Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ongepubliceerd werk (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ongepubliceerd werk
Afbeelding van Ongepubliceerd werkToon afbeelding van titelpagina van Ongepubliceerd werk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.03 MB)

XML (1.11 MB)

tekstbestand






Editeurs

Marco Goud

H.T.M. van Vliet



Genre

proza
drama

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ongepubliceerd werk

(1996)–Louis Couperus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vierde bedrijf

De Nacht van den Nachtegaal. Midden in het Woud. Zwaar gewortelde eiken. Paddestoelen. Spinneweb. Beek, die watervalt. Windebloem. Avondstemming

Eerste tooneel

Konijnen, in het verschiet. Vrede en frischte. Vogelkoor
een konijn
 
't Is 't uur, dat plechtig twee grasmuschjes, eén
 
Met zwarte kuif en 't andre bruingekaperd
 
Het eerste komt uit 't woud en langs het riet
 
Rijst 't andere op - de avondbede zeggen...
stem
in gebladert
 
God van de Vogels...
[pagina 288]
[p. 288]
andere stem
 
Liever - want wij moeten
 
Elkander goed begrijpen en de god
 
Der gieren is niet een rechtzinnig god -
 
God van de Vogeltjes...
duizende stemmen
in gebladert
 
Van de Vogeltjes...
eerste stem
 
Die om ons licht te maken lucht ons blies
 
In onze beentjes, die om ons heel mooi
 
Te maken luchteblauw en zonneglans
 
Ons wierp op onze veêrtjes: wees bedankt
 
Voor dezen mooien dag en voor de bron,
 
Waar wij ons leschten en voor al de korrels,
 
Die onze snaveltjes zorgvuldig pelden;
 
Bedankt voor onze uitnemend kleine öogjes,
 
Die zièn der menschen tallooze en onzichtbre
 
Vijanden; wees bedankt ons, hoveniers,
 
Voorzien te hebben met goed, klein gereedschap
 
Uit blond of donker hoorn, tuinschaartjes en
 
Rupstangetjes...
tweede stem
 
Wij zullen morgen strijden
 
Tegen den brand in 't koren en bladziekte.
 
Vergeef, God van de vogeltjes, deze avond
 
Ons onze vergeeflijke zonden en
 
Vergeef ons twee, drie aalbesstruiken te
 
Hebben geplunderd...
eerste stem
 
Wil ons laten slapen:
 
Adem de vaak over onze ronde oogjes,
 
Driemaal gëoogleed. Zoo ons de ongerechte
 
Mensch steenen toewerpt en ons zoo beloont
 
Voor àl ons zingen en voor onzen strijd
 
Tegen de koren-wurmen, die zijn brood
[pagina 289]
[p. 289]
 
Belagen, zoo eén onzer in zijn net
 
Gevangen blijft, doe, Heer, ons dan herdenken
 
Den heiligen Franciscus van Assisi,
 
Dat wij, den mensch zijn jacht op ons vergeven,
 
Omdat eén mensch gezegd heeft: Mijne kleine
 
Broeders, de vogeltjes...
tweede stem
toon van litanie
 
En gij, o heilige
 
Franciscus, groote zeegnaar onzer wiekjes...
duizende stemmen
in de bladeren
 
Bid voor ons!
eerste stem
 
Prediker der zwaluwen
 
Biechtvader van de Vinkjes...
alle stemmen
 
Bid voor ons!
eerste stem
 
Heilige Droomer, die geloofdet aan
 
Der vooglen ziel...
alle stemmen
 
Bid voor ons!
eerste stem
 
En voorzie
 
Ons, heilige Franciscus van Assisi,
 
Van gerstekorrels...
tweede stem
 
Gerstekorrels...
andere stem
 
Gierstkorrels...
eerste stem
 
Zoo zij het...
allen
gesuis door het woud
 
Amen!
kantekleer
komt uit hollen boom
 
Ja, zoo zij het: Amen!
[pagina 290]
[p. 290]
Maneschijn. Blauwige schaduw. Maanstraal door spinneweb in zilveren gepoeïer. Fazante komt uit zelfden hollen boom

Tweede tooneel

Kantekleer. Fazante. Nu en dan Konijnen en Specht
kantekleer
 
Het varenveld druipt zilver van de maan:
 
Nu, in de nacht...
spin
zachte, bevende stem
 
Hoop lacht!
fazante
 
Dank, lieve Spin!
kantekleer
 
Nu, in den nacht...
fazante
tegen hem aan
 
Zullen we elkaâr beminnen!
kantekleer
 
Al die konijnen, die ons zoo begluren,
 
Dat is...
Fazante slaat bruusk met vleugels. Konijnen, verschrikt, vluchten naar alle zijden: witte achtersten steken nog uit holen
fazante
komt terug
 
Daar! Heb je mijn woud lief?
kantekleer
 
Ja, want
 
Ik heb reeds aan zijn zoom mijn zang terug
 
Gevonden. Laat ons onzen tak bespringen:
 
Ik kraai vroeg morgen-ochtend.
fazante
gebiedend
 
Eénmaal slechts!
kantekleer
 
Ja.
[pagina 291]
[p. 291]
fazante
 
'k Sta, sedert een maand, slechts eéns per dag
 
Te kraaien toe.
kantekleer
zich schikkend
 
Ja.
fazante
 
Rijst de zon er later
 
Om?
kantekleer
geeft toe
 
Neen, hij rijst tòch...
fazante
 
Zonder zoo veel moeite,
 
Verkrijgen we oók wel Dag en Dageraad.
 
Is de lucht minder karmozijn, omdat
 
Je éenmaal maar kraait?
kantekleer
 
Neen.
fazante
 
Dus...? Geef mij een kus...
steekt bek toe
 
Je bènt niet bij je kus...! Kus beter, toé!
Vindt kus zwak, komt terug op haar idee
 
Waarom je te overkraaien: je verspilt je
 
Stemmateriaal. De dag, dat is heél mooi,
 
Maar 'n dier moet léven; o die mannetjes,
 
Als wij er niet waren, zouden zij steeds de
 
Dupe worden!
kantekleer
overtuigd
 
De vrouwtjes zijn er!
fazante
 
En
 
Daarbij is 't, als ik slaap, toch wèl barbaarsch
 
Zoo veelmalen te kiekelen.
kantekleer
verbetert
 
Te kuuklen.
[pagina 292]
[p. 292]
fazante
 
Te kiekelen.
kantekleer
 
Te kúkelen.
fazante
kop naar boom, roept
 
Heer Specht!
Tot Kantekleer
 
Ik consulteer een zeer geleerde vogel.
 
Met 'n groenen Akademie-rok. Wat zegt men...
Tot Specht, die verschijnt uit rond gat, boven in boom, in amandelgroenen rok, geel vest, roode kalot.
 
Ik kiekel...of ik kukel...als men kraait??
specht
professoraal
 
Beiden.
kantekleer en fazante
tegen elkaâr, triomfantelijk
 
O, zoo!
specht
 
Kieklen is teederder,
 
Kuúklen, hartstochtelijker.
verdwijnt
kantekleer
 
Voor jou kiek'l ik.
fazante
 
Ja, maar je kúkelt voor je Dageraad.
kantekleer
loopt op haar toe
 
Ben je jaloersch?
fazante
wijkt, behaagziek
 
Hoû je veel meer van Haar?
kantekleer
waarschuwt met kreet
 
Pas op: een net?
fazante
springt ter zij
 
'k Viel bijna neêr!
kantekleer
kijkt naar het net
 
Verduiveld!
fazante
 
Een net, dat màg niet. Wet van vier-en-veertig.
kantekleer
lachend
 
Weet jij dat ook?
[pagina 293]
[p. 293]
fazante
 
Je schijnt m'neer, te vergeten,
 
Dat je de ëer hebt edel wild te minnen.
kantekleer
weemoedig
 
't Is waar, wij zijn niet van eén zelfde ras.
fazante
springt tot hem op
 
Ik wil, dat je me nog hartstochtlijker
 
Als haar bemint!
specht
verschijnt
 
Dàn haar bemint...
kantekleer
kop op
 
O, 't is
 
Maar flirt- en conversatietaal!
fazante
tot Specht
 
En klop,
 
Meneer taalkundige, een andren keer
 
Drie malen met je snavel, als gewoonlijk.
specht
verdwijnt
 
Goed.
fazante
tot Kantekleer
 
Hij dringt zijn puntsneb tusschen schors en stam,
 
Maar 't is een groót geleerde.
kantekleer
afgetrokken
 
Waarin, groot?
fazante
 
In vogeltaalkunde.
kantekleer
 
Zoo?
fazante
 
Want je weet, toch:
 
Vogels, wanneer zij bidden, uiten zich
 
In 't Hollandsch, en blank-vers, maar zoodra zij
 
In 't kreupelhout te zamen babbelen,
 
Spreken zij hun èigen kristalleklaar,
 
Eén lettergrepig taaltje.
[pagina 294]
[p. 294]
kantekleer
 
Ach, wat. Japansch.
specht
klopt met bek driemaal tegen boom
kantekleer
 
Kom binnen.
specht
verontwaardigd
 
Wat? Japànsch!
kantekleer
 
Ja. Enklen zeggen:
 
‘Tio! Tio!’ ‘En andren: ‘Tzoei, tzoei!’
specht
 
‘Vogelen’, sedert Aristófanes,
 
Spraken steeds Grieksch.
Verdwijnt
kantekleer
springt naar Fazante
 
Schei uit toch, met je Grieksch!
Zij trekkebekken
fazante
tot Kantekleer
 
Ben ik àlles voor je?
kantekleer
 
Zeker, maar...
fazante
 
En schìtter ik je tegen, in mijn gouden,
 
Orientaliesch fee-gewaad met groene
 
Mouwen?
kantekleer
 
Ja, als het stralende bevel
 
Altijd te aanbidden wat rijst uit het Oosten.
fazante
ongeduldig
 
Laat tòch je verre Daagraad: geef de voorkeur
 
Aan die, vlàk bij, je in mijn oogen doet rijzen!
kantekleer
 
O nooit zal ik vergeten hoe we een morgen
 
Samen geloofden aan mijn roeping, hoe,
 
Toen liefde ontlook in 't uur van heldendaad,
 
Ik goud je veêren zag van Dageraad!
[pagina 295]
[p. 295]
fazante
 
Die Daagraad, o die Daagraad, pas op!!
 
Ik word dòl van die Dageraad!
kantekleer
droog
 
Wòrd dol!
fazante
 
Ik heb in de boschvlakte ontmoet...
Zij breekt af, opzettelijk
kantekleer
kreet
 
Wie? De
 
Fazantehaàn??
heftig
Zweer nooit meer de boschvlakte
 
Te naderen.
fazante
is zich haar macht bewust, springt op hem toe
 
Zweer mij meer lief te hebben
 
Dan wàt ook!
kantekleer
smartelijk
 
O!
fazante
 
Nooit meer te kraaien dan
 
Eén kreet!
kantekleer
 
Dat 's afgesproken.
Men hoort: klop! klop!
 
Binnen!
specht
toont net
 
Hoor!!
 
Den boer heb ik beluisterd. Hij pocht hoog
 
In dit net de Fazantehen te vangen!
fazante
 
Laát hem pochen!
specht
 
En op de hoeve haar
 
Lévend te houden!
fazante
 
Levend!! Mij, gevangen!
Tot Kantekleer verwijtend
 
Op jouw hoeve!
[pagina 296]
[p. 296]
kantekleer
konijn glipt te voorschijn uit hol
 
Jawel, daar gluurt 'n konijn!
konijn
waarschuwend
 
Je weet, als je op de veêr trapt...
fazante
tot konijn, hoog
 
Vriendje, ik weet
 
Alles van netten af, bang ben 'k alleen
 
Voor jachthonden.
Tot Kantekleer
 
mij, levend, op jou hoeve!
 
Die jij betreurt!
kantekleer
beleedigde onschuld
 
Ik?
fazante
tik van wiek tegen konijn, om hem te doen verdwijnen
 
Voor jáchthonden! Wacht.
 
Ik ga een beetje, om hun neuzen te leeren
 
Snufflen, het gras en kruid door trippelen.
kantekleer
 
Ja, leer ze snuiven!
fazante
komt terug op haar tred
 
Je betreurt je hoeve?
kantekleer
stijgende verontwaardiging
 
Ik? Ik?? Ik???
Fazante af Tot Specht
 
Komt ze niet terug?
specht
ziet uit van hoogen boom
 
Neen.

Derde tooneel

Kantekleer, Specht
kantekleer
 
Hoû
 
De wacht. Ik heb te spreken.
specht
nieuwsgierig
 
Met wie?
[pagina 297]
[p. 297]
kantekleer
 
Met
 
De Meerl.
specht
 
Ik dacht, dat jullie niet elkander
 
Konden uitstaan?
kantekleer
 
Ja bijna, maar met zwart
 
Gemeerelte loopt alles toch goed los
 
En 't amuzeert hem me op de hoogte te
 
Houden.
specht
versteld
 
Komt hij dan hier?
kantekleer
nu Fazante weg is, zorgeloos en lichtzinnig
 
Neen, maar die winde-
 
Bloem, die tusschen de blauwe regen bloeit,
 
Tegen zijn tralies aan, correspondeert
 
Door onderaardsche wortelleidingen
 
Met déze witte windebloem, die trilt
 
Aan den boord van het water, zoo dat wie
 
Spreekt in den kelk...
Nadert windebloem; bek in kelk
 
Hallo!!
specht
 
Dat is weêr Grieksch!
 
Van ‘Allôs’: 'n ander: men spreekt met een ánder.
kantekleer
 
Hallo! Merel!
specht
 
Hoe onvoorzichtig! Juist
 
Tusschen de windebloemen diè te kiezen!
kantekleer
luchtig
 
Jùist die, omdat die open blijft des nachts!
 
Als de Meerl antwoordt, brommelt de bij, die
 
Sluimerde in den kelk en ontwaakt en wij...
bij
in Windebloem
 
Vrrr!!
[pagina 298]
[p. 298]
kantekleer
alert
 
De bij!
Tot Specht
 
En wij ‘convòlvuluseeren’.
specht
keurt af dit neologisme
 
Wat? ‘Convòlvuluseeren!!’
kantekleer
luistert, in kelk
 
Hoe? Van morgen...??
specht
nieuwsgierig
 
Wat toch?
kantekleer
ontroerd
 
Zijn dèrtig kiekentjes geboren?
luistert
 
En Spits is ziek?
Iets verhindert hem te luisteren
 
O, waterjuffertjes; haar
 
Vleugeltjes knarsen! Geen contact verbreken,
 
Hoor, Dames!
luistert
Draait Jan-Karel om Fidel
 
Te stroopen??
tot Specht
Ach, jij kènt Fidel niet!
luistert
 
O!
 
Zonder mij gaat alles av'rechts-verkeerd!
tevreden
 
Eén rommelboel!
specht
waarschuwt
 
Fazantehen, die komt!
kantekleer
luistert steeds in windebloem
 
Hè??
specht
zeer zenuwachtig
 
Schei uit toch!
kantekleer
 
Hebben al de Eenden onder
 
De kar geslapen?
specht
 
Psstt!
[pagina 299]
[p. 299]

Vierde tooneel

De Zelfden. Fazante
fazante
sluipt aan, dreigt Specht
 
Gauw weg!
Specht vlug weg. Fazante beluistert
kantekleer
luistert, zeer geïnteresseerd
 
Waarachtig??
 
Alle de kippen? Maar...o neén! Ja? Wat
 
Je zegt!
Specht langzaam op; poogt Kantekleer achter Fazante te waarschuwen
specht
 
Pssst!
fazante
keert zich woedend om
 
Wil je wèl...
Specht haastig weg, stoot zich
kantekleer
 
Een oùde Haan??
Even ongerust
 
Dus àlle kippen?
Meer en meer gerust gesteld
 
O, nu goed! Nu goed!!
 
Een gróotvader!...Of ik kraai? Zéker, maar
 
Ver van hier, bij den vijver...
fazante
verwonderd
 
Wat??
kantekleer
even bitter
 
Fazante-
 
Hennen vergeven niet hoenderhofhanen
 
Roem vollen arbeid meer dan haár te minnen.
 
Ik arbeid dus aan 't ochtendkrieken in
 
't Geheim!
fazante
dreigende, achter hem
 
O!!
kantekleer
in windebloem
 
Zoodra haar schoon oog zich sluit...
[pagina 300]
[p. 300]
fazante
verteederd
 
Ah!
kantekleer
 
En zij sluimert, de allerliefste...
fazante
verrukt
 
Aah!!
kantekleer
 
Ga 'k er van door!!
fazante
woedend
 
Ooo!!
kantekleer
 
Om vèr, in de dauw,
 
Zoo vele keeren te kraaien als noodig
 
Is en zoodra de Schaduw ik zie wijken,
 
- Zonder mijn allerlaatsten kreet te slaken -
 
Keer ik terug, geruischloos op den tak
 
Naast haar en wek ik haar met zacht gekô...
 
Of mij de dauw verraadt?
lacht
O neen, met 'n vleugel-
 
Slag schud ik al die parels van mijn pooten...
fazante
achter hem
 
Schudt je al die parels...??
kantekleer
wendt zich om
 
Ai!
in windebloem
 
Neen, niets...Ja! Láter...
fazante
hevig
 
Dus niet alleen stel jij toch steeds belang
 
Of al je hennen trouw je zijn gebleven...?
kantekleer
ontwijkt
 
Nou!
fazante
 
Maar oók nog...
kantekleer
 
Kom!
bij
in windebloem
 
Vrrr!
[pagina 301]
[p. 301]
kantekleer
wiek over windebloem
 
Kòm!!
bij
 
Vrrr!!
fazante
 
Bedrieg
 
Je mij met parels aan je pooten, dauw-
 
Parels van Dageraad, die ik haat, háat!!!
kantekleer
 
De Daagraad is mijn daaglijksch Ideaal,
 
En gróote liefde wordt alleen gekweekt
 
In schaduw van groót Ideaal.
fazante
woedend heen en weêr
 
Ik veeg
 
Met mijne goudigen vlerk àl Ideaal
 
Wèg!
kantekleer
 
Wie bèn jij, zeg?
kijken elkaâr boos aan
fazante
 
Ik ben de Fazante-
 
Hen, die aan den Fazante-haan zijn gouden
 
Pluimage ontstal!
kantekleer
 
En toch een wijfje bleef,
 
Vijandig wat is Idee, Ideaal!
fazante
schreeuwt
 
Omhels me en zwijg!
kantekleer
ruwe omhelzing
 
'k Omhels je op mijn haanhart
weemoedig
 
Maar beter ware 't met mijn wekkerziel
 
Je te beminnen.
fazante
 
Met die Dageraad
 
Me te bedriegen, in de dauw! Nù wil ik
 
Dat je met mij haar oók bedriegt!
[pagina 302]
[p. 302]
kantekleer
 
Háar? Wat!
fazante
trippelt, grillig
 
Ja, 'k wil!!
kantekleer
verschrikt
 
Wat!?
fazante
 
Dat je een heelen dag nìet kraait!
kantekleer
 
Niet kràait??
fazante
 
Een heélen dag niet kraait!
kantekleer
 
Maar goden!
 
De Schaduw laten liggen over de
 
Vallei?
fazante
boudeerend
 
Wat komt er dat op aan voor de
 
Vallei?
kantekleer
 
Wat te lang ligt in schaduw, went
 
Zich aan den Leugen en verweert zich niet
 
Tegen den Dood!
fazante
 
Kraai eén dag niet! Dan twijfel
 
Ik niet meer!
kantekleer
siddert
 
Ik begrijp wel wat je wil!
fazante
 
En ik begrijp wel wat jij vreest!
kantekleer
heftig
 
Ik zal
 
Iedren dag kraaien!
fazante
 
Als jij je bedroog?
[pagina 303]
[p. 303]
 
Als de zon zònder jou rees??
kantekleer
vast besloten
 
Zoû ik dat
 
Nièt weten!
fazante
klagelijk
 
Kan je 't uur dan niet vergeten
 
Als 'k wil?
kantekleer
 
Neen!
fazante
 
Kan dan niets jou 't uur vergeten
 
Doen?
kantekleer
 
Neen! De Duisternis weegt mij te zwaar!
fazante
 
Weegt jou te zwaar?! Wil jij de waarheid weten?
 
Jij zingt alleen om je te doen bewòndren!
 
Carneo, die je bent!
minachtend-meêlijdend
 
Je armlijk gekraai
 
Is om te làche' in 't hel doortrillerd woud!
kantekleer
 
'k Ben nièt hoogmoedig.
fazante
 
De Echo moèt wel schaatren
 
Als zij joù hoort na Nachtegalenslag.
kantekleer
 
Schei uit!
fazante
loopt hem na
 
Hoórde jij ooit den Nachtegaal?
kantekleer
 
Nooit!
fazante
 
Zijn gezang is zoo vòl toovermacht,...
 
Dat de' eérsten keer...
een idee
Oo!!
[pagina 304]
[p. 304]
kantekleer
 
Wat?
fazante
 
Niets!
ter zijde
 
Zoo, weegt jou
 
De Duisternis zwaár!
kantekleer
 
Wat toch?
fazante
ironiesch, buiging
 
Niets! Kom, laten
 
We op tak gaan.
Kantekleer op tak. Zij, ter zijde
 
Hij weet niet, dat als een nachtegaal
 
Zingt in 't weêr echoënd woud, en men maar vijf
 
Minuten meent te luistren, heél de nacht
 
Is wèg geluisterd, zoo als in een woud
 
Van Duitsche tooversproke!
kantekleer
van tak af
 
Wat zeg jij?
fazante
lacht hem uit
 
Niets!!
stem
buiten
 
Is hier de illustre Haan?
kantekleer
kijkt om zich
 
Wie vraagt
 
Mij?
fazante
is gaan kijken
 
Daar, in 't gras!
wijkt terug
 
O, lieve Hemel, 't zijn...
Afschuw
 
Het zijn...
Sprong. Zij verbergt zich
 
Ontvang jij ze!
[pagina 305]
[p. 305]

Vijfde tooneel

Kantekleer, Fazante verborgen in boomstam; Padden
dikke pad
springt uit gras te voorschijn
 
Wij komen...
Andere padden springen te voorschijn
kantekleer
 
Drommels!
 
Wat zijn die leelijk!! Boeh!
dikke pad
eerbiedig
 
Uit naam van 't denkend
 
Woud en begroeten den zoo grooten kraaier!
Hand op hart
kantekleer
walging
 
O, die hand op die buik!!
dikke pad
sprong nader
 
Wij zijn...
tweede pad
sprong
 
Er zes...
derde
sprong
 
Die hier...
vierde
sprong
 
Om u...
vijfde
sprong
 
In 't rond...
zesde
 
Zich komen zetten!
kantekleer
 
Zet u, mijn heeren!
Allen zetten zich om tafelgrooten paddestoel
dikke pad
 
Zeker, wij zijn leelijk!
kantekleer
beleefd
 
Mooi zijn uwe oogen!
dikke pad
beide handen op paddestoel
 
Wij, zes Ridders van
[pagina 306]
[p. 306]
 
Den Tafel-Ronde-Paddestoel, fêteeren
 
Den Parsifal, die door het wachtend woud
 
Zijn hartverheffend hoorngeschal doet schettren.
tweede
 
Zoo ècht!
derde
 
Zoo vol van de aard!
vierde
 
Toe naar den hemel!!
dikke pad
gezaghebbend
 
Waarbij de Nachtegaleslag nièts is!
kantekleer
twijfelend
 
De Nachtegalenslag...?
vijfde en zesde
 
Nièts is! Nièts is!!
kantekleer
verlegen
 
Heeren!
dikke pad
sprong
 
't Was tijd...
tweede
sprong
 
Dat 'n ander...
derde
sprong
 
'n Ander...
vierde
sprong
 
'n Ander...
vijfde
 
Hier zingen kwam...
zesde
 
Alles verandren kwam...
kantekleer
 
Ach waarlijk? Kom ik alles dan verandren?
allen
 
Hulde den Haan!
kantekleer
zeer verrast
 
't Woud is mij welgezind!
[pagina 307]
[p. 307]
dikke pad
 
Wèg met den Nachtegaal!
kantekleer
meer en meer verwonderd
 
Weg met den Nachtegaal?
Tweede
 
Zijn slag is onbeduidend!
derde
 
En daarbij
 
Sentimenteel!
vierde
 
Langdradig.
vijfde
 
Oude school.
zesde
 
En dan die naam, die hij in Perzië nam:
 
Bul-Bul!!
allen
schaterlachend
 
Bul-Bul!!
dikke pad
 
Zoó zingt hij: Tio! Tio!!
parodieert
tweede
 
Zijn eenge truc is 't beekje na te doen:
parodieert
 
Tèdè-tèdè-tèdè...
kantekleer
 
Maar tòch...
dikke pad
 
Gij, die
 
De kunst vernieuwt, o verdedig toch niet
 
Dat zoetlijk gorglen en zieklijk orglen!
derde
 
De Nachtegaal? 'n Oude tenor op zijn
 
Retour, die kwijlt zijn eeuwge cavatine,
 
Zoo ouderwetsch!
vierde
 
Echt à la Lamartine!
[pagina 308]
[p. 308]
vijfde
 
Met zijn gekweel en met zijn láng op eén
 
Hoogen toon blijven staan!!
kantekleer
toegevend
 
Ach 't is toch wel
 
Een aardig vogeltje...
dikke pad
 
Heeft àfgedaan!
 
Die trillers zijn niet in de mode meer!
kantekleer
 
Zeker, wij willen nu een àndre Kunst!
tweede
 
Uw wàarheid deed al dat gekunstel vluchten!
Allen
explozie
 
Weg met Bul-Bul!!
kantekleer
in hun midden
 
't Is waar, mijn waarde heeren,
 
ik zing niet anders dan ik het gevòel.
dikke pad
 
U doet ons vleùgels aanschieten!
kantekleer
bescheiden
 
O!
allen
 
Ja vleúgels!!
dikke pad
 
U zingt het Leven.
kantekleer
geeft toe
 
Ja...
alle padden
 
U zingt het Léven!
kantekleer
 
Daarom is mijn kam rood als levensbloed!
alle padden
klappen in de handjes
 
Bravo! Heél goed!
[pagina 309]
[p. 309]
dikke pad
 
'n Progràm is die formule!
tweede pad
 
Nu wij toch om de Ronde Tafel zijn
 
Vergaderd, zouden wij den hóogen gast...
kantekleer
 
Te veel eer, mijne Heeren!
tweede pad
 
Een diner
 
Kunnen aanbieden...
allen
enthousiast, slaan op paddestoel
 
Ja! 'n Diner! 'n Diner!!
fazante
kop uit hollen boom
 
Wat is er toch?
kantekleer
gevleid
 
Zij bieden me een diner aan.
fazante
ironiesch
 
En neem je äan??
kantekleer
 
Wat wil je...Nieuwe richting...
 
De kunst...Het denkend Woud...Ja, 'k heb hun vleùgels
 
Gegeven...En de Nachtegaal heeft àf-
 
Gedaan...zoo ouderwetsch, coloratuur...
Tot Padden
 
Hoe doet hij ook weêr?
padden
parodieeren
 
Tio, Tio! Tèdè...
kantekleer
tot Fazante, meêlijdend toegevend
 
Hij zingt maar: Tio! Tio! Tèdè, Tèdè...
 
'k Geloof dus, dat ik zonder aarzeling
 
Aannemen kan...
nachtegaal
boven in boom; zuivere, lang aangehouden toon
 
Tio!
Stilte
kantekleer
schrikt op, kop op
 
Wàt is dat?
[pagina 310]
[p. 310]
dikke pad
gegêneerd
 
Niets!
 
Dat is...de Nachtegaal!
nachtegaal
orgelt
 
Tio! Tio!!
 
Tio!!! Tio!!!
kantekleer
woedend tegen Padden
 
Schurken zijn jullie, schùrken!
padden
verschrikt
 
Hè??

Zesde tooneel

De Zelfden. Nachtegaal onzichtbaar. Dieren des Wouds
nachtegaal
hoog in boom
 
Ik voel, dat ik, klein en verloren in
 
Duisteren boom, de onmetelijke ziel
 
Der Nacht ga zingen...
kantekleer
loopt toe op Padden
 
Schurken! Schurken! Schurken!
padden
deinzen
 
Maar heusch...!
nachtegaal
 
De Maan betoovert de vallei...
kantekleer
 
Hoe wagen jullie mijn zoo rauw gekraai
 
Ook maar te vergelijken met dat goddlijk
 
Geluid! En ik, die niet begreep, dat padden
 
Om paddestoel hèm deden wat men mij
 
Thuis heeft gedaan!
dikke pad
blaast zich op
 
Nu ja, nu jùist!
nachtegaal
 
De misten
[pagina 311]
[p. 311]
 
Siddren, zilvren wazen...
dikke pad
 
Wij zijn immers
 
De Padden, zwaar bezaaid met puisten!
Allen blazen zich trotschelijk op
kantekleer
 
En
 
Ik, die nooit van Nijd, noch van IJverzucht
 
Wist, zàg die ronde tafel niet, vol gift
 
Beladen...!
nachtegaal
 
O, gij sterke en ik Teedre,
 
Wij zullen òver alle Padden heen,
 
Elkander lièf hebben!
kantekleer
eerbiedig
 
O, zing! O, zing!!
dikke pad
onder aan boomstam
 
Wij besmeuren met lijmerige smeer
 
De schors van den stam en wij kwijlen, kwijlen,
 
Bekwijlen den voet van den boomstam...
Allen kruipen om boomstam
kantekleer
tegen een moeizamen Pad
 
Heb
 
Jijzelve, Pad, dan niet een klare stem??
pad
lijdend van nijd
 
Ja...maar als ik een kláardere stem hoor,
 
Ett'r ik van nijdigheid...
dikke pad
kauwt schuimig
 
En zeepig sop
 
Schuimt onze tongen af...
Tot andere
kwijl jij nu?
tweede pad
 
Ja!
 
Ik kwijl!
derde
 
Jij kwijlt?
[pagina 312]
[p. 312]
vierde
 
Hij kwijlt!
vijfde
 
Wij kwijlen...
zesde
 
...kwijlen!
pad
teeder, arm om schouder van moeizamen Pad
 
Kom laten wij te zámen kwijlen!
kantekleer
 
Zullen
 
O Nachtegaal, zij niet uw zang bekwijlen?
nachtegaal
 
Neen, ik zing hoóg uit boven hen en laat
 
Zelfs hùn gekweel door mijn klaar lied weêrklinken...
dikke pad
liefkoost klein Padje
 
Kwijl jij maar, hoor!
alle padden
rondom boomstam
 
Nu alle Padden nijdig zijn...
nachtegaal
 
Klatert mijn lied door maneglanzen!
padden
 
Verzaamlen wij ons zuur venijn...
nachtegaal
 
Mijn trillers, klaar als kristallijn,
 
Zing ik toe naar de sterretransen.
padden
 
Nu alle Padden nijdig zijn!
Beurtzang: Nachtegaal steeds hooger, Padden steeds lager
nachtegaal en padden
 
Ik zing! De hemel is zoo rein!
 
En langs de zilvren weide dansen...
 
- Nu alle Padden nijdig zijn... -
 
 
 
Der faunen schakelende rei'n!
 
Mijn hart zwelt vol: in bloemekransen...
[pagina 313]
[p. 313]
 
- Verzaamlen wij ons zuur venijn! -
 
 
 
...Slingert der nymfen lange lijn
 
De wijde weide langs en glansen
 
- Nu alle Padden nijdig zijn... -
 
 
 
De vijvers vol van starrenschijn...
 
En werpt de maan haar zilvren lansen!
 
- Kom, zaamlen wij steeds zuur venijn! -
kantekleer
 
Nachtegaal mijn, nachtegaal mijn!
 
Zing doór, in maan- en starreglanzen!
De Padden wijken eén voor eén terug. Het lied van den Nachtegaal klatert.
kantekleer
 
Er zijn geen Padden meer! jij hebt ze weg
 
Gezongen! Zie, glimvliegjes warrlen rond!
 
De goedheid van den Nacht heerscht nu, de Ster
 
Is minder ver; de Spin, aan zilvren draad
 
Klimt naar je lied, o Nachtegaal!
het woud
in extaze
 
O! O!!
Tooverschijn door het woud. Dieren en schimmen dwalen vaag door elkaâr. Nachtegaal zingt steeds door
kantekleer
 
Wanneer hij zoó, woordeloos, zingt, wat zègt
 
Hij dan, Eekhoorn?
eekhoorn
 
De snelle vlucht ten hooge!
kantekleer
 
Wat zègt hij dan, o Haas?
haas
 
Trillende vrees!
kantekleer
 
Konijnen, wàt?
[pagina 314]
[p. 314]
konijn
 
De Dauw!
kantekleer
 
Wat, Hinde?
hinde
 
Tranen!
kantekleer
 
Wat, Wolf?
wolf
ver weg
 
De Maan!
kantekleer
 
En wàt, o Pijnboom, wien
 
De gouden harst ontdrupt?
pijnboom
 
Dat gulden bloed
 
Van pijnstam zingen zal violesnaar langs...
kantekleer
 
Wàt, Specht?
specht
 
Dat Aristofanes...
kantekleer
ongeduldig
 
Ja, 'k weet!
 
Wàt, Spin?
spin
 
De Waterdrop, die parelt aan
 
Mijn web.
kantekleer
 
En wàt, o Waterdrop, die parelt?
stemmetje
 
De Glimworm!
kantekleer
 
Wat, o Glimworm?
ander stemmetje
 
De Avondstar.
[pagina 315]
[p. 315]
kantekleer
 
En zoo het mij vergund is nog te vragen:
 
Wàt zegt hij, Ster?
ster
 
Den Herder!
kantekleer
 
Zuivre Bron,
 
O Nachtegalenzang, waarin wij allen...
fazante
bespiedt tusschen boomen horizon
 
De Nacht verbleekt!
kantekleer
 
...pùtten om ons te lesschen!
luistert aandachtiger
 
mij zegt hij 't Licht, dat ik doe rijzen...
fazante
ter zijde
 
En
 
Hij zegt 't zoó goed, dat jij dat Licht vergeet!
 
Want de Nacht wijkt!
kantekleer
ontmoedigd, tot Nachtegaal
 
Maar zal ik oóit mijn ruw
 
Koper meer kunnen schaatren doen, nu ik
 
't Kristallezuiver lied der Nacht gehoord heb?
nachtegaal
 
Ja!
kantekleer
 
Zal ik oóit nog zingen kunnen, rauw
 
En rood, brutaal-weg?
nachtegaal
 
O mijn zang scheen mij
 
Zoo vaak te glad, te blauw toe!
kantekleer
 
Nachtegaal,
 
Ben 'k die bekentnis waárdig?
nachtegaal
 
Kampioen
 
Was je eens voor wie
ik
minde; voor de Roos!
[pagina 316]
[p. 316]
 
Weet dus, deez' treurge en toch troostende waarheid:
 
Dat niemand, Morgenhaan noch Nàchtegaal
 
Ooit gehéel zingt als hij wel wenscht te zingen!
kantekleer
hartstochtelijk
 
O, niets te zijn dan eén Toon, die zacht wiegelt!
nachtegaal
 
Te zijn een Plicht, die schàlt!
kantekleer
 
Ik doe niet weenen!
nachtegaal
 
Ik wek nooit wiè ook!...Maar ik wil toch zingen,
 
Zingen altijd, al was ik zelfs een zang,
 
Dien ik verkoos boven mijn eigne kunst;
 
Zingen altijd tot...
Schot. Flits. Stilte. Nachtegaal stort neêr aan Kantekleers voet
kantekleer
 
O mijn Nachtegaal!
 
Ellendelingen!!...Dood!! Nauwlijks had hij
 
Zijn lied voltooid!!
Bladerengeruisch; Fidel verschijnt

Zevende tooneel

De Zelfden. Fidel
kantekleer
 
Wat jij, Fidel?
verwijtend
 
Kom jij
 
Hèm zoeken?
fidel
beschamend
 
Ach, vergeef me: 't is die strooper;
 
Die dwingt me...
kantekleer
wijkt terug voor dooden Nachtegaal
 
'n Nàchtegaal!
[pagina 317]
[p. 317]
fidel
hangenden kop
 
Ja, 't slechte Menschras
 
Doorschiet het Woud, zèlfs als het zingt!
kantekleer
 
Zie! Zie!!
 
De kleine doodgravers kruipen reeds aan!
fidel
wijkt
 
'k Zal doen of ik niets heb gevonden...
fazante
 
Hij
 
Ziet niet, dat 't daágt...
kantekleer
buigt zich over het lijkje
 
O kevers van de rouw,
 
Graaft open de aarde! En begraaft hem waar
 
Hij viel!
fazante
 
't Wordt licht!
kantekleer
 
Deze' avond zal Bul-Bul
 
Den Paradijsvogel aanschouwen!
fazante
 
't Wordt
 
Dàg!
Fluit in de verte
fidel
 
'k Moet nu weg, maar 'k kom terug...
af
fazante
nadert teeder Kantekleer, met open wiek verbergende de rijzende Dageraad
 
O kom
 
Nu weenen in mijn wieken!
Hij snikt tegen haar aan; zij wiegt hem
 
Zijn mijn wieken
 
Niet week weldadig?
kantekleer
overstelpt
 
Ja...
fazante
wiegt hem, bespiedt tegelijker tijd den rijzenden Dag
 
Is niet een wiek,
[pagina 318]
[p. 318]
 
Die open wijkt, een hart gelijk, dat opent?
Ter zijde
 
De Dag rijst!
Tot Kantekleer
 
Voèl je, dat...
Ter zijde
 
De lucht is roze...!
Tot Kantekleer
 
Mijn vleugel is een schild, dat je beschermt,
 
Een mantel, die je dekt, een kus, die schut!
 
En zie je nu,...
wijkt plotseling terug, wieken wijd
 
Dat wèl de Dag rijst zonder
 
Jou??
kantekleer
smartkreet
 
Ooo!
fazante
onverbiddelijk
 
Dat gras en mos scharlaken schittren?
kantekleer
 
Neen, wàcht! Nièt zonder mij!
Alles purpert
 
Ondankbaren!
fazante
 
De horizon...
kantekleer
smeekende
 
Neen!
fazante
 
Gloeit en glanst!
kantekleer
wankelt
 
Verraad!
fazante
 
Een wezen is wèl voor een ander wezen
 
Iets maar niets voor een einderkim!
kantekleer
 
't Is waar!!
fidel
joviaal op
 
Daar ben ik weêr en 'k kom je zeggen, dat
 
Zij allen in den hoenderhof en hoeve
 
Den Haan terug wenschen, die wijken doet
 
De Duisternis.
[pagina 319]
[p. 319]
kantekleer
 
Gelooven zij, nu ik
 
Niet méer geloof!
fidel
 
Wat??
fazante
wringt zich tegen Kantekleer
 
Weet je nu, dat een
 
Schepsel, dat zich klemt aan een ander schepsel,
 
Meer waard is voor 't geluk dan héel de hemel!?
kantekleer
 
Ja!
fazante
 
Dat de Schaduw zoeter is dan 't Licht
 
Wanneer die schaduw'n liefdepaar omschaûwt?
kantekleer
verbijsterd
 
Ja!! Ja...!!!
Plots
Kukeleku!!
fazante
ontsteld
 
Wat doè je?
kantekleer
 
Ik
 
Waarschuw mijzelven, dat ik driemaal verloochen
 
Wat ik bemin!
fazante
 
Wàt dan?
kantekleer
 
Mijn Arbeid!
tot Fidel
Kom!
fazante
 
Wat ga je doen?
kantekleer
 
Mijn werk!
fazante
 
Wie moet er dan
 
Worden gewekt?
kantekleer
 
Die slapen!
[pagina 320]
[p. 320]
fazante
spottend
 
Luiaards dus?
kantekleer
 
Den Heilgen Petrus!
fazante
 
Maar de Dag rees zonder
 
Jou!
kantekleer
 
Mijn Noodlotsbeschikking is mij klaarder
 
Dan dezen klaren dag!
fazante
wijst Nachtegaal
 
Zoo min als dit
 
Zangertje, zal je G'loof in jou herboren
 
Worden!
andere nachtegaal
hoog in boom
 
Tio! Tio!
fazante
 
Zingt dan een andre
 
Nachtegaal?
fidel
 
En beter nog en roerender...
fazante
 
Zingt dan een àndre nachtegaal?
nachtegaal
 
Er zingt
 
In 't woud àltijd een Nachtegaal!
kantekleer
 
En in
 
De Ziel ook!
fazante
 
Dus, als de Zon heden rijst...?
kantekleer
 
Rees zij omdat er in de lucht iets over
 
Bleef van mijn klaatrend lied van gistren...
[pagina 321]
[p. 321]
uilen
vliegen af en aan
 
Hij
 
Zweeg heden stil!...Zweeg heden stil!!
kantekleer
zich geheel weder bewust
 
't Bewijs,
 
Dat mijn gekraai noodzaaklijk aan de klaarte is,
 
Is wel diè uilenblijdschap, als ik zwijg.
Loopt los op Fazante, uitdagend
 
Ja, ik verwek de Daagraad: ik doe meér!
fazante
ontsteld
 
Meér??
kantekleer
 
Want in grauwen morgenstond, wanneer
 
Zoo vele ärme dieren nauwlijks kunnen
 
Gelooven aan opnieuw ontwaken, is 't
 
Mijn koper, dat het zongoud niet doet missen!
 
'k Ga kraaien!
fazante
 
Hoe herneem je moed, als tòch
 
Je twijfelt aan de deugdlijkheid van je arbeid?
kantekleer
 
Door weér te arbeiden!
fazante
 
Zonder je arbeid straalt
 
De Zon!
kantekleer
 
Ik kraai, dat vèrdere Zonnen stralen!
 
Mijn kreten doen de Nacht onder haar blauwe
 
Sluiers die wondern aan van louter klaarte,
 
Die sterren schijnen. Zie 'k over de torens
 
Den hemel niet der allerdichtste starren,
 
Zoo 'k kraai, schel en geregeld en zoo schel en
 
Geregeld, na mij, vele, vele dagen,
 
In iedre hoeve een Haan wil kraaien, zal -
 
Dat weet ik zéker! - éens geen Nacht meer zijn!
[pagina 322]
[p. 322]
fazante
 
Wanneer?
kantekleer
 
Eén Dag!
fazante
 
Vergeet je dan ons woud?
kantekleer
 
Neen, zeker niet! Nooit zal 'k het eedle woud
 
Vergeten, waar ik leerde, dat wie dood
 
Zijn droomen zag aan zijn voeten, sterven moet
 
Of kràchtiger moet stijgen...
fazante
beleedigend
 
Stijg dan langs
 
Je leêrtje naar je kippenhok!
kantekleer
 
De vogels
 
Leerden mij, dat wij met vleùgelslag stijgen!
fazante
Ga naar je öude broeikip in haar mand!
kantekleer
 
O, Woud des Stroopers, Woud der Padden, Woud
 
Des Nachtegaals, O Woud mijner Fazante!
 
Wat zal mijn oude voedster zeggen als
 
Zij mij terug ziet komen uit een schaduw,
 
Waar men in liefde lijdt...??
fidel
 
‘Het Haantje is groót
 
Geworden!’
kantekleer
krachtig
 
Ja! Dàt zal zij zeggen!
wil weg
fazante
 
Hij
 
Gaat weg! O, om de ontrouwen aan ons vast
 
Te kluistren, faalt het ons aan àrmen, àrmen,
 
Wij, die maar vleùgels hebben!!
[pagina 323]
[p. 323]
kantekleer
wendt zich om, geroerd
 
Weent zij?
fidel
heftig
 
Ga!!
kantekleer
 
Blijf jij dan!
fidel
 
Ja, want niemand dan een oude
 
Hond ziet meêlijdender, wie weent, aan...
fazante
springt naar Kantekleer met schreeuw
 
Neem
 
Mij meê!!
kantekleer
wendt zich om, onwrikbaar
 
Wil jij nà Dageraad de liefste
 
Zijn?
fazante
woest
 
Neen, dat nooit!
kantekleer
 
Vaarwel dan!
fazante
 
'k Haát je!
kantekleer
reeds ver
 
Ik
 
Aanbìd je! Maar ik zoû mijn Doel niet dienen
 
Zoo 'k naast mij duldde, wie dat Doel niet dient!
Af

Achtste tooneel

Fazante, Fidel; daarna Specht, Konijnen en alle Woudstemmen
fidel
tot Fazante
 
Ween nu!
spin
in web
 
‘Morgen baart zorgen!’
[pagina 324]
[p. 324]
fazante
woedend, wiekslag tegen web
 
Lamme Spin!
 
O, 'k woû hem doód zien, nu hij mij veracht!
specht
spiedt uit de hoogte, zeér angstig
 
De Strooper heeft hem in de gaten!
uilen
in boomen
 
De
 
Haan loopt er in!!
konijn
op achterpooten zich richtend
 
Ik zie 't geweer al glinstren!
fidel
ontzet
 
Zal nu die moordenaar een Haan vermoorden!
fazante
wieken gespreid tot vlucht
 
Niet als hij een Fazantehen bespeurt!
fidel
werpt zich voor haar
 
Wat wil je doen?
fazante
 
mijn werk!!
vliegt weg
ekster
 
Pas op het net!
Te laat. Het net valt neêr
fazante
wanhoopskreet
 
Oo!!
fidel
 
Ze is gevangen!
fazante
verwart zich in de mazen
 
Hij 's verlóren!
fidel
verward
 
Hij...! hij...!
konijnen
kijken uit
fazante
in vurige bede
 
O, Dageraad, bescherm hem!
uilen
vreugdewiegend op takken
 
Het geweer glànst!!
[pagina 325]
[p. 325]
fazante
 
Bevochtig met uw dauwgen vleugel, Daagraad,
 
Patroon en kruit! Doe struiklen dien mensch!
 
Hij is ùw Haan! Hij heeft Schaduw en Sperwer
 
Verjaagd! En hij zal stèrven! O laat hem
 
Leven en
ik,
'k zal in den hoenderhof
 
Blijve' in de schaduw, die gij, Zon, van hèm
 
Neêrslaat voor wie van allen hoogmoed afstand
 
Doet!!
Volle dag. Geruisch en gemurmel.
specht
 
Lucht is blauw!
kraai
 
'k Krijsch, omdat de ochtend kriekt!
fazante
 
Allen ontwaken!
alle vogels
 
Dá! Dá! Dá! Dá! Dá!
fazante
 
En alles zingt!
koekoek
 
Koekoek!!
fazante
 
En ik wil nièts,
 
O heilig Licht, wie ik hem dacht te ontschaken,
 
Dan dat hij leve! Verblind 's jagers oog,
 
Nu dat het mikt! Gij, morgenstralen, laat
 
Uw goùdgepoeïer...
Schot. Kreet van Fazante
 
O!!
 
't Zwarte poeier doen falen!
Stilte
kantekleer
zeer ver
 
Kukeleku!!!
allen
 
Gered!
[pagina 326]
[p. 326]
konijnen
 
Kom, buitlen wij...
vogelstem
 
God van de Vogeltjes...
konijnen
plots onbewegelijk
 
't Is de ochtendbede!
specht
tot Fazante
 
Hij kómt...om 't net!!
fazante
sluit de oogen, berust
 
Het zij zoo!
vogelstem
 
Door wie wij
 
Geschapen werden...
fidel
 
Sst! Gordijn neêr! Gauw!
 
Daar komen Mènschen!!
Fidel af. Alle dieren verbergen zich. Fazante, alleen, wacht af wie haar gevangen komt nemen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken