche, fijne, den spijker tikken op den kop...

Gelukkig, daar komt Kawamoto binnen, met zijn vriendelijken glimlach, en nu, dat wij veel hebben gepraat met elkaar, met zijn even gemeenzaam getinte hoffelijkheid. Hij ziet iets in de uitdrukking van mijn gelaat.

- U is niet in een Boeddhistische bui, schertst hij. U ligt zeker in u zelve te brommen op ‘Things Japanese’?

- Als ik dat doe, Kawamoto, antwoord ik, is het alleen op ‘modern Things Japanese’. Daar kan ik nu niet meê dwepen. Maar sedert je mijn gids bent en mijn Boeddhistische leeraar - als ik ten minste niet te oud ben om nog te leeren - zag ik mooiere dingen in Japan dan in den beginne toen ik hier kwam. Hoe het ook zij, je weet, je bent behalve mijn gids en mijn leeraar, ook nog mijn ‘story-teller’. Vertel me dus maar weêr iets. Ik ben zelf wel een ‘story-teller’ maar ik heb het altijd van mijn jeugd af aan heerlijk gevonden te luisteren naar verhaaltjes...

[pagina 124]
[p. 124]

Kawamoto glimlacht en op mijn uitnoodigend gebaar, zet hij zich met plichtpleging, op den stoel naast mijn chaiselongue. Hij zal nooit gaan zitten vóór ik hem nood, hoewel er toch reeds een zekere intimiteit bestaat tusschen mijn gids en mij.

- Waar zal ik u van vertellen? raadpleegt hij zich zelve, rondziende of hij een topic in de kamer ziet. Van dokters? Er zijn drie klassen van Japansche dokters. Er zijn de geleerd-sten, die het vaderland kunnen genezen; er zijn er niet zoo geleerden, die het volk kunnen genezen, ik meen beter maken; er zijn er de overigen, die u van een ziekte kunnen genezen...

- Kawamoto, zeg ik. Ik ben zoo lang ziek geweest en heb nu genoeg van dokters. Vind een ander motief.

Hij wijst op het breede schutsel, dat voor de deur is opengeplooid en waar, op licht fond, wilde ganzen in sepia zijn geschilderd, die vliegen uit hoog riet.

- Wil ik u iets vertellen van wilde ganzen?

- Ja, dat is veel mooier: vertel mij van wilde ganzen.

- Dan moet ik het een beetje breed ophalen en u moet niet ongeduldig worden. Trouwens, met ongeduld en ‘nervousness’ drijft geen Boeddha het Nirwana binnen. Er was dus een Daimyo, genaamd Mito Mitsukumi, die zeer verlicht was, zeer geleerd en wilde, dat zijn onderhoorigen de Chineesche en Japansche klassieken - nu ja, die zijn dezelfde - leerden lezen. Hij reisde eens incognito door Japan met een enkelen Samurai en de beide reizigers traden dien eersten avond van hun reis een Japansch hôtel binnen. Men diende hun saké en rijst en Yamamavisch, en zij aten. Tot het schutsel, dat rondom hen was opengeplooid hun aandacht trok. Het was geschilderd door, of misschien naar, Tannyu en stelde voor wilde ganzen, die zaten neêr op een pijnboom. Zij spraken onder elkander hoe de schilder zoo vreemde combinatie had kunnen verzinnen. Want meestal stellen de schilders wilde ganzen voor tusschen riet en vliegende over water. Toen een reizend koopman, die ook in het hôtelletje zat te eten, dit hoorde, naderde hij zeer beleefd de twee reizigers, hem onbekend, en vroeg hun of hij het motief van den schilder mocht verklaren. En hij vertelde hun, dat in het Noord-Oosten van

[pagina 125]
[p. 125]

Japan, in Oshu, iederen herfst zwermen van wilde ganzen aan komen vliegen over de Noorderzee. Iedere gans houdt steeds een pijntak in haar snebbe, die zij gebruikt om te rusten op de golven. Dan wiegelen de ganzen op hunne takken, al is de zee nog zoo wild. Bereiken zij het strand van Oshu, dan laten zij hunne takken achter. Het volgende voorjaar gaan zij nòg Noordelijker naar het eiland Ezo en nemen zij hunne takken meê. Maar vele takken blijven achter want vele ganzen werden door jagers geschoten! Nu beklaagt het volk het lot dezer gedoode ganzen, wier zielen mogelijk wel tot Boeddha's bestemd waren, en de priesters bidden voor hen en het volk verzamelt de achtergelaten takken, maakt een vuur en warmt er op een groot Japansch bad. En vrij baden in heet water wordt aan wie het wil aangeboden; dat is ‘Gan-buro’: het wilde-ganzen-bad...

Zoo vertelde het de koopman aan den Daimyo en den Samurai maar de rest van het verhaal vertel ik u maar niet: de koopman, eenmaal zeer rijk, bleek door onrecht, al zijn geld te hebben verloren, en de groote Daimyo, dankbaar, dat hij nu wist waarom Tannyu wilde-ganzen schilderde op een pijnboom, wist door zijn invloed...

- Neen, Kawamoto, dat heeft niets meer te maken met de wilde ganzen, die misschien wel aanstaande Boeddha's waren. Is er nu heusch geen ongeluk en ellende in deze wereld, Kawamoto, volgens een hoog Boeddhistisch standpunt?

- Een landeigenaar kocht eens een mooi paard, voor weinig geld. ‘Wat ben je gelukkig!’ riepen zijn vrienden. Hij haalde de schouders op. ‘Wat is geluk?’ vroeg hij. Den volgenden dag bereed zijn eenige zoon het paard, dat, heel wild, hem afwierp, zoodat hij zijn arm brak en been.

‘Wat ben je ongelukkig!’ riepen de vrienden. De vader haalde zijn schouders op. ‘Wat is ongeluk?’ vroeg hij.

De oorlog brak uit, vele jonge mannen sneuvelden; de eenige zoon, met gebroken leden, bleef bij zijn vader.

‘Wat ben jij gelukkig!’ jubelden de vrienden. Maar de vader zeide: ‘Wat is geluk? Op dit oogenblik verliezen wij een beslissenden slag. Hadde mijn zoon geen gebroken ledematen, wellicht hadde één zwaardzwaai van hem de kans

[pagina 126]
[p. 126]

gekeerd. Lieve vrienden, er is hier op aarde geen ongeluk of geen geluk: het is alles als het zijn moet: een keten van geschakelde verschijnselen, die verdwijnen in andere verschijnselen. Als de groote klok van den tempel geluid wordt, meent dat: alles van deze aarde gaat voorbij, als mijn klank, en is verschijnsel, dat verschimt... Tot de eindelijke Rust ons omringt.’

En hij eindigt:

- En zoo was uw ziekte en is uw zwakte van nu géén ongeluk...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken